Een man met een plan, eindelijk
De Amerikanen moeten de bui hebben zien hangen. In februari 2006 benoemde president Bush Ben Bernanke – de grootste kenner van de Grote Depressie – tot de voorzitter van de Amerikaanse centrale bank. Nauwelijks enkele maanden later haalde Bush met Henry ‘Hank’ Paulson een topman van Goldman Sachs – de succesvolste Amerikaanse zakenbank – binnen als zijn nieuwe minister van Financiën. De Amerikaanse regering was op die manier meteen op de hoogte van de financiële alchemie die op Wall Street beoefend werd en die zo dodelijk explosief bleek te zijn.
In 2006 werd de overstap van Paulson ervaren als een schok. Naar verluidt had Paulson eerst meermaals geweigerd, vooral omdat de ministerportefeuille van Financiën in de regering-Bush niet meer dan een marketingfunctie leek te zijn geworden. En dat terwijl Paulson als vennoot van Goldman Sachs tientallen miljoenen per jaar verdiende, een bedrag waar ook een Amerikaanse minister alleen maar van kan dromen.
Zwichtte Paulson voor de gedachte dat zijn handtekening op dollarbiljetten zou prijken? Was hij een trouwe Republikein, die edelmoedig inging op de vraag van een president? Of wist hij dat er voor hem een plaats in de geschiedenisboeken weggelegd zou zijn als architect van het reddingsplan dat een van de zwaarste financiële crises ooit moet bezweren? Wist hij dat hij een ongeziene macht zou vragen en krijgen om, in overleg met de Fed, naar eigen inzicht en vermogen de Amerikaanse economie en financieel systeem te behoeden voor de totale instorting? Criticasters spreken van een financiële staatsgreep. Of wist hij misschien dat zelfs Goldman Sachs in de vuurlinie zou komen te liggen?
Van George Bush is geweten dat hij altijd zeer sceptisch stond tegenover Wall Streetfiguren en dat hij zakenmensen, bij voorkeur Texaanse, verkiest boven financiële hoge pieten uit New York. Zijn eerste twee ministers van Financiën kwamen uit Main Street: Paul O’Neill leidde Alcoa, de alumi-niumreus, en John Snow stond aan het hoofd van CSX, een spoorwegbedrijf. En al groeide Paulson op in een boerderij in Illinois, hij vertegenwoordigt wel het hart van de elite van Wall Street.
Paulsons ideeën stroken grotendeels wel met de Bushonomics. Hij is een vurige verdediger van de vrije handel en een sterke voorstander van belastingverlagingen, vooral de verlaging van de dividendbelasting. Begrotingsdiscipline is belangrijk, zegt hij, maar fiscale eerlijkheid moet er vooral komen door minder uit te geven. Tegelijk noemde hij in zijn eerste publieke optreden als minister van Financiën de grote inkomensongelijkheid in de VS een van de grootste aandachtspunten op lange termijn.
Paulson Zoo
In één domein lopen de prioriteiten van Paulson echter allerminst gelijk met die van zijn baas. De nieuwe minister van Financiën is zeer begaan met het milieu. Hij was voorzitter van The Nature Conservancy, dat het Kyotoprotocol steunt om de opwarming van de aarde tegen te gaan, en maakte van Goldman een van de groenste bedrijven van Wall Street. Toen Jon Corzine in 1999 de duimen moest leggen voor Paulson als nieuwe CEO van Goldman Sachs, noemde Corzine hem een slang. Waarop Paulson repliceerde: “Dat is een van mijn favoriete dieren.”
Na zijn huwelijk met Wendy, een schone uit zijn universiteitsjaren, bouwde hij een huis op een lap grond van de familieboerderij. Het was een echte zoo. Behalve twee kinderen, werden er ook krokodillen, slangen, schildpadden, vogels, spinnen en ander (on)gedierte grootgebracht. De wasberen mochten vrij in het huis rondlopen. “Wendy voelde er zich thuis”, zei Paulson in een interview.
Paulsons imago van groene jongen baart sommige conservatieven zorgen, maar in Wall Street heeft Paulson veel krediet opgebouwd. Hij begon in 1974 bij Goldman Sachs, en tussen 1998 en 2006 stond hij acht jaar aan het hoofd van de meest bewonderde Amerikaanse investeringsbank, die onder zijn bewind een uitzonderlijke winstgroei kende. Hij heeft talloze zakelijke relaties over de hele wereld en beschikt ook over nauwe contacten in China, dat hij sinds 1990 meer dan 70 keer heeft bezocht. Die relaties komen goed van pas, nu China een van de belangrijkste kredietverleners is van de VS.
Democraten en Republikeinen waren het er in 2006 over eens dat Paulson de geknipte persoon was om het roer in handen te nemen als de markten in zwaar weer zouden komen. Hun gelijk werd intussen bewezen. Bernanke en Paulson hebben al alles uit de kast moeten halen om de crisis te lijf te gaan: renteverlagingen, liquiditeitsinjecties, nationalisaties en nu dus ook de oprichting van een ‘bad bank’ die de slechte schulden van de banken moet overnemen. Henry Paulson zal daarbij moeten uitkijken dat het manoeuvre niet beschouwd wordt als een poging om vooral de vrienden van Wall Street uit de nood te helpen met honderden miljarden dollars belastinggeld. Als zijn plan daarentegen slaagt, verovert hij samen met Bernanke een plaats in de geschiedenisboeken. (T)
Daan Killemaes/The Economist
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier