Ecologisch verpakt
Bioplastic op basis van maïs, suikerriet of organisch afval is technisch perfect haalbaar, maar nog niet ingeburgerd. Er zijn nog heel wat uitdagingen, onder meer over de afbreekbaarheid, de communicatie en de industrialisering.
In de supermarkt kan je er niet meer omheen, steeds meer producten, vooral levensmiddelen, kiezen voor een bioverpakking. Toch blijft het marktaandeel van biopackaging nauwelijks 1 procent van alle geproduceerde plastic verpakkingen.
Volgens de organisatie European Bioplastics klokte de productie van bioplastic in 2011 wereldwijd af op 1,1 miljoen ton. Voorspellingen voor 2016 hebben het over een groei tot 5,7 miljoen ton. De redenen voor die evolutie zijn sterk ecologisch getint. Ten eerste stellen fabrikanten vast dat aardolie als niet-hernieuwbare grondstof voor plastic duurder en schaarser wordt. Ten tweede kan afbreekbaar of composteerbaar bioplastic een alternatief vormen voor recyclage en de hoeveelheid verbrand of in zee gestort plastic reduceren.
Bioplastic is in essentie plastic dat deels gebaseerd is op natuurlijke grondstoffen. Sommige bioplastics zijn biologisch afbreekbaar en composteerbaar, andere zijn dat niet. Bioplastic op basis van polymelkzuur, verkregen uit maïs (PLA) is bijvoorbeeld composteerbaar, maar biopet gemaakt uit bio-ethanol uit suikerriet is niet composteerbaar en is dus vergelijkbaar met het traditionele plastic. Dat ook bepaalde niet-biologische geproduceerde verpakkingen, bijvoorbeeld PCL, wel bioafbreekbaar zijn, maakt de verwarring groter.
Biodegradeerbaar
De verwarring schemert ook door in de keurmerken. Een fabrikant die composteerbaarheid wil claimen, kan zijn verpakking laten certificeren. Vinçotte deelt de keurmerken ‘OK compost’ en ‘OK compost home’ uit. Het eerste geeft aan dat een verpakking industrieel af-breekbaar is, het tweede dat je de verpakking in kwestie ook thuis op de composthoop kan gooien.
Fost Plus, dat de selectieve recyclage van huishoudelijk verpakkingsafval doet, nuanceert de efficiëntie. Uit een onderzoek blijkt dat bijna driekwart van de consumenten denkt dat OK compost-verpakkingen thuis composteerbaar zijn. Deze verpakkingen moeten naar industriële composteringsinstallaties, maar Fost Plus liet vorig najaar verstaan dat composteringsinstallaties uit voorzorg nog geen OK compost-verpakkingen aanvaarden. Tot daarin verandering optreedt, horen de OK compost plastics gewoon thuis in de pmd-zakken, want ze blijven uiteraard wel recycleerbaar. Vinçotte kent ook het ‘OK Biobased’-merk toe aan plastics die minstens 20 procent natuurlijke grondstoffen bevatten.
De focus van de fabrikanten ligt duidelijk op de biogebaseerde productie van plastic. Biodegradeerbaarheid is wat naar het achterplan verdwenen. “Dat is jammer”, zegt Wim Soetaert, professor industriële biotechnologie aan de UGent en directeur van de Bio Base Europe Pilot Plant (zie kader Groene kmo’s). “Ik stel vast dat fabrikanten hoe langer hoe meer voor bioplastic kiezen dat gemaakt wordt uit biomassa, maar dat is in wezen hetzelfde als conventioneel plastic en dus niet biodegradeerbaar. Dat is veel makkelijker, want het vergt slechts één innovatie. Ik vind dat fabrikanten moeten streven naar een plastic met de juiste functionele eigenschappen, dat bovendien biodegradeerbaar is. Daarmee zou de wereld echt geholpen worden.”
Afval als grondstof
Hoe groot het groeipotentieel voor biogebaseerd plastic is, blijkt vooral uit de plannen van grote fabrikanten van consumentengoederen.
Het meest tot de verbeelding sprekende voorbeeld is dat van Coca-Cola en Pepsico, die beide werken aan een flesje dat volledig uit bioplastic is gemaakt (zie kader Groene cola). Coca-Cola wil tegen 2020 alleen nog verpakkingen produceren uit organisch afval van de voedingsindustrie. Veel fabrikanten van petmateriaal werken doorgaans aan een overstap naar pet dat gemaakt is van dezelfde polymeren van biologische afkomst.
Naast biopet is vooral polymelkzuur of PLA in trek. PLA ontstaat als melkzuurbacteriën suiker of maïszetmeel in bioreactoren omzetten in melkzuur. Na chemische bewerking ontstaat vervolgens PLA bioplastic. Mondiaal hebben twee fabrieken ervaring opgebouwd met PLA: Cargill in Nebraska en Futerro, een joint venture tussen Galactic en Total Petrochemicals, met een proeffabriek in de buurt van Doornik.
Dat Cargill in maïs investeerde, heeft geografische redenen: het is als grondstof in Noord-Amerika in overvloed voorhanden. In Zuid-Amerika en zeker in Brazilië ligt de klemtoon op suikerriet. Daarmee wordt bio-ethanol ge-maakt, die na omzetting resulteert in biopet. De opvolger voor deze bioplastics van de eerste generatie zit al in de pijplijn.
In de Bio Base Europe Pilot Plant loopt een project met steun van innovatie-agentschap IWT om te kijken hoe bioplastic kan worden gemaakt uit organisch afval als groente-, fruit- en tuinafval, maar ook houtsnippers of stro. “Dat is afval dat niet of slecht wordt gevaloriseerd”, zegt Soetaert. “Plastic uit organisch afval wordt op die manier een nevenproduct van de voedselketen in plaats van een concurrent.” Maar ook deze tweede generatie bioplastic kent geen gebrek aan uitdagingen. “Op termijn volgt de stap naar deze tweede generatie zeker. Technologisch lukt het al, maar kostentechnisch is het voorlopig nog een moeilijk verhaal.”
Prijzen
Prijzen voor verpakkingen zijn geen rariteit. Vooral het design is vaak het voorwerp van competities en de grootste packagingdesignwedstrijd ter wereld (The Pentawards) heeft zelfs Belgische oprichters. Maar prijzen voor groenere verpakkingen zijn ongezien. Fost Plus en het retailvakblad Gondola stelden vast dat de trend naar groene verpakkingen almaar zichtbaarder wordt in het winkelrek en besloten daarom eind vorig jaar voor het eerst de Greener Packaging Award uit te reiken voor duurzame packaging. Het initiatief kon meteen rekenen op een breed draagvlak met de steun van onder andere de drie gewesten, de distributiesector (Comeos) en de voedingsindustrie (Fevia).
“Gondola Magazine en Fost Plus reiken de Greener Packaging Award uit aan het bedrijf dat de grootste inspanning leverde in duurzaamheid”, zegt Pierre-Alexandre Billiet, CEO van Gondola Magazine. “De keuze van de winnaar gebeurt niet via een losse babbel. We baseren ons op een life cycle assessment (LCA) en op de beoordeling van een jury van professionals.”
De competitie stond open voor ondernemingen die hun producten en dus hun verpakkingen in België en Luxemburg verdelen en heeft drie categorieën: verminderd gewicht of volume, herkomst van de materialen en de verbetering van recyclage of herbruikbaarheid.
Delhaize won de categorie voor verpakkingen met een verminderd gewicht of volume met zijn lichtere verpakkingen van huisproducten. Lichtere verpakkingen zijn niet biologisch gemaakt of af-breekbaar, ze dragen wel hun steentje bij tot een lagere ecologische voetafdruk.
Danone won de herkomstcategorie voor Actimel. De kleine Actimel-flesjes hebben sinds maart 2010 een plantaardige verpakking, die bestaat uit polyethyleen met een hoge graad van plantaardigheid (meer dan 95 %). De productie gebeurt op basis van suikerriet, wat toelaat de CO2-voetafdruk met 70 procent te verminderen. Het suikerriet komt uit Brazilië en wordt volgens Danone gewonnen uit landbouw die niet in concurrentie treedt met het Amazonewoud. De transformatie naar plantaardig polyethyleen gebeurt ter plaatse, door een onderneming die een ecologische, milieuvriendelijke en sociale gedragscode respecteert. Het transport verloopt per boot, van Brazilië naar Rotselaar.
WOUTER TEMMERMAN
“Velen volgen als enkele voortrekkers zich met een groen alternatief profileren” Magda Buelens, Tetra Pak
“Fabrikanten moeten streven naar een plastic dat ook biodegradeerbaar is. Daarmee zou de wereld echt geholpen worden” Wim Soetaert, UGent
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier