Een koninklijk slippertje

Achter een schijnbaar simpele, schalkse vertelling verbergt Walter van den Broeck een synthese van de thema’s die zijn oeuvre beheersen.

Verzamelen is een gesublimeerd zoeken naar geluk, schrijft Bart Plouvier in Weg naar Frankrijk. Allicht bedoelt Walter van den Broeck hetzelfde in zijn nieuwe roman De veilingmeester. Maar een mens op zoek naar geluk valt bij de Kempense schrijver al gauw samen met Prometheus, de titaan die het vuur van de goden stal. Die hoogmoedige greep kwam Prometheus duur te staan. Ook Bo Van Dorselaer, het hoofdpersonage in De veilingmeester, dreigt te kapseizen onder zijn verzamelwoede. Hij werpt zijn relatie, zijn werk, zelfs zijn leven in de waagschaal voor een onzinnige bibliomane queeste.

In het oeuvre van de bijna 66-jarige Walter van den Broeck werpt zo’n streven zelden vruchten af. De mens ontkomt niet aan zijn lot, zeker niet de kleine mens, die net als de schrijver “toch ook maar uit een werkmansbroek geschud” is – zoals een personage opmerkt in de roman Het beleg van Laken (1985). De berusting contrasteert schril met het vurige sociaal engagement van de schrijver. Die bizarre contradictie heeft Van den Broeck gemeen met Louis Paul Boon, die zijn volk een geweten wilde schoppen, maar besefte dat alles bij het oude zou blijven. De mens als treuzelende Prometheus.

In een van zijn vroege werken, De dag dat Lester Saigon kwam (1974), wil Van den Broeck “een bloederig letterspoor” achterlaten. Nu stuiten we nogal expliciet op berusting en voorbestemming. Bo Van Dorselaer ontsnapt nog wel uit het verstikkende kleinburgerlijke gezin (een constante uit de vroege romans van Van den Broeck), maar lijkt geen vat te hebben op de gebeurtenissen. Een toevallige ontmoeting met een veilingmeester brengt hem in diens zaak én levert een relatie met diens dochter op. Een stomende avond met een beeldschone klant leidt naar een verborgen boekenkast met een kleine 300 exemplaren van De troonopvolgster, een onleesbaar postmodernistisch boek van ene Walda van den Brogel. Een schrijversgrapje: 40 jaar geleden debuteerde Walter van den Broeck met De troonopvolger. Daar ontstaat de alles verwoestende verzamelwoede om alle 300 exemplaren van het boek te bemachtigen.

Van “een bloederig letterspoor” is al lang geen sprake meer. Of toch? Ook al verschoof het register van sociale kreten naar ironie en schalksheid, Walter van den Broeck breit er een ontknoping aan die koning Boudewijn (nog een vaak weerkerend personage in zijn oeuvre) wel in een zalig, maar niet in een heilig daglicht plaatst. Een code in De troonopvolgster wijst op een koninklijk slippertje én een troonopvolgster. Kennis die de orde aan het wankelen brengt? Boudewijn, het gepersonifieerde sociale en politieke status-quo, valt van zijn piëdestal. Dus is al dat streven toch niet vergeefs? Of is dit een al te politieke interpretatie van een roman die vooral een vlotte vertelling is, schelms à la waarde landgenoot Walter van den Broeck (die ook nooit om een literaire knipoog verlegen zit) ?

Walter van den Broeck, De veilingmeester. Bezige Bij, 367 blz., 18,90 euro.

Luc De Decker

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content