Een glimlach en andere edelstenen
De Brusselse juwelier DIDIER TOLLET reist geregeld naar Thailand om er edelstenen en halfedelstenen te kopen die hij verwerkt in zijn sieraden. Trends Style volgde hem vijf dagen lang op de voet in het land van de glimlach.
Thailand is groot, op een kleine week tijd kan je onmogelijk alles gezien hebben. Het helpt natuurlijk als je gids ervaren is : juwelier Didier Tollet kent Thailand als zijn broekzak. Hij gaat er geregeld edelstenen inkopen, om ze in zijn juwelen te verwerken. Behalve van kennis loopt Didier Tollet over van geestdrift, energie en generositeit. En van plannen : A-plannen, B-plannen, C-plannen. Hij maakt van deze trip een marathon. Een man ook die tegen de klok (in zijn geval, een horloge van Cartier) kan lopen. En altijd wint. Bovendien blijft hij op elk moment zen.
DE STAD VAN DE MAAN
Dag 1. Aankomst in Bangkok en Chanthaburi
Na een vlucht van elf uur met weinig slaap landen we in Suvarnabhumi Airport, de belangrijkste luchthaven van Bangkok. Daar treffen we Watt, de Thaise chauffeur van Tollet. Hij lijkt wel het hele Thaise volk te belichamen. Om te beginnen, hij glimlacht altijd. Niet dat hij zijn tanden bloot lacht – veeleer glimt zijn lach minzaam in zijn oogopslag en reist van daar naar zijn mondhoeken. Glimlachen is zijn manier, en die van alle Thailanders, om ons welkom te heten. Wat verder aan Watt opvalt : hoe ongelooflijk kalm hij is, en in alle omstandigheden blijft. Niets enerveert hem, of brengt hem uit zijn evenwicht. Zelfs de files in Bangkok niet. (Een vreemde ervaring voor wie vaak met de wagen door Brussel kruipt : je hoort hier niemand claxonneren.)
In een comfortabele 4×4 rijden we naar Chanthaburi, op 230 km ten oosten van Bangkok, in de richting van de grens met Cambodja. Chanthaburi is een oude stad die een hoofdrol speelde in de geschiedenis van het land. Er werden 4000 jaar oude archeologische overblijfselen (aardewerk, ornamenten) blootgelegd. En op het einde van de 19e eeuw werd de stad bezet door het Franse leger. Chanthaburi, letterlijk ‘stad van de maan’, dankt zijn naam aan de rivier die erdoor loopt. Vandaag is het een wereldvermaard centrum voor de ontginning van edelstenen, vooral dan robijnen en saffieren. We verblijven er in het viersterrenhotel Rimnaam Klangchan langs de rivier. We proeven er uitstekende Europese wijn (wijn is niet de sterkste kant van Thailand) maar het eten valt niet in de smaak van Didier Tollet. Niet typisch genoeg. Vanaf morgen eten we Thais, belooft hij. We zullen de volgende dagen ondervinden : Didier Tollet komt altijd zijn beloften na.
DE MARKT EN DE MIJN
Dag 2. De edelstenen van Chanthaburi
We bereiken de edelstenenmarkt van Chanthaburi langs een banale, ogenschijnlijk niet echt Thaise straat, met al even banale winkeltjes. Tot je ze van dichterbij bekijkt en door de uitstalramen de hoofden ziet die zich over kleine glinsterende stapeltjes steentjes – blauw, rood, groen, doorschijnend – buigen. We stappen zo’n winkeltje binnen, Didier Tollet wordt er onthaald als een oude bekende.
Soms liggen hier voor miljoenen euro‘s stenen op tafel, zomaar op straat.
Pas wanneer we weer naar buiten stappen, begint de magie te werken. Hoe verder we de straat in trekken, hoe meer we in een gemoedelijke sfeer een opeenvolging van kleine lessenaars tegenkomen, bezaaid met fijne tangetjes, oogdopjes, vergrootglazen en rekenmachientjes, tussen de tafeltjes van de verkopers van fruit en andere lokale snacks door. Hier zitten de kopers van edelstenen en halfedelstenen op hun plastic tuinstoelen te wachten op kandidaat-verkopers. “Soms liggen hier voor miljoenen euro‘s stenen op tafel, zomaar op straat”, vertelt Didier Tollet. Toch verloopt alles rustig, nooit en nergens krijg je een gevoel van onveiligheid – een constante tijdens de hele trip door Thailand. Niemand klampt je aan, ieder volgt zijn eigen weg. “Maar opgelet,” waarschuwt de juwelier, “95% van de stenen hier is vals. Zelfs ik zou me kunnen vergissen. Als het je beroep niet is, zou ik hier dus zeker geen stenen kopen.”
HET PALEIS EN DE CHINESE WIJK
Dag 3. Terug naar Bangkok
Het is vier uur rijden naar Bangkok. Aan de horizon tekenen zich wolkenkrabbers met soms onwaarschijnlijke vormen af. Veel viaducten ook. Want Bangkok is gebouwd op moerasgrond, men kan er geen ondergrondse metro bouwen. Het antwoord op de enorme verkeersproblemen lag bijgevolg in de lucht. Een van de bruggen hier werd gebouwd met een gerecycled viaduct uit Koekelberg. Waargebeurd verhaal.
Voordat we de stad in trekken, tafelen we in Baan Klang Nam (letterlijk : ‘het huis aan de rand van het water’), een restaurant/pagode in de periferie van Bangkok. In een anachronistische atmosfeer genieten we van de Seebass Plakapong, een gefrituurde baars met een looksaus.
Daarna voert Watt ons de stad in en brengt ons naar het Mandarin Oriental Bangkok. Na de check-in bezoeken we het Koninklijk Paleis, een van de twee must sees van Bangkok (de andere is de Tempel van de Liggende Boeddha, een beeld van 43 meter lang en 15 meter hoog). Het ‘Grand Palace’ of Koninklijk Paleis werd in 1782 opgericht door Rama I, de stichter van de Chakri-dynastie, toen die van Bangkok de nieuwe hoofdstad van Thailand maakte – voordien was dat Thonburi. Tegenwoordig is het niet langer de residentie van de koning (Bhumibol Adulyadej of Rama IX), maar de kantoren van de koning en de regering zijn er wel nog gehuisvest, zodat slechts een gedeelte van het paleis voor het publiek toegankelijk is. In de 230 jaar die verstreken, onderging het paleis enkele organische transformaties, wat er architecturaal een heteroclytische plek van maakt – verspreid over 22 ha en omzoomd door een stenen muur van bijna 2 km. Niet te missen : de Tempel van de Smaragdgroene Boeddha (de Wat Phra Kaeo, recent gerenoveerd), de Chakri Maha Prasat Hall en het Upper Terrace.
Vervolgens, een bezoekje aan de Chinese wijk. Op een overdekte markt, vergelijkbaar met een soek, is er een wirwar van winkeltjes met voedsel en snuisterijen. Beelden, parfums, geuren, rumoer : meer ontheemd wordt het niet.
En ‘s avonds gaat het met de boot naar een van de restaurants van het Mandarin Oriental, voor een sterrenmaaltijd en spektakel van Thaise dans.
BUSINESS EN ANDERE ZAKEN
Dag 4. De vele gezichten van Bangkok
We brengen geen bezoek aan de Damnoen Saduak, de beroemde ‘drijvende markt’ van de prentbriefkaarten. Didier Tollet kiest liever voor de kanalen van Bangkok, de ‘khlongs’, aan boord van een long tail ship. We varen voorbij houten paalwoningen, van bescheiden en bouwvallig tot luxueus, de varanen zitten binnen camerabereik, er liggen bootjes die snacks verkopen, prauwen als supermarkten. Maar het hoogtepunt ? De blikken en de glimlach van de bewoners. De lunch in de toeristische maar authentieke Mango Tree bestaat uit een salade van rundvlees en met kip gevulde bananenbladeren.
‘s Namiddags heeft Didier Tollet in het Jim Thompson House afspraak met een van zijn vaste verkopers van edelstenen. De ontspannen sfeer van de markt van Chanthaburi ontbreekt hier volledig. Op de elfde verdieping van de building moeten we ons legitimeren, dan pas mogen we langs de geblindeerde deur. We worden verwacht. In het kantoor schijnt de zon fel door het grote venster. Geen store of gordijn : de robijnen, smaragden en saffieren worden hier in het volle daglicht uitgekozen. Maar Didier Tollet vertrekt met lege handen. De stenen zijn mooi, maar hij wil nog beter.
Volgende halte : het restaurant Song Deng voor het avondmaal. We laten de wagen voor wat hij is, Didier Tollet wil de Skytrain, de bovengrondse metro, nemen. In Song Deng nemen we een duik in de tijd, een orkestje met zangeres brengt er liedjes van Edith Piaf en Elvis Presley. We eten (overigens, verrukkelijk) op de tonen van ‘La Vie en Rose’. Klanten die zich geroepen voelen, krijgen de micro in hun handen gestopt.
ALS HET ZWEMT, DAN HEBBEN WE HET
Dag 5. De laatste dag
Lunch in Shot tritt, een minuscuul restaurant (drie tafels) met een eigenzinnige eigenares, zij alleen al is de omweg waard. Maar ook geen kwaad woord over de gerechten. Succulent.
Terug in het Mandarin Oriental is Didier Tollet uitgenodigd op een privécocktail voor de vaste gasten van het hotel. De renovatie van een hotelvleugel (in de meest pure koloniale stijl) wordt gevierd in een omfloerste ambiance. Dan pikt Watt ons op voor de laatste halte van deze reis : de Sea Food Market.
Buiten, aan de straatkant, flamberen de koks de rivierkreeften. Binnen heb je aan de ene kant de tafels, aan de andere een supermarkt met een aquarium. Als het zwemt, dan hebben ze het. Hier koop je je vis of kreeft terwijl hij nog leeft. Dan beslis je om je aankopen mee naar huis te nemen en zelf te berei– den, of ze ter plekke te laten klaarmaken en te degusteren. De à la minute ‘gevangen’ en gegrilde vis smaakt fabuleus.
Watt brengt ons naar de luchthaven, we nemen afscheid. Wij doen dat met een steek in ons hart. Hij met een glimlach.
TEKST & FOTO’S VERONIQUE PIPERS
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier