“Eén Europees hoogspanningsnet is het doel”

Tegen 2020 moet er één elektriciteitsmarkt zijn voor heel Noord-West-Europa. Die zal groener zijn, al mogen de subsidies voor hernieuwbare energie de markt niet ondergraven. Dat zegt Jukka Ruusunen, en hij kan het weten.

De naam Jukka Ruusunen doet bij het grote publiek wellicht geen belletje rinkelen, maar de Fin is wel vicevoorzitter van Entso-E (European Network of Transmission Systems Operators for Electricity), de federatie van Europese beheerders van hoogspanningsnetwerken. En in die functie weet de CEO en voorzitter van Fingrid – de Finse tegenhanger van het Belgische Elia – waar het met de Europese elektriciteitsvoorziening naartoe moet.

“De eerstvolgende stap is die naar één Noord-West-Europese elektriciteitsmarkt, het blok Frankrijk-Benelux-Duitsland koppelen aan het Scandinavische. We zijn bezig met de regelgeving, tegen 2020 moeten de kabelverbindingen er liggen”, zegt Ruusunen als we hem spreken tijdens het Vierde Strategisch Energie Forum. Het Technologisch Instituut, dat namens de vier ingenieursverenigingen van dit land het forum organiseert, wijst erop dat door de crisis investeringen in nieuwe technologie zijn teruggeschroefd, wat op zijn beurt leidt tot een minder snelle economische heropbloei. Ruusunen is niet zo pessimistisch, maar ziet toch veranderingen opdoemen. “De komende decennia gaan we veel meer kleinschalige stroomproductie zien: zonnepanelen, windmolens, kleine biomassa-eenheden,… De stroomverdelers (distributienetwetkbeheerders zoals Eandis en Infrax, nvdr) krijgen bijgevolg een veel grotere rol, ook bij het bewaren van het evenwicht op het net. Nu is hun visie soms te lokaal. Ze moeten leren nationaal en zelfs over de grenzen te denken.”

Entso-E overkoepelt 42 netbeheerders uit 34 Europese landen. Is het een voorbode van één onderneming die het hele Europese hoogspanningsnet superviseert?

JUKKA RUUSUNEN (FINGRID). “Dat lijkt me zeer moeilijk, en ook niet nodig. Ten eerste zijn er zeer veel verschillen tussen de leden: sommige zijn beursgenoteerd, andere niet. En er zijn de verschillende nationale wetgevingen. Maar dat staat een goede samenwerking niet in de weg. Belangrijker lijkt me dat we werken aan één Europese elektriciteitsmarkt. De noordse landen hebben een lange traditie van samenwerking, en we vullen elkaar ook goed aan: Noorwegen produceert veel stroom op basis van water, Zweden vult dat aan met kernenergie, en wij Finnen zitten daar ergens tussen. Als we Scandinavië verbinden met West-Europa, hebben we de grootste stroommarkt in Europa, groter dan de Russische. Onze rol als hoogspanningsnetbeheerders is dat mogelijk te maken: zorgen voor voldoende transmissiecapaciteit, het evenwicht bewaren.”

Hoeveel grensoverschrijdende vervoerscapaciteit heb je daarvoor nodig? België kan nog geen 40 procent van zijn behoefte uit het buitenland halen, maar staat daarmee wel aan de top in Europa.

RUUSUNEN. “Je hoeft geen 100 procent transmissiecapaciteit te hebben om een goedwerkende markt te hebben. Belangrijk is dat er aan de grenzen geen congestie is. Hoeveel grensoverschrijdende vervoerscapaciteit je nodig hebt, hangt meer af van wat je als land zelf produceert en verbruikt.

“Wat je eigenlijk vervoert, is de prijs. In een goed werkende markt is de prijs overal dezelfde. Welnu, de groothandelsprijs is in Finland en Zweden 98 procent van de tijd dezelfde. Met Noorwegen is het moeilijker; dat land heeft met zijn watercentrales meer pieken en dalen in productievolume, dus daar hebben we iets meer bottlenecks. Precies daarom zou het interessant zijn hun hydrogebaseerde productie te kunnen mixen met de Europese, waar meer van warmte gebruik wordt gemaakt.

“Daarvoor rekenen we ook op het super grid voor het hoogspanningsnet. Met moderne technologie kunnen we die markten integreren op een manier dat we tegelijk de stroomverliezen bij het transport beperken en de totale capaciteit opdrijven.”

“Voor de laagspanningsnetwerken rekenen we op het smart grid, de technologie die hetzelfde doet op niveau van distributiebedrijven en huishoudens. Dan kunnen particulieren in de markt echt reageren op prijsverschillen, wat ook onze job zal vergemakkelijken.”

U gaat daarbij uit van de vrije markt. Wat is de rol daarin van hernieuwbare energie? Die wordt voorlopig meer gefinancierd door subsidies dan door de wetten van vraag en aanbod.

RUUSUNEN. “Dat klopt. Veel van de hernieuwbare energie is gesubsidieerd, en heeft in veel landen een ‘must run’-status: wanneer de wind blaast of de zon schijnt, moet die energie worden afgenomen, en moeten dus andere centrales hun productie stopzetten. Gevolg: dat soort energie reageert niet op de marktprijs.

“Wat zeker is, is dat we onze productiemix moeten wijzigen: meer hernieuwbaar, minder fossiel. Maar de marktwerking is ook belangrijk, want je kunt niet alles met samenwerking oplossen. En een beleid dat uitsluitend teert op subsidies, maakt dat er geen drang is naar efficiëntie, innovatie en energiebesparing. We moeten een systeem vinden waarin beide – vrije markt en subsidies – hun plaats hebben.

“Wanneer je opslagmogelijkheden hebt, zoals Noorwegen met zijn hydrocentrales, maakt dat het leven makkelijker, maar op Europees vlak zijn die ruim onvoldoende om voor het evenwicht te zorgen. Het is zeker mogelijk om verschillende systemen te mixen: wij importeren 10 terrawattuur uit het niet-geliberaliseerde Rusland, zowat tien procent van onze behoefte, en de helft van de Russische stroomexport. Maar op de 400 TWh van de noordse energiemarkt weegt die import niet zo heel veel, natuurlijk.”

Finland investeert ook in die mix. Er wordt een nieuwe, vijfde, kerncentrale gebouwd in Olkiluoto, waarin privébedrijven via een consortium investeren.

RUUSUNEN. “Finse ondernemingen zijn traditioneel nogal bezig met hun energievoorziening. Bovendien zitten vooral bosbouwondernemingen en lokale energiebedrijven in het consortium. Dus het is niet echt een erg grote mentaliteitswijziging.

“Het project heeft wel wat vertraging opgelopen, maar op zich is dat niet uitzonderlijk, omdat het om een van de eerste reactoren van de derde generatie gaat. Voor ons is het een hulpmiddel om de CO2-uitstoot van ons land te beperken.”

Volgens sommige studies dreigen er vanaf 2012 regelmatig black-outs te zijn in sommige regio’s in Europa. Hoe gaat u dat voorkomen?

RUUSUNEN. “Ik ben daar niet zo negatief over. We weten bijvoorbeeld dat Frankrijk wellicht een moeilijke winter tegemoet gaat, maar het is zaak van met je buren duidelijke afspraken te maken. Bovendien voelt iedereen nog een beetje de gevolgen van de crisis. Omdat wij vrij veel energie-intensieve bedrijven hebben, daalde de energievraag met 10 procent. En ons herstel lijkt me iets trager te gaan, omdat we nogal zwaar afhangen van onze export, en die herneemt iets moeilijker.

“Op iets langere termijn zullen er wellicht af en toe problemen zijn in sommige regio’s, maar daarvoor moeten we bouwen aan voldoende transmissiecapaciteit. We zijn nu begonnen aan een zeekabel tussen Estland en Finland, die is wellicht klaar in 2013-2014.”

Door Luc Huysmans

We moeten een systeem vinden waarin zowel de vrije markt als subsidies hun plaats hebben.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content