‘Een maatschappij zonder industrie draait niet’

Wolfgang Riepl
Wolfgang Riepl redacteur bij Trends

Heeft Vlaanderen nog industrie nodig? Volgens de overheden niet, denken ze bij de staalbouwer Victor Buyck uit Eeklo. Want van waar anders die hoge loonlasten, de suggestie om naar het buitenland te verhuizen, het gebrek aan geschoolde mensen, oneerlijke Chinese concurrentie, en een tunnel in plaats van een uitdagende Lange Wapper?

De werknemers in de ateliers bij Victor Buyck Steel Construction in het Oost-Vlaamse Eeklo zouden niet misstaan in een videoclip van een ruige rockband. De lassers zijn allemaal stoere mannen. Echte ambachts-lui ook. Ze lassen logge, stalen puzzelstukken aaneen tot zware constructies van wel tachtig ton of meer. “Maar het is precisiewerk”, duidt CEO Wim Hoeckman tijdens de rondgang langs verblindend licht spetterende laswerktuigen. “De lasstukken hebben een speling van maximaal één millimeter. Wat wij maken is als één grote meccano.”

WIM HOECKMAN. “Onze omzet wordt hoofdzakelijk gemaakt in België en de buurlanden. Het is dus heel belangrijk dat het met die uurloonkosten goed zit. Want onze concurrenten zijn de lokale spelers in die buurlanden. België is duurder. Het loonverschil met Nederland bedraagt 20 procent en het verschil met Duitsland is nog groter. Wat Ingrid Lieten ook mag beweren, het ís dus wel zo.”

MANUEL BUYCK. “De voorbije 25 jaar hebben we in Duitsland meer dan zestig bruggen gebouwd. Maar we konden onze Belgische loonkosten niet in toom houden in vergelijking met Duitsland. Dat is een zeer zorgwekkende vaststelling. Dat doet ons lijden.”

Misschien kunt u beter verhuizen.

HOECKMAN. “Ik sprak onlangs met mensen van de Europese Commissie over de oneerlijke concurrentie uit China. Ongevraagd zeggen die mensen ons dat we zelf maar moeten investeren in de lagelonenlanden. Dat komt er dus uit, zonder dat wij daarnaar gevraagd hebben. Als Europese politiek vind ik dat toch wel eigenaardig. Dat is heel zwaar te verteren.”

Waarom wilt u als onderneming vasthouden aan lokale verankering?

HOECKMAN. “We hebben een morele en een ethische verplichting. We willen de mensen uit onze streek aan het werk houden. De meeste arbeiders komen uit een straal van 20 kilometer. Die 320 werknemers vertegenwoordigen gemiddeld vier mensen per gezin. Bijna 1300 mensen leven van ons bedrijf. Daar moet je als ondernemer aandacht aan schenken. Maar dat kan niet ten koste van alles gaan. Want de onderneming is geen liefdadigheidsinstelling. De overheid moet zorgen dat ondernemingen die taak kunnen uitvoeren. Maar de voorbije dertig jaar is de industrie gestaag uit Vlaanderen, België en Europa verdwenen. Een maatschappij zonder industrie draait niet. De dienstensector volstaat niet. Die kan niet als onafhankelijke poot bestaan, zonder industrie.”

Verdwijnt de industrie uit Europa? De industrie is vandaag toch een van de sterkhouders van het bejubelde nieuwe Duitse Wirtschaftswunder.

HOECKMAN. “In Duitsland kwijnt de industrie inderdaad niet weg. Iedereen is vandaag jaloers op Duitsland. Iedereen wil zich meer en meer aan Duitsland spiegelen. Maar in België zie je dan die automatische loonindexering en het brugpensioen. Iedereen wil dat mensen langer aan het werk blijven. Maar als men het in de praktijk wil omzetten, dan staat iedereen op de achterste poten. De brugpensioenregeling is voor de arbeiders blijkbaar een recht geworden. Vroeger was het een mogelijkheid om een onderneming in moeilijkheden te helpen. Nu kom je er als ondernemer nauwelijks nog onderuit. Wij zijn onze arbeiders kwijt op 57, 58 jaar. Maar net op die leeftijd ben je heel ervaren. Je productiviteit is hoog. Het is een periode waar je aan kennisoverdracht kan doen. Dat valt allemaal weg door het brugpensioen.”

U bent niet echt tevreden over het industriële beleid in Vlaanderen?

HOECKMAN. “In buurlanden heb je toch meer protectionisme. Zeker in Frankrijk. Op het eerste gezicht zijn het geen protectionistische maatregelen. Maar in overheidsaanbestedingen kan men altijd projecten omschrijven via technische specificaties waaraan niet-Europese bedrijven heel moeilijk kunnen voldoen. Zo mogen bepaalde producten enkel worden gebruikt indien ze een bepaalde certificering hebben. Sommige van die producten worden enkel in Franse fabrieken gemaakt. Het is geen politieke, maar een technische manier om aan protectionisme te doen.”

Is dat geen defensieve houding? Zou men niet beter mikken op een concurrentiebestendiger klimaat, via betere scholing bijvoorbeeld?

HOECKMAN. “Ja, maar er zijn heel weinig jongeren die nog willen lassen. Het heeft het imago van vuil werk. Iedereen wil kantoorwerk. Wij werken continu samen met de technische scholen in Eeklo, in de richting laswerk. Studenten kunnen bij ons weken of maanden stage lopen. Maar nadat ze zijn afgestudeerd, komen er weinig naar hier. Ze verdwijnen naar andere richtingen.”

Besteedt u daarom noodgedwongen laswerk uit aan Poolse en Portugese firma’s?

HOECKMAN. “De Portugese lassers werken voornamelijk op de bouwwerven. We stellen vast dat die mensen mobieler zijn dan de gemiddelde Vlaming. Ze gaan gemakkelijker voor een langere periode ergens werken, zonder dat ze bij manier van spreken elke dag thuis zijn. Het is toch wel zo dat de Vlaming gebonden is aan zijn spreekwoordelijke kerktoren.”

Maar is uw orderboekje goed gevuld? Remt de zoektocht naar goede werknemers uw bedrijf, of is de markt uw rem?

HOECKMAN. “Vandaag is de rem de markt. In het verleden hadden we een orderboek dat gemiddeld achttien maanden vooraf vol zat. Normaal zaten we dus vol tot in de herfst van 2013. Dat is vandaag sterk teruggelopen. Nu is ons orderboekje vol tot het einde van dit jaar, negen maanden dus. Voor 2013 zijn er nog niet veel orders. Er is een duidelijke vertraging op de markt. En dan zijn wij nog een van de betere. Sommige van onze concurrenten werken met lege orderboeken, of van maximaal drie maanden. Het orderboek dat dan volzit, werkt met prijzen die eigenlijk niet meer normaal zijn. Extreem laag. Het is geen probleem als je eens een mager jaar hebt. Maar die magere periode mag niet te lang duren. Er is vandaag duidelijk veel werk te kort. Het gaat gepaard met tijdelijke werkloosheid, en ook al faillissementen. De voorbije twee weken waren er twee belangrijke faillissementen, in Nederland en Duitsland.”

Uit uw balanscijfers blijkt dat de omzet daalt, maar de winstgevendheid stijgt. Dat is toch niet slecht?

HOECKMAN. “In die resultaten zitten jammer genoeg ook door de economische recessie geannuleerde projecten. Twee jaar geleden kregen we in Maastricht een zeer grote opdracht van 27 miljoen euro voor de bouw van een nieuwe campus. De klant kon het niet waarmaken door de economische recessie. Voor de annulering kregen we een schadevergoeding. Die vergoeding komt in de resultaten van het ene boekjaar. Maar de gevolgen uiten zich misschien pas twee jaar later.”

Wijt u de moeizame markt uitsluitend aan de recessie?

HOECKMAN. “Voor een groot deel. Maar het heeft ook te maken met de geschrapte bouw van de Lange Wapper-brug voor de Antwerpse Oosterweelverbinding. De brug wordt vervangen door een tunnel. Dat is uitermate jammer. De Lange Wapper leverde in de staalbranche vier jaar werk voor 500 mensen. Niet alleen hier, want die stalen brug was voor ons alleen te groot geweest. We hebben zes jaar voorbereidend werk gedaan voor die brug. We hebben er gigantisch veel geld in gestoken, zonder dat we ook maar één euro kregen terugbetaald. Er ontstond een dynamiek in het bedrijf. ‘We gaan die Lange Wapper bouwen. En als we die bouwen, moeten we investeren’. We zouden investeren in nieuwe hallen. We hadden een volledig plan daarvoor. De brug was technisch volledig op punt gesteld. En toen viel dat weg. Plots zaten we in een nieuwe situatie. Het viel moeilijk te verkroppen.”

BUYCK. “De Vlaamse minister-president koos voor een dubbelbesluit. Voor de eerste keer in de Belgische geschiedenis was daar sprake van. Een dubbelbesluit is een typisch Nederlands begrip: als het zo niet is, is het zus. En dan wordt er ook niet meer gediscussieerd. Dat was een zeer duidelijk engagement. Maar we hebben gezien dat het engagement niet is nagekomen.”

HOECKMAN. “Het zou een tunnel worden, behalve als de tunnel duurder was of als het langer zou duren om hem te bouwen. We weten nu dat het langer zal duren. En we weten ook dat de tunnel duurder zal worden. Uiteindelijk heeft men zich dus niet aan het engagement gehouden.”

BUYCK. “We betreuren dat. De politiek komt besluiten die een directe weerslag hebben op de economie, niet na. We zien tot onze scha en schande dat ze als een vodje papier van tafel kunnen worden geveegd.”

WOLFGANG RIEPL

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content