Een bordeelsprookje
‘De prinses op de erwt’, ‘Het lelijke jonge eendje’, ‘De kleine zeemeermin’, ‘De nieuwe kleren van de keizer’ en bijna 160 andere sprookjes maakten Hans Christian Andersen onsterfelijk. Een selectie uit zijn dagboeken en brieven peilt naar de mens achter de mythe.
“Het is niet erg om in een eendenhof geboren te zijn, als je maar in een zwanenei hebt gelegen.” Deze opgewekte gedachte van het lelijke jonge eendje uit het bekende sprookje, was ook de onuitgesproken verzuchting van Hans Christian Andersen (1805-1875) in zijn drie autobiografieën. Daarin dikte de Deense schrijver zijn eigen mythe aan. “De mythe van het geniale gelukskind, dat onsterfelijk wordt dankzij zijn talenten en de genade van God,” constateert Edith Koenders, de vertaalster en samenstelster van Nooit rijk, nooit tevreden, nooit verliefd. In deze bundel selecteerde Koenders 3% van de dagboeken en brieven van de sprookjesschrijver. Slechts 3%, maar wel al goed voor 275 bladzijden. De titel ontleent de samenstelster aan een brief van Andersen aan de schrijfster Henriette Hack: “Nee, ik zal nooit rijk worden, nooit tevreden en nooit verliefd.”
Nooit rijk? Toen zijn sprookjesboeken in zowat heel Europa en Amerika furore maakten, stroomde het geld binnen. Nochtans is hij altijd blijven zaniken over geldgebrek. Hij herhaalde dit zo vaak dat kinderen in Amerika een geldinzamelingsactie “voor de arme sprookjesschrijver in Denemarken” organiseerden. Toen haastte Andersen zich wel om het misverstand uit de wereld te helpen. Hij had armoede gekend, maar deze lag nu achter de rug, verklaarde hij.
Andersen was van arme komaf. Zijn vader was schoenmaker, zijn moeder wasvrouw in Odense. Op zijn veertiende verhuisde de wat mistroostige knaap naar Kopenhagen, waar hij toneelspeler wilde worden. Die carrière geraakte niet uit de steigers, evenmin als een loopbaan van danser en zanger. Misschien was de eenzame jongeman met zijn niet bepaald adonische voorkomen daar niet voor in de wieg gelegd. Hij bleef wel hangen aan het toneel als schrijver. Naast drie dozijn toneelspelen, schreef hij ook negen romans, een reeks reisboeken, gedichten en autobiografieën. Roem oogstte hij pas toen hij Deense en Noorse volkslegenden bewerkte tot sprookjes.
Nooit tevreden? Gemeten aan de hoge graad van zeurderigheid en bijwijlen zelfs misantropie in zijn brieven, klopt dit beslist wel. Zijn dagboeken kreunen ook onder een beklemmend narcisme, waarin euforische ijdelheid en zware depressies elkaar akelig snel aflossen.
Nooit verliefd? Andersen werd verschillende keren hopeloos verliefd, maar steevast op vrouwen die getrouwd of verloofd waren en niet voor hem kozen. Degene die dat wel wilden, zag hij niet staan. In zijn dagboeken schrijft hij wel over masturberen en over een bezoek aan een bordeel in Parijs, maar zelfs de naakte prostituee raakte hij niet aan. Uiteraard gaven deze bijzonderheden voer voor allerhande insinuaties. Zijn dagboeken en brieven brengen evenwel geen antwoord. Ze blijven al bij al even stilistisch dor als inhoudelijk saai. Arbeiderspers, 275 blz., 999 fr. ISBN 9029500042.
LUC DE DECKER
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier