Een ideologie in crisis
H edendaags kapitalisme heet het twintigste jaarboek voor het democratisch socialisme, dat is uitgegeven door de Wiardi Beckman Stichting, het wetenschappelijk bureau van de Nederlandse Partij van de Arbeid. Die titel is wat misleidend. Rode draad van het werk is niet zozeer het kapitalisme, als wel de ideologische crisis van de sociaal-democratie. Zoals een van de auteurs schrijft: “De sociaal-democratie geloofde in de sturende hand van de overheid, maar na de val van de Muur in 1989 lijkt dit geloof anachronistisch.”
Inderdaad. Tien jaar later dan de communisten zitten de sociaal-democraten met het probleem dat hun geloof niet aansluit bij de werkelijkheid. Marktkrachten blijken veel beter in staat de gewenste economische doeleinden te bereiken dan overheidsmaatregelen en planning. De sociaal-democratische ideologie is niet alleen anachronistisch. Zij is onjuist gebleken.
De werkelijkheid wordt niet volmondig ontkend. “Deze tegenstelling tussen markt en planning is echter een schijntegenstelling, omdat beide in hun pure vorm niet voorkomen,” staat in het boek te lezen. Dat is een weinig wetenschappelijke benadering. “De tegenstelling tussen A en B is een schijntegenstelling omdat A en B in hun pure vorm niet voorkomen,” is immers niet logisch. Vul voor A maar eens in communisme en voor B kapitalisme. Of democratie en dictatuur of mooi weer en slecht weer. De tegenstelling tussen markt en planning is geen schijntegenstelling, maar een echte tegenstelling. De sociaal-democratische intelligentsia weigert dit onder ogen te zien. Zoals een sekte terugkerend van een bergtop waar het voorziene einde van de wereld werd afgewacht, nieuwe argumenten zoekt als de Apocalyps zich niet heeft voorgedaan, zo zoekt de sociaal-democratie een nieuwe (derde) weg nu de voorspelde ineenstorting van het kapitalisme niet heeft plaatsgevonden.
Ideologie.
Dat is niet verwonderlijk, want wat is een ideologie? De Amerikaanse socioloog James Burnham heeft dit in 1941 mooi gedefinieerd. “Een ideologie is de sociale equivalent van wat in de psychologie rationalisatie wordt genoemd,” zo stelt hij: “Een ideologie is niet wetenschappelijk, maar onwetenschappelijk en vaak antiwetenschappelijk. Het is de uitdrukking van hoop en wensen, vrees en idealen, maar geen hypothese ter verklaring van feitelijke gebeurtenissen – hoewel ideologieën door hun aanhangers vaak worden beschouwd als wetenschappelijke theorieën.”
De communisten gaven het falen van hun als wetenschap gepresenteerde ideologie pas toe, nadat ze in Rusland de macht verloren hadden. Hun geloof waren ze al veel langer kwijt, maar hun machtspositie maakte dat ze dit niet hoefden te bekennen. Die katharsis heeft de sociaal-democratie nog niet ondergaan. Zoals D’66 zich niet – zoals destijds beloofd – na tien jaar heeft opgeheven toen de voorgestane staatkundige vernieuwing niet kon worden gerealiseerd, zo weigert de sociaal-democratie – die vrijwel overal in Europa het regeringspluche bezet – te erkennen dat haar ideologie is ontkracht. In plaats daarvan wordt het probleem bij de andere partij gelegd. Zo wordt gesteld: “De institutionele structuur die in deze eeuw het proces van economische ontwikkeling heeft vormgegeven, lijkt in een crisis te zijn terechtgekomen (…). Het is duidelijk dat het neo-liberalisme geen antwoord kan geven op de complexe vraagstukken die zich aandienen.”
Welke crisis?
Hoezo niet, zou ik zeggen als ik neoliberaal was. Me dunkt dat het neoliberalisme een uitstekend antwoord heeft gegeven. En over welke crisis hebben we het? Nooit was de werkgelegenheid zo hoog als nu, nooit was de spreiding van macht en inkomen meer gelijkmatig dan in 1999. Volkswagen heeft – letterlijk – Rolls Royce overgenomen. Pas sinds de overheid tien jaar geleden is gaan terugtreden, is het economisch voor de wind gegaan. Geef dat nu gewoon toe. Maar dat kunnen de gelovigen niet. Zij zoeken nieuwe sturingsmechanismen, variërend van ecotaks en spelregels om het internationale kapitaalverkeer in goede banen te leiden, tot nieuwe manieren om inkomens gelijkmatiger te verdelen. Voor dat laatste is echter geen overheidsbemoeienis nodig. Laten sociaal-democratische bewindslieden het bovenmodale deel van hun salaris weggeven aan hun werkster of chauffeur, als ze geloven in de gelijkheid die ze prediken. Dat ze dat niet doen, tekent de echte crisis van de sociaal-democratie. De ware gelovigen, die van de Socialistische Partij, storten hun salaris wel in de partijkas.
paul frentrop
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier