‘Een arbeidsrechtelijke handicap is er een te veel’

“Een slecht eenheidsstatuut voor arbeiders en bedienden jaagt vooral de industrie op kosten, met alle gevolgen voor de werkgelegenheid”, waarschuwt Pieter Timmermans, de topman van het VBO. Dat statuut is het hoofdgerecht van het uitgebreide menu van het sociaal overleg in 2013.

De sociale partners zijn al maanden bezig met het BHV van het sociaal overleg: het eenheidsstatuut voor arbeiders en bedienden. 8 juli is de deadline waarop die statuten geharmoniseerd moeten zijn volgens een arrest van het Grondwettelijk Hof. Een aartsmoeilijk dossier. De opzeggingstermijnen en de ontslagvergoedingen voor bedienden in België behoren tot de hoogste van Europa, die voor arbeiders tot de laagste.

De vakbonden willen dat de opzeggingstermijnen en de vergoedingen voor arbeiders worden opgetrokken naar die van bedienden. De werkgevers denken eerder aan de omgekeerde beweging. Pieter Timmermans, de gedelegeerd bestuurder van het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO), laat niet in zijn kaarten kijken. “Het is niet de bedoeling dat de gesprekken mislukken doordat de onderhandelende partijen om de haverklap met voorstellen naar buiten komen.”

PIETER TIMMERMANS. “Dat is nog voorwerp van discussie. Ik denk dat de werkgevers, de vakbonden en de regering zo snel mogelijk samen moeten onderhandelen. We mogen geen tijd meer verliezen door rondjes te draaien. Alle scenario’s zijn al eens onderzocht. We moeten nu een tijd in vertrouwen kunnen praten en overgaan tot concrete daden.

“Wij hebben twee jaar geleden een historische kans gemist. Toen was er nog geen juridische uitspraak. Je kunt de geschiedenis niet herschrijven, maar ik denk dat de sense of urgency bij iedereen hoog genoeg is.

“Het VBO wil een allesomvattende oplossing en zeker een antwoord op wat het Grondwettelijk Hof vraagt. Bedrijven hebben behoefte aan rechtszekerheid. Verder moet de overgang van het bestaande systeem naar het nieuwe worden geregeld.”

Werkgevers zijn bang dat het eenheidsstatuut meer kost, bijvoorbeeld als de opzeggingsvergoedingen voor arbeiders opgetrokken worden. De bouwsector spreekt van een loonmassa die 6 tot 8 procent hoger ligt. Hr-specialist Acerta spreekt van 3 procent extra jaarloonkosten in de industrie.

TIMMERMANS. “Wij zeggen dat al maanden aan de regering. Als we de verkeerde keuzes maken en tot een slecht eenheidsstatuut komen, volgt een zware factuur voor een groot deel van onze bedrijven. Dat jaagt vooral de industrie gigantisch op kosten. Dat is geen dreigement of chantage, maar gebaseerd op feiten. Je kunt de situatie in een bedrijf niet extrapoleren naar de hele economie, maar federaties die veel arbeiders tellen, zijn zeer ongerust. De Belgische industrie riskeert uit de bocht te gaan. Boven op de loonkostenhandicap komt dan nog een arbeidsrechtelijke handicap. Dat is er een te veel.

“Een slecht eenheidsstatuut zet de groei en de werkgelegenheid onder druk. En dus ook de koopkracht.”

U was gematigd positief over de regeringsbeslissing dat bedrijven de komende twee jaar alleen de automatische indexering mogen toekennen, zonder reële loonstijgingen. Is dat voldoende om de concurrentiehandicap tegen 2018 weg te werken?

TIMMERMANS. “De regering heeft op alle onderdelen van de concurrentiepositie beslissingen genomen. Er is de loonvorming waarbij alleen de automatische index wordt toegekend. Uit het indexsysteem wordt een aantal anomalieën gehaald. Er worden 400 miljoen euro aan lastenverlagingen toegekend, Dehaene heeft er ooit bijna 500 miljoen toegekend.

“De regering heeft ook een traject opgesteld om de loonkostenhandicap tegen 2018 weg te werken. Dat is het begin van een oplossing voor onze concurrentiepositie, maar het probleem is daarmee nog niet van de baan. Met de economische situatie denk ik dat we nog meer moeten doen.

“De concurrentiekracht moet voor alle overheden een prioriteit zijn. Net voor Kerstmis hebben alle werkgevers aan de minister-presidenten een brief gestuurd met de vraag om rekening te houden met de competitiviteit van de ondernemingen. Het heeft geen zin dat de regering-Di Rupo 400 miljoen euro lastenverlagingen doorvoert als de gemeenten of de provincies nieuwe belastingen op bedrijven opleggen. Ik heb geen indicaties dat dit een bewuste strategie is, maar de werkgevers wilden preventief waarschuwen voor een vestzak-broekzakoperatie.”

Wordt de loonkostenhandicap überhaupt afgebouwd? In onze buurlanden zitten ze ook niet stil. Als de loonkosten dalen of niet uit de pas lopen, blijft onze handicap bestaan.

TIMMERMANS. “Daar hebben we geen duidelijk zicht op. Vandaar dat de regering aan experts van de Nationale Bank, het Planbureau, de Europese Commissie en de OESO gevraagd heeft om binnen de zes maanden de exacte loonkostenhandicap te berekenen. In de redenering van de regering zit inderdaad een zwak element: de regering gaat uit van een daling van 0,9 procent loonkostenhandicap, omdat België de komende twee jaar alleen de indexering toekent en de loonkosten in de buurlanden wel meer stijgen. Ik denk dat het in de buurlanden niet zo’n vaart loopt met de loonsverhogingen.”

U zegt dat 400 miljoen euro lastenverlagingen niet weinig is. Maar is dat geen mager beestje? De indexsprong in de privésector lag op een bepaald ogenblik op tafel.

TIMMERMANS. “400 miljoen euro is niet niets, maar het is op lange termijn te weinig. Loonkostenverlagingen zullen nodig zijn. Ik zie drie uitdagingen voor 2013: het eenheidsstatuut, de competitiviteit en de tax shift, waarbij lasten weggetrokken worden van arbeid. Willen we die drastisch verminderen? Daar ben ik voor, maar wat betekent dat voor de begroting? Economisch heeft het weinig zin om er een vestzak-broekzakoperatie van te maken. Nieuwe belastingen die de economische groei fnuiken, hebben ook weinig zin.”

Waar is er nog marge voor belastingverhogingen?

TIMMERMANS. “België is een overbelast land. Ik denk dat het tax shift-debat er niet mag van uitgaan dat je ergens 100 euro belastingen afschaft om die dan te verschuiven naar 100 extra belastingen elders. Je moet het in een ruimer kader zien, dus rekening houden met het staatsbeslag, de hoge overheidsuitgaven en de efficiëntie van de overheid.

“Je kunt het debat starten en er in de volgende legislatuur gevolg aan geven. Ik heb van de minister van Financiën, Steven Vanackere, begrepen dat bepaalde vereenvoudigingen in de fiscaliteit mogelijk zijn. Maar een grote operatie moet je voorbereiden.”

Er heerst een consensus over de behoefte aan lagere lasten op arbeid. Moeten die zich in de toekomst vooral richten op doelgroepen, zoals 55-plussers en laaggeschoolden, of heeft een lineaire lastenverlaging uw voorkeur?

TIMMERMANS. “We hebben in het verleden gekozen voor een eenvoudige lastenverlaging die meer was dan een lineaire korting. Een forfaitaire korting voor iedereen plus een extraatje voor de lage lonen en een voor de kennisbanen. Ik ben geen voorstander van een opeenhoping van banenplannen en doelgroepen. Dan zijn de voorwaarden van de ene doelgroep in concurrentie met de andere en dat is niet de bedoeling. De werkgever en de werknemer moeten zelf kunnen berekenen welke lasten ze aan de RSZ moeten betalen en welke kortingen er bestaan. Anders ben je niet goed bezig. Complexiteit moet vermeden worden.”

De topman van de VDAB, Fons Leroy, pleitte recentelijk voor een vereenvoudiging van de arbeidsmarktregels en sprak zelfs van een tabula rasa. Voelt u zich aangesproken?

TIMMERMANS. “Fons heeft blijkbaar mijn boek We kunnen winnen gelezen. Daar staat een belangrijk deel in over onze complexe reglementering en hoe die wetgeving haar oorsprong vindt in het industriële België van de jaren vijftig en zestig. Ik ga dus akkoord met zijn algemeen uitgangspunt. Maar je helpt in ons land de zaken niet vooruit met een tabula rasa. Ik kies voor evolutie, niet voor revolutie. Het is ook zo met het statuut van arbeiders en bedienden. Hoe ga je bijvoorbeeld van het bestaande systeem naar het nieuwe model?”

ALAIN MOUTON, FOTOGRAFIE LIES WILLAERT

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content