Een hondenleven
In ‘Timboektoe’, de jongste roman van dichter-schrijver-filmregisseur Paul Auster, geeft een hond commentaar op de mens en de (Amerikaanse) consumptiemaatschappij.
Paul Auster voert in zijn nieuwe roman Timboektoe een straathond op als verteller. De auteur, die in de eerste helft van de jaren negentig faam verwierf als romancier, maar sindsdien nauwelijks wat gepubliceerd had, is nooit vies geweest van een irreële toets in zijn werk. Vreemd genoeg hebben zijn bizarre perspectieven nooit geleid tot een zich afkeren van de realiteit. Integendeel, juist de realiteit stond vrijwel altijd centraal. Auster bespeelde immers steevast de complexe relatie tussen schijn en werkelijkheid.
Daarnaast had hij het al even vaak over zwerven of zwervers, over de Amerikaanse consumptiemaatschappij en over de vervreemding in de grootstad. Hij kaderde deze niet bepaald originele thema’s in een postmoderne diepgang en bakte zo in de meeste gevallen een geslaagde taart met ingrediënten die literair experiment, postmoderne ironie en een stevige vertelling met elkaar wisten te verzoenen. Denk maar aan succesromans als Mr. Vertigo en Moon Palace.
Op het eerste gezicht heeft ook Timboektoe alles om in dit geslaagde rijtje van filosofische postmoderne klassiekers te gaan postvatten. De hond kan weliswaar niet spreken, maar geeft de lezer zijn kijk op zijn baasje en meteen ook op de mens en de Amerikaanse maatschappij.
Zijn baasje is een dakloze. Ooit was hij een beloftevol student aan Columbia University, maar de zoon van gevluchte Poolse joden kreeg er schizofrene aanvallen en geraakte aan de drank en de drugs. Nu de aan lager wal gesukkelde zwerver zijn einde voelt naderen, zoekt hij een vroegere lerares Engels op. Aan haar wil hij zijn gedichten en andere manuscripten toevertrouwen – zijn enige bezit. Hij zal haar evenwel niet meer ontmoeten.
In dit eerste deel bespeelt Auster nog een aantal thema’s die we al eerder voorgeschoteld kregen in zijn werk, zoals de verhouding tussen meester en knecht. Als bewonderaar van Cervantes, zoekt Auster in zulke verhoudingen steevast naar de confrontatie van Don Quichot en Sancho Pancha. In dit boek wordt het evenwel nooit duidelijk waar hij precies op aanstuurt.
Dat gebeurt al evenmin in het tweede deel, waarin de hond op zoek gaat naar een nieuwe baas, een nieuwe thuis. Hij komt onder meer terecht bij een middenklassegezin uit de gegoede wijken, waar hij leert dat het touw om de hals best te verdragen valt, als je maar in luxe leeft. Hieruit zou Auster andermaal een messcherpe analyse kunnen maken van de vrijheid of schijnvrijheid in de westerse consumptiemaatschappij, maar veel verder dan enkele knipogen komt hij deze keer niet.
Daarmee blijven we achter met een onderhoudend boek, dat barst van de steigers met grandioze thema’s, die evenwel nooit van stapel lopen. Auster, die de jongste tijd ook als filmregisseur naam maakte, heeft blijkbaar niet de tijd genomen om zijn jongste roman degelijk uit te werken.
Paul Auster, Timboektoe. Arbeiderspers, 168 blz., 699 fr.
luc de decker
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier