Een Ier in de Vlaamse loopgraven (ellende in duplo)
Deze week serveren we nieuw vertaald werk van de befaamde auteurs Julian Barnes, Peter Ackroyd en Margaret Atwood, maar de minder bekende Ier Sebastian Barry overtuigt het meest.
A Is misschien wel het gewichtigste en zeer zeker markantste boek in deze beknopte focus op recent vertaalde literatuur, stippen we Arthur & George (Atlas, 480 blz., 24,90 euro) aan. De Londense schrijver Julian Barnes puurde het kernidee uit een gerechtelijke dwaling op het einde van de negentiende eeuw. George Edjali, advocaat en zoon van een Indiase dominee uit een Engels mijndorp, werd tot zeven jaar dwangarbeid veroordeeld voor het bijzonder gruwelijk afslachten van een hele reeks dieren. De man hield altijd zijn onschuld staande. Al gauw was duidelijk dat politie, rechter en jury zich lieten meeslepen door racistische vooroordelen. Toch duurde het zo’n drie jaar voor hij vrij kwam – en dan nog alleen omdat Arthur Conan Doyle – op dat ogenblik al de beroemde schrijver van de detectiveverhalen rond Sherlock Holmes – zich vastgebeten had in het dossier. Rond die onverkwikkelijke zaak weeft Barnes nog een boeiende schets van Engeland rond 1900 en vooral een portret van Arthur Conan Doyle, die in die tijd rouwde om de dood van zijn eerste vrouw.
Ook Peter Ackroyd gebruikt enkele historische personages in zijn roman Mary Lamb (Meulenhoff, 205 blz., 18,50 euro). De Brit van wie binnenkort ook een biografie van William Shakespeare in Nederlandse vertaling verschijnt, voert ons nog 100 jaar verder de tijd in, naar het Londen rond 1800. Broer en zus Charles en Mary Lamb (de auteurs van het nog altijd verkrijgbare Alle vertellingen van William Shakespeare) ontmoeten er nog een freak van dé bard. Alles draait rond vondsten van manuscripten van Shakespeare, maar de gebeurtenissen krijgen een tragische wending. Ackroyd toont zich alweer een meester in het beschrijven van het oude Londen. Hij bouwt ook een interessante mix van feiten en fictie op, maar heeft vreemd genoeg verzuimd de karakters diepgang te geven. Komt ervan om te veel te willen zeggen op hooguit 200 zuinige bladzijden. Wat een grandioze roman is hier jammerlijk verloren gegaan.
De oefening in beknoptheid die Margaret Atwood aflevert in de verhalenbundel De tent (Prometheus, 156 blz., 17,95) is beduidend sterker, zij het niet zonder inzinkingen. De verhalen zijn kort tot zeer kort. Soms ligt de (politieke of literaire) bedoeling er vingerdoek op, soms vergt het een vermoeiende zoektocht. Vele verhalen lijken veeleer poëzie met beschouwingen over het schrijverschap of bittere commentaar op de meest diverse maatschappelijke wantoestanden. Een ongewone Atwood.
We ronden af met een bloedmooi geschreven roman over de gruwel in de loopgraven en de wreedheid van het Iers-Britse conflict: Een lange, lange weg (Querido, 311 blz., 19,95 euro). De Ierse schrijver Sebastian Barry overtuigt met het tragische portret van de kleine, jonge Dubliner Willie Dunne. Om indruk te maken op zijn vader, trekt hij tijdens de Eerste Wereldoorlog naar het front rond Ieper. Tijdens zijn verlof in het thuisland breekt de Paasopstand uit. Hij wordt heen en weer geslingerd tussen Ierse nationalisten en het Britse leger, waar hij deel van uitmaakt. Onmiskenbaar staan diverse personages symbool voor Ierse politieke standpunten, maar dat heeft Barry er niet van weerhouden een ijzersterke, universele roman te schrijven.
Luc De Decker
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier