Een jaar vol gevaren

President Bush zal al zijn kracht nodig hebben om te voorkomen dat Amerika terugzakt in binnenlands gekrakeel.

In één opzicht staan dit scenario en de nadruk op binnenlandse kwesties nog overeind, ondanks de gebeurtenissen van 11 september. De tussentijdse verkiezingen hebben de neiging nog meer lokale aangelegenheden te zijn dan de presidentsverkiezingen. Wanneer de kiezers van South Carolina moeten beslissen wie de eindelijk terugtredende, 99 jaar oude Strom Thurmond moet opvolgen, zal de uitslag worden bepaald op grond van recente ruzies over videopoker en de vlag van de confederatie, en de situatie in het lokale onderwijs. Ook zullen de verkiezingen de Democraten een reële kans bieden om de politieke kaart van Amerika te veranderen. In de Senaat, die sinds juni 2001 dankzij een meerderheid van één zetel wordt beheerst door de Democraten, moeten de Republikeinen twintig zetels verdedigen, de Democraten maar dertien. De Democraten hopen ook een einde te maken aan de smalle Republikeinse meerderheid in het Huis. En bij de 36 gouverneursverkiezingen gaat het in 23 gevallen om zittende Republikeinen.

Maar zelfs tegen de achtergrond van de onaflatende competitie tussen beide partijen is er duidelijk iets veranderd. In november 2002 zal Bush, zoals hij zelf toegeeft, waarschijnlijk nog steeds in de loopgraven zitten van zijn langdurige oorlog tegen het terrorisme, en die oorlog strekt zich uit tot ver buiten de grenzen van Amerika. Het gevoerde buitenlandse beleid mag dan niet het belangrijkste thema zijn, maar het zal een belangrijker rol spelen dan bij eender welke verkiezingen sinds de oorlog in Vietnam. Veel Amerikanen zullen niet vrolijk worden van dit vooruitzicht. De periode voor 11 september, toen de media in het land helemaal opgingen in de beslommeringen van Congreslid Gary Condit , lijkt nu idyllisch. Zelfs het fiasco van de verkiezingen in Florida ziet er betrekkelijk onschuldig uit. De periode tussen het einde van de koude oorlog en de komst van Osama Bin Laden en miltvuur _ grosso modo de twee ambtsperiodes van Clinton _ lijkt nu een soort gouden eeuw.

Amerika herontdekt de diplomatie

Niemand die iets om Amerika geeft, kan zich verheugen in de duisternis die over het land is gevallen. Maar het werd tijd dat het zich weer ging bezighouden met de wereld rondom. Terugblikkend lijken de Amerikaanse bemoeienissen op het wereldtoneel vóór de terroristische aanvallen merkwaardig uit balans. Het land speelde een actieve rol bij het afbreken van handelsbarrières en de verbreiding van het kapitalisme. Globalisering werd geïdentificeerd met Amerikaanse bedrijven. Maar politiek was het terughoudender. Terwijl de oude George Bush zich had toegelegd op de schepping van een nieuwe wereldorde, was het buitenlandse beleid van Bill Clinton meer reageren op prikkels. Clinton, die in het begin het onderwerp vrijwel negeerde, leek beter in het beheersen van crises dan in het voorkomen ervan. En hij kreeg weinig steun van een Republikeins Congres dat graag afgaf op de Verenigde Naties.

Voor veel van Amerika’s bondgenoten sloeg het presidentschap van de tweede Bush aanvankelijk een nog bedenkelijker richting in. Hij zegde een reeks internationale verdragen unilateraal op en beloofde het ruimteschild door te zetten. In de meeste gevallen maakte de nieuwe president alleen maar zichtbaar wat Clinton liever had verdoezeld. Maar hij draaide er niet omheen en diplomatie leek niet hoog te scoren op zijn prioriteitenlijstje. Op 10 september zette het Amerikaanse weekblad Time op de cover: Where have you gone, Colin Powell? De dag daarop veranderde de wereld, en sindsdien is de minister van Buitenlandse Zaken voortdurend op reis geweest om een bondgenootschap op te bouwen. Amerika zocht toenadering tot de andere grootmachten, Rusland en China. Het toonde hernieuwde belangstelling voor de oplossing van oude problemen zoals in Palestina en Kasjmir.

De grote uitdaging voor Amerika in 2002 is het tempo erin te houden. Dat zou gaandeweg wel eens moeilijker kunnen worden. In het binnenland geven veel Amerikanen er misschien de voorkeur aan zich terug te trekken achter de eigen landsmuren, aan het bevorderen van de veiligheid van vliegen, aan een hardere lijn jegens immigratie en aan zich verre houden van buitenlandse avonturen. Er zijn altijd mensen geweest die isolationisme bepleitten: George Washington meende dat het beleid van Amerika gericht moest zijn op het “vermijden van permanente bondgenootschappen met enig deel van de buitenwereld”. Ook veel buitenlanders zouden de voorkeur geven aan een in zichzelf gekeerd Amerika. Ze hebben zelfs al betoogd dat de aanvallen op het World Trade Center het onvermijdelijke gevolg waren van het Amerikaanse imperialisme. Dergelijke afwijkende geluiden zullen alleen maar luider klinken als het verkeerd gaat met de oorlog tegen het terrorisme.

Amerika moet echter betrokken blijven, om drie redenen. Ten eerste is de oorlog tegen het terrorisme zinloos zonder een actieve internationale component. Geen enkele muur _ zelfs niet Bush’ ruimteschild _ kan Amerika afschermen tegen aanvallen. En zoals in de jaren negentig bleek, brengt een reactief buitenlands beleid zijn eigen risico’s mee. Eén reden waarom Bin Laden een bedreiging werd, is dat Amerika weinig deed om hem uit te roken. Eén reden waarom de Taliban in Afghanistan de macht konden grijpen, is dat het Westen weinig deed om het land te helpen nadat de Russen waren vertrokken.

De tweede reden heeft te maken met geopolitiek opportunisme. Op een perverse, bloedige manier heeft 11 september Bush de kans geboden een paar van de neteligste problemen waar de wereld mee kampt, aan te pakken. Enkele van de kansen _ de ontwikkeling van een Palestijnse staat naast Israël, de mogelijkheid van slimmere sancties tegen Irak _ sluiten direct aan op de (reële of vermeende) grieven van de Arabische wereld. Maar er is ook gelegenheid om naar bredere kwesties te kijken _ zoals de betrekkingen met Rusland en de toekomst van de Verenigde Naties. Dergelijke bemoeienis brengt weer eigen risico’s mee, maar het is de moeite waard die risico’s te nemen.

De uiteindelijke reden heeft te maken met wat sommigen the American way noemen. De afgelopen halve eeuw is de Verenigde Staten een welwillende supermacht geweest, die toezag op een wereldwijde toename van welvaart en vrijheid. De aanvallen van 2001 waren een bloedige aanval op die traditie. Als Amerika zich in 2002 in zichzelf zou terugtrekken, zullen de terroristen hun grootste overwinning hebben behaald.

John Micklethwait

De auteur is redacteur Verenigde Staten van The Economist.

[2002]

De grote uitdaging voor Amerika in 2002 is het tempo erin te houden.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content