Een goed moment om te kopen?
Na de beursverliezen van vorige maand klonk het dat aandelen erg goedkoop waren geworden. Die roep is intussen oorverdovend geworden. Terecht? Of creëren analisten, bedrijven en overheden eens te meer een mistgordijn?
In de dubbele bijdrage van begin juli kwamen we tot de conclusie dat u nog tijd genoeg had om na te denken alvorens de lokroep van de goedkope beurzen te volgen. Maar intussen is zowat iedereen een koper van aandelen geworden. Van George W. Bush wisten we al dat hij een goede timing had om aandelen te verkopen. Dat bleek in 1990, toen hij als bestuurder van Harken Energy zijn aandelen verkocht enkele weken voor de koers begon te kelderen. Vorige week schaarde hij zich achter de rij economen en strategen die vonden dat het een goed moment was om te kopen. “Hoewel ik geen stock broker of stock picker ben,” zei hij, “zie ik dat er heel wat goedkope aandelen zijn.” Het moet zowat de eerste keer in de geschiedenis zijn dat een president een ‘ buy‘ op aandelen geeft.
Maar ook Alan Greenspan viel even uit zijn rol in het vragenuurtje voor het Amerikaanse Congres. Hij vond dat vanwege de geweldige productiviteitsgroei in de VS de multiples (de koers-winstverhoudingen) hoger mochten zijn. In dezelfde opgemerkte toespraak schoof de voorzitter van de Amerikaanse centrale bank ( Federal Reserve, kortweg Fed) de zwartepiet van de aandelencorrectie door naar de bedrijfsleiders en naar wat hij noemde “besmettelijke hebzucht”.
Besmettelijke onzin. Misschien is besmettelijke hebzucht een van de belangrijkste oorzaken van de huidige malaise. Maar in de lijst van redenen wordt hij toch voorafgegaan door “besmettelijke onzin”. Daarin zijn niet alleen de bedrijfsleiders en analisten schuldig, maar ook heel wat economen en beleidsvoerders. Zelfs de maestro van de Amerikaanse centrale bank gaat niet helemaal vrijuit.
Ook het mooier voorstellen van de werkelijkheid is geen monopolie van de Amerikaanse bedrijfsleiders. Tot 14 augustus hebben ze amnestie om orde op zaken te stellen en eventuele wijzigingen door te voeren. Daarna zouden effectieve celstraffen volgen. Blijkbaar voelde ook het statistische overheidsapparaat zich aangesproken, want de revisie van de Amerikaanse macro-economische boekhouding die deze week werd doorgevoerd, mag er wezen. De zo geprezen “zachte recessie”, die nauwelijks een kwartaal duurde, blijkt na revisie al drie kwartalen vóór 11 september te hebben geduurd. De initieel positieve groeicijfers zijn nu herzien naar sterk negatief.
Het lost misschien een paradox op die de jongste maanden heerste. De financiële markten waren veel pessimistischer dan de verzamelde economen, strategen, centrale bankiers en politici. Nu blijkt dat de beurs terecht sceptisch was bij de sterkte van de Amerikaanse economie en het verhoopte duurzame herstel.
Genoeg peptalk. Je kan je zelfs de vraag stellen of het dagelijkse oppeppen van de markten wel een rol is voor de overheid. Andrew Crockett van de Bank voor Internationale Betalingen in Basel zei vorige week dat “markten niet luisteren naar slogans van politici, maar reageren op feiten”, waarmee hij opriep om de peptalk te stoppen.
Het probleem is echter dat de Amerikaanse economie te afhankelijk van de beurs is geworden. Normaal moet de economie de beurs trekken, nu is het omgekeerde waar. Sinds de jaren negentig moet de beurs de economie trekken. Bedrijven investeerden massaal omdat de beurs ze goedkoop geld gaf. Gezinnen gebruikten hun (soms nog niet gerealiseerde) meerwaarden op aandelen om hun dagelijkse consumptie structureel te verhogen. De Amerikaanse staat behaalde begrotingsoverschotten door de boom in taksen op die meerwaarden, en verlaagde de personenbelasting in de veronderstelling dat deze toestand permanent zou blijven. Men spande de kar voor het paard. De beurs moest de economie trekken.
Daarom ook de vrees dat het risico op een “dubbele duik” toeneemt nu Wall Street zwak blijft. Het valt op dat de groeioptimisten een slag om de arm houden: de groei zal volgend jaar sterk zijn, tenzij natuurlijk de beurs zwak blijft…
Rumsas en Goudlokje. Het zwakke consumentenvertrouwen in Amerika past ook volledig in dat schema. Het vertrouwen hangt af van wat er gebeurt met de Dow Jones. Krik de beurs op en het vertrouwen zal terugkeren. De recente heropleving heeft bijgevolg een hoog Rumsas-gehalte. Een geweldige prestatie, maar met een verdacht reukje.
Natuurlijk heeft hebzucht mee tot de zeepbel geleid. Maar hebzucht wordt gevoed door fantastische verhalen. Analisten zijn praatjesmakers, maar centrale bankiers hebben ook sprookjes verteld (wat dacht u van Goudlokje). Al deze verhalen worden sterk aangedikt wanneer ze verder worden verteld. Voor we kunnen spreken van een echt en duurzaam herstel (van de economie of de aandelenmarkten), zal er meer nodig zijn dan CEO’s achter de tralies te zetten. Een meer realistisch verhaal over de beurs en zijn rol als motor van de economie is bijvoorbeeld welkom.
Geert Noels [{ssquf}]
De auteur is hoofdeconoom bij het beurshuis Petercam.
Voor we kunnen spreken van een echt en duurzaam herstel van de aandelenmarkten, zal er meer nodig zijn dan CEO’s achter de tralies te zetten.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier