Patrick Claerhout
Economen zijn te pessimistisch
Financiële en economische crisissen zullen zich ook in de toekomst met de regelmaat van de klok voordoen, maar dat betekent niet dat de mensheid veroordeeld is tot doemdenken en defaitisme.
Deze hoopgevende boodschap tekenden wij op uit de mond van professor Helmut Gaus, emeritus hoogleraar van de UGent. Gaus is een historicus die zijn leven gewijd heeft aan de studie van de terugkerende langegolfbewegingen in het menselijke gedrag. Veel economen betwisten het bestaan van deze zogenaamde kondratieffcyclus (25 jaar op- en 25 jaar neergang), omdat hij geen mooi mathematisch model vormt, en omdat hij te veel ruimte laat voor psychologische en sociologische elementen.
Maar is economie niet in grote mate psychologie? Wat zijn ondernemers- en consumentenvertrouwen anders dan psychologische factoren die omgezet worden in statistische lijstjes? Wat speelt er een grotere rol op de beurs, denkt u: cijfertjes of psychologie?
Volgens Gaus bevinden we ons in de lente van een opgaande golf, die vermoedelijk haar hoogtepunt zal bereiken rond 2021. We staan voor een decennium van optimisme en durf. Dat staat haaks op het doemdenken en het crisisgevoel dat de media op alle mogelijke manieren verspreiden.
De vraag dringt zich op: zijn we te pessimistisch? ECB-voorzitter Jean-Claude Trichet vindt in elk geval van wel. Hij sprak vorige week van een tendens “om overdreven pessimistisch te zijn over de Europese economie, terwijl de cijfers dat pessimisme niet bevestigen”.
Dat komt omdat nogal wat hoofdeconomen van financiële instellingen en denktanken aan profileringsdrang lijden en te sterk op de korte termijn focussen. Als de begrotingstekorten oplopen, moeten er direct ingrijpende maatregelen genomen worden, die ogenblikkelijk effect sorteren, of de beslissingen worden als ‘ongeloofwaardig’ afgedaan. Terwijl het IMF er begin juli precies op wees dat de inspanningen van een bezuinigingsoperatie gespreid moeten worden, en dat het zwaartepunt zeker niet in de eerste jaren mag liggen om de groei niet te ondermijnen.
Natuurlijk hebben economen en analisten een nuttige rol; ze wijzen vaak op de risicofactoren en de zwakke plekken in de wereldeconomie. Maar ze drukken altijd heel hard op het feit dat een risico zich kan realiseren. Als het doemscenario dan uitblijft, hoor je niemand meer.
Denken we maar aan de ‘double dip’ die de wereldeconomie zou treffen. Daar werd zoveel over geschreven dat iedereen er op den duur van uitging dat de economie pas in twee stappen uit de crisis zou komen. Vorige week stelde de Wereldbank evenwel dat er van een ‘double dip’ geen sprake kan zijn.
Negativisme is van alle tijden, maar wellicht overdrijven we op dit moment. Het halflege glas is ook altijd halfvol. Een econoom als Jeremy Rifkin is het in zijn boek ‘The Empatic Civilization’ met professor Gaus eens dat er een nieuwe generatie aantreedt: zelfbewuste, optimistische en empathische jongeren, die geholpen door nieuwe vormen van technologie en communicatie, wel eens heel snel de zogenaamd ‘onoverkomelijke problemen’ zouden kunnen oplossen. Er komen andere tijden. Intussen zijn de economen druk bezig het bbp van vorig jaar te herberekenen.
Trends-journalist Patrick Claerhout
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier