Een neus voor zaken

De Antwerpse spin-off OligoSense mikt op markten met een reukje aan. Met het prototype van de “elektronische neus” wil het de kwaliteitscontrole in de chemie, milieu- en voedingssector fors verbeteren.

Een échte Chanel Nr. 5 onderscheiden van een nagemaakt Chanel-parfum? OligoSense kan dat. Sinds maart 1998 sleutelen de jonge entrepreneurs Emmanuel Vanneste (26 j.) en Michaël De Wit (27 j.) met hun Antwerpse bedrijfje aan het prototype van de “elektronische neus” – in het jargon: het Electronic Nose Sensorsystem.

“Beeldt u zich een minuscuul aluminiumoxideplaatje in, waarbij tussen twee edelmetalen contactjes een dun laagje oligomeer ( nvdr – een organische molecule) wordt uitgesmeerd,” legt het duo uit. “Door dat laagje wordt een elektrische stroom gestuurd. Als het geurend gas over het plaatje strijkt, blijven sommige moleculen uit het gas aan het laagje hangen waardoor de elektrische weerstand ervan verandert.” Die weerstand wordt dan gemeten en in een grafisch patroon gegoten dat op het computerscherm tevoorschijn komt. Althans, zo werkt het principe. “Maar je kan evengoed een neuraal netwerk ontwikkelen dat die geurstaal op een schaal van 1 tot 10 uitzet en op zijn kwaliteit beoordeelt,” vult Michaël De Wit aan. “Of je kan ermee een alarmsignaal activeren en de productieketen van een fabriek doen stopzetten.”

DRUGSCONTROLES.

De toepassingen van de elektronische neus zijn legio. Zo zou parfum kunnen worden gepatenteerd zonder de formule prijs te geven – alleen de geurpatronen worden gedeponeerd. De versheid van een voedingsproduct kan ermee worden getest. Een dokter zou de diagnose van een diabetespatiënt kunnen stellen, omdat de adem van een niet-behandelde suikerzieke naar aceton ruikt. Of de rijkswacht zou de elektronische neuzen kunnen aanwenden voor drugscontroles. “Vorige maand kregen we een Europees patent voor deze unieke technologie,” zegt professor Herman Geise (61 j.), die met zijn lab van de onderzoeksgroep Structuurchemie aan de Universiteit Antwerpen ( UA) de basisexpertise ontwikkelde. Zowel de UA als het Leuvense onderzoekslab Imec, dat het onderzoek mee hielp financieren, zijn eigenaar van het patent.

Het onbeperkte toepassingsgebied van de geursensoren wil Michaël De Wit toch enigszins relativeren. “Bij onze elektronische neuzen wordt meteen gedacht aan de plezante dingen des levens: wijn, kaas en parfum… Maar bij die producten speelt de subjectiviteit van de klant een doorslaggevende rol. Wij focussen liever op segmenten waar het proces van de kwaliteitscontrole objectief en bijna routinematig kan worden vastgelegd.”

Zo geeft OligoSense advies aan Centexbel, het overkoepelende onderzoeksplatform van de Belgische textielindustrie. De meeste vaste tapijten zijn onderaan van een laagje latex voorzien. Sommigen vinden de geur daarvan hinderlijk. Er zou een tolerantiedrempel kunnen worden vastgelegd, die in een geurpatroon wordt gegoten en door de elektronische neuzen van OligoSense kan worden gecontroleerd.

Er zijn ook nauwe contacten met diverse bedrijven uit de bulkchemie- en milieusector. Wanneer die gesprekken in reële omzet uitmonden, is nog koffiedik kijken. “We proberen in eerste instantie organisch te groeien,” legt Emmanuel Vanneste uit. “Ons plan is om tegen februari 1999 een prototype klaar te hebben en dan met concrete commerciële projectvoorstellen naar bedrijven te stappen.”

LOW PROFILE.

Vanneste en zijn partner De Wit bezitten 60% van de aandelen. De overige 40% is verdeeld over (respectievelijk) Herman Geise en Filip Troch – zaakvoerder van het chemische engineeringbedrijf Finchem.

Op financieel vlak houdt OligoSense zich voorlopig low profile. Het startkapitaal van de bvba bedraagt niets meer dan het wettelijk minimum: 750.000 frank. Met Imec en UA lopen gesprekken over verdere financiering. “We zien wel wat er uit de bus komt,” zeggen Emmanuel Vanneste en Michaël De Wit. Hun neuzen staan in dezelfde richting. “Onze eerste zorg is om onze geursensoren uit de experimentele fase te halen.”

PDP

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content