Economische Trends-setter van België: Paul Janssen

Roeland Byl redacteur bij Trends

De lezers van Trends verkozen wijlen Paul Janssen van Janssen Pharmaceutica tot de Economische Trends-setter van België. In amper vijftig jaar bouwde dokter Paul Janssen een geneesmiddelenbedrijf uit dat tot de wereldtop behoort. Voor die prestatie verdient hij als wetenschapper en ondernemer alle respect. Toch is zijn managementstijl vandaag ondenkbaar.

Dat dokter Paul Janssen is verkozen tot de grootste economische trendsetter in de geschiedenis van België, zal onze Kempense lezers niet verwonderen. Zonder de komst van het geneesmiddelenbedrijf uit Beerse zou de economische flora in de regio een flink stuk armer zijn. Ongeveer 20 % van de toegevoegde waarde uit de vergeten hoek van de Antwerpse provincie komt immers van Janssen Pharmaceutica. Niet onlogisch dus, dat onze lezers kiezen voor de in 2003 overleden wetenschapper-ondernemer. Paul Janssen stapte begin jaren vijftig in het ‘bedrijfje’ van zijn vader en bouwde het om tot een heus onderzoekslaboratorium, waar een rist baanbrekende geneesmiddelen werden ontdekt.

Het familiebedrijf groeide als kool en telde al dik 200 werknemers toen “dokter Paul” – zoals iedereen hem noemde – de eigendom van zijn bedrijf overdroeg aan de Amerikaanse groep Johnson & Johnson (J&J). We schreven toen 1962. Vandaag werken er voor Janssen Pharmaceutica wereldwijd 23.000 mensen, waarvan een kleine 5000 in België. Bovendien is het de belangrijkste winstmotor van J&J, intussen ‘s werelds vierde grootste farma-onderneming. Maar wat vinden zijn erfgenamen van de eer die hem postuum te beurt valt?

“Geen echte ondernemer”

De reusachtige erfenis ten spijt beschouwt Herwig Janssen zijn vader niet echt als ondernemer. “Mijn vader was in de eerste plaats een wetenschapper,” stelt de oudste zoon. “Hij probeerde nooit een economische trendsetter zijn. Hij voelde zich geen handelaar, maar wilde geneesmiddelen ontwikkelen. Dat die bezigheid uitgroeide tot een fantastische economische activiteit, was voor hem bijzaak. Hij had nooit vermoed dat zijn onderzoekslab zo groot zou worden. Het ondernemen delegeerde hij liever en ik heb hem meermaals horen zeggen dat hij nooit had gedacht dat het zo grootschalig zou worden.”

Iedereen in de sector roemt Paul Janssen om zijn grote betekenis in het geneesmiddelenonderzoek. Tot zijn grootste verdienste horen in elk geval het antipsychoticum Haldol en het verdovingsmiddel Fentanyl, dat langdurige en ingewikkelde operaties mogelijk maakte. Beide betekenden op hun domein een revolutie. Op wetenschappelijk gebied heeft Paul Janssen met andere woorden veel meer bereikt dan de ontwikkeling van Immodium en Motilium, geneesmiddelen die elke Belg al eens heeft genomen om wispelturige darmen het zwijgen op te leggen. De lijst met geneesmiddelen die in Beerse werden uitgevonden is lang en sommige ervan staan nog steeds op de lijst van essentiële geneesmiddelen van de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO).

Beerse stond in zijn hoogdagen bekend als een onderzoeksfabriek waar elk jaar wel een knaller uit het lab rolde. De figuur Paul Janssen was daarin behoorlijk instrumenteel. Zoon Janssen: “Hij leidde op een unieke manier een organisatie met zeer bekwame mensen. De sleutel was: vertrouwen geven aan mensen die pioniers durfden te zijn. Het geloof in de wetenschappelijke vooruitgang was daarbij het bindmiddel.”

Na de pensionering van Janssen stokte de stroom nieuwe geneesmiddelen. De onderzoeksorganisatie reed zichzelf vast op het vertrek van zijn mentor. J&J ving het opdrogen van de pijplijn onder meer op door een actieve licentiepolitiek. Op die manier komen tegenwoordig 60 % van de inkomsten van medicijnen die J&J in licentie heeft genomen. Het bekendste voorbeeld is wellicht Eprex, dat het bedrijf betrekt van Amgen, een van de succesvolste biotechbedrijven in de VS.

Marketing? Nergens goed voor

Naast zijn wetenschappelijke betekenis kan ook de economische impact van Janssen moeilijk worden overschat. Dat vindt ook Manager van het Jaar Ajit Shetty, wereldwijd verantwoordelijk voor de productie bij J&J en tevens site manager in Beerse. Hij noemde, kort na het overlijden van Janssen, de site in Beerse de belangrijkste economische erfenis van de onderzoeker. Shetty – overigens gehuwd met een nicht van Janssen – toont zich een goed beheerder van die erfenis. Herwig Janssen: “Als hoofd van de wereldwijde productie beslist hij waar de geneesmiddelen worden gemaakt. Hij verdedigt de Belgische tak van Janssen Pharmaceutica met verve. Bijvoorbeeld via investeringen in een nieuwe chemische fabriek in Geel en niet in pakweg Slowakije.”

Eigenlijk houdt de huidige sterke man zich bezig met iets waar Paul Janssen zelf amper aan toekwam. Hij besteedde dat liever uit. Janssen ontwikkelde geneesmiddelen en hoe die moesten worden geproduceerd, was de taak van productiedirecteur Lode Stoffels. Eigenlijk lijkt het wel alsof Janssen bij het delegeren veel meer belang hechtte aan vertrouwen dan aan het hebben van controle. Zoals met de meeste verantwoordelijken in zijn team, hield Janssen er ook met zijn productiedirecteur een sterke vertrouwensrelatie op na.

In het huidige Janssen Pharmaceutica is die cultuur echter verleden tijd. Een doorgedreven hiërarchie is ook in Beerse doorgedrongen. “Mijn vader vond dat spijtig,” weet Herwig Janssen, “maar de business vandaag is noodgedwongen anders. De farma-omzet van de groep draait rond 21 miljard dollar. Onder Stoffels ging het slechts over 200 miljoen.”

Paul Janssen groeide op in een tijd waarin het aantal goed werkende geneesmiddelen beperkt was. Hij legde in de jaren zestig en zeventig mee de grondslagen van het moderne geneesmiddelenonderzoek. Vandaag is zijn aanpak zonder marketingstrategie echter volkomen ondenkbaar. Janssen geloofde dat een goed geneesmiddel zichzelf verkoopt. Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat hij op een dag zonder al te veel poespas de afdeling internationale marketing van Janssen Pharmaceutica gewoon opdoekte. Bob Stouthuysen kreeg de storm die bij de Amerikaanse moeder opstak met moeite onder controle. “Een diplomaat is mijn vader nooit geweest,” vat Herwig Janssen samen. “Dat kon omdat in de jaren zeventig de lijst met alternatieven nog niet zo ontwikkeld was. Wij hebben nu op gebied van marketing echt topmensen, die bestonden vroeger niet.”

De volgelingen van dokter Paul

Het succesverhaal van een dokter die met de financiële ruggensteun van het Amerikaanse J&J een eigen geneesmiddelenbedrijf opbouwde, spreekt in Vlaanderen nog steeds tot de verbeelding. Zo liet een aantal ex-werknemers van Janssen zich inspireren om op hun buurt een poging te ondernemen en zelf zo’n succesverhaal te schrijven. Het klinische onderzoekscentrum CT Paradigm van Luc Tritsmans en Bert Clincke is daar een voorbeeld van.

Tot de uitgezonden apostelen van dokter Paul hoort ook Paul Stoffels – de zoon van productiechef Lode Stoffels – die vandaag Tibotec leidt en bijna letterlijk het werk van de overleden wetenschapper voortzet. Dat zit zo. De Leuvense onderzoeker Rudy Pauwels wou de academische wereld van het Rega Instituut vaarwel zeggen en Paul Janssen gaf hem halverwege jaren negentig het noodzakelijke duwtje in de rug. Enkele jaren later leidt Paul Stoffels Tibotec, het veelbelovende Mechelse biotechbedrijf met aidsremmers in de pijplijn, terwijl Rudy Pauwels is teruggekeerd naar de academische wetenschap. Tibotec zelf is intussen ook opgekocht door Johnson & Johnson.

Ook Marcel Borgers en Geert Cauwenbergh lieten zich inspireren door hun grote mentor bij de oprichting van Barrier Therapeutics, intussen genoteerd op de Amerikaanse schermenbeurs Nasdaq. Barrier zit in het segment van de dermatologie en stoelt op patenten die nog stammen uit Janssen-research waarvoor J&J geen interesse toonde. Borgers ging tot vlak voor de dood van Paul Janssen nog bij zijn mentor te rade voor het bespreken van wetenschappelijke uitdagingen en strategische bekommernissen van het nieuwe bedrijf.

De impact van dokter Paul is overduidelijk Zelf dacht hij daar anders over. “Hij had het gevoel dat er de laatste tien jaar van zijn leven binnen J&J te weinig naar hem werd geluisterd,” herinnert Herwig Janssen zich. “En dat stemde hem bitter.” Het verhaal van de aidsremmers is daarvan een illustratie. Begin jaren negentig, toen Paul Janssen met pensioen werd gestuurd, was de Amerikaanse bedrijfsleiding doodsbang dat hij met een nieuw eigen project zou beginnen. “Daarom boden ze hem de uitwijkmogelijkheid om zelf aan basisresearch te doen in het Centre for Molecular Design,” zegt Herwig Janssen. “Mijn vader hapte toe omdat hij hoopte een middel te kunnen ontwikkelen tegen aids. Het zijn deze stoffen die nu door Tibotec verder worden ontwikkeld.”

Waarom verkocht hij zijn bedrijf?

Herwig Janssen: “Mijn vader had vaste gewoonten. Hij vertrok met de fiets naar ‘het labo’, kwam ‘s middags thuis eten en was ‘s avonds om zeven uur weer thuis. Hij volgde dan steeds hetzelfde stramien: wetenschappelijke lectuur doornemen, schaken en het nieuws bekijken. Liefst alledrie tegelijk.”

Paul Janssen heeft een voorbeeldfunctie voor een generatie ondernemers in de geneesmiddelenindustrie, maar hoe zit het met zijn eigen kinderen? Herwig Janssen is de enige van de vijf kinderen van dokter Paul die in zijn vaders voetsporen is getreden. Hij maakt deel uit van de afdeling business development van Johnson & Johnson. Zijn drie zussen kozen voor een leven als huismoeder, terwijl zijn jongere broer een eigen vastgoedkantoor heeft. Herwig Janssen benadrukt overigens dat hij voor Johnson & Johnson werkt, niet voor Janssen Pharmaceutica. “Ik ervoer mijn familienaam vooral als een nadeel,” zegt hij. “Trouwens, mijn vader viel liever dood dan ons te ondersteunen vanwege onze naam. Hij wilde dat we het zelf leerden doen. Als je ergens moest raken, was het beter dat op eigen kracht te doen, vond hij.”

En toch verkocht hij zijn groeiende bedrijf al in 1962 aan Johnson & Johnson. Hoe valt dat te rijmen? “Daar bestaan misverstanden en mythes over,” vertelt Herwig Janssen. “Zo wilde hij het inkomen van zijn 200 werknemers wel verzekeren, maar een belangrijke reden was van een andere aard. Het bedrijf was ook van zijn ouders en van zijn zussen. Door de wetenschappelijke koers die hij voer, was het steeds moeilijker om de ontwikkelingskosten van geneesmiddelen zelf te dragen. Hij dacht: als ik de kosten overlaat aan J&J, kan ik me bezighouden met de ontdekking van nieuwe geneesmiddelen.”

Roeland Byl

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content