Doel klimaatakkoord van Parijs is nog haalbaar: drie inzichten over de COP30 in Belém

Marina Silva, Braziliaans minister voor Milieu en klimaatverandering, op de slotverklaring van COP30. Zij zette de discussie over de uitfasering van fossiele brandstoffen weer centraal op de agenda. © Antonio Scorza
Benny Debruyne
Benny Debruyne Redacteur van Trends

Afgelopen weekend liep de dertigste klimaattop van de Verenigde Naties, COP30 in het Braziliaanse Belém, uit. De 194 aanwezige landen moesten bij consensus akkoord gaan met de slotverklaring. Dat lukte net. In de twee weken die zo’n COP duurt, gebeurt zoveel dat het moeilijk is het bos door de bomen te zien. Deze drie inzichten scheppen klaarheid.

1/ De uitfasering van fossiele energie wordt een ‘coalitie van de welwillenden’

De beste manier om naar de klimaattoppen te kijken, is om ze niet als geïsoleerde conferenties te zien, maar als een onderdeel van een nu al meer dan drie decennia durend proces in de strijd tegen de klimaatopwarming – een van de moeilijkste problemen die de mensheid ooit heeft moeten oplossen. Pas vijf jaar geleden, op COP26 in Glasgow, werd – ingegeven door de wetenschap – in de officiële teksten opgenomen dat fossiele brandstoffen de grote oorzaak van de klimaatopwarming van de aarde zijn, en zo grotendeels verantwoordelijk zijn voor de vele gevolgen van die opwarming, zoals de toename van het aantal hittegolven, droogtes, overstromingen en ander extreem weer.

“Twee jaar later op COP28 in Dubai kwam voor het eerst de uitfasering van de fossiele brandstoffen – steenkool, aardolie en aardgas – in de slotverklaring van de COP, net als het stopzetten en omkeren van de ontbossing, ook een grote oorzaak van klimaatverandering én van biodiversiteitsverlies”, zegt Peter Wittoeck, het hoofd van het Belgische onderhandelingsteam in Belém. “Maar er werden geen concrete stappen gezet om die doelstellingen te bewerkstelligen.”

Aan het begin van de net afgelopen COP in de Braziliaanse Amazonestad Belém riep de Braziliaanse president Lula da Silva daarom op om ‘routekaarten’ te ontwikkelen voor het afstappen van fossiele brandstoffen en het stoppen en omkeren van de ontbossing. In de daaropvolgende discussie over hoe dat moet gebeuren, viel de wereld uiteen in twee kampen. Een groep van tachtig landen wil snel werk maken van de uitfasering van de fossiele brandstoffen. Onder meer België behoort tot die groep. De andere groep, die ook ongeveer tachtig landen sterk zou zijn, wordt geleid door olie- en gasproducenten zoals Saudi-Arabië. Die landen willen op korte termijn veel winst blijven maken met olie en gas. Omdat de slotverklaring bij consensus moet worden aangenomen, kan één land makkelijk iets blokkeren. De uitfasering haalde dus die verklaring niet, wel een verwijzing naar de UAE Consensus van COP28 in Dubai, waar de uitfasering wel de tekst haalde.

Maar een groep van landen die voor de uitfasering zijn, kondigde op COP30 onder aanvoering van Colombia en Nederland wel een coalitie van de welwillenden aan voor die uitfasering. “Wat daarbij opvalt, is dat Colombia de grootste producent van steenkool van Latijns-Amerika is, maar enkele jaren geleden toch besliste om haar steenkoolproductie uit te faseren”, analyseert Peter Wittoeck. “Dat tachtigtal landen zal nu buiten de COP een roadmap uitwerken voor die uitfasering, met als eerste mijlpaal een internationale conferentie in april volgend jaar. Ook Brazilië, dat nog tot COP31 volgend jaar voorzitter blijft, kondigde tijdens de slotvergadering van COP30 aan twee roadmaps te zullen lanceren, om af te stappen van fossiele energie en om ontbossing te stoppen en om te keren.” Onvermijdelijk wordt de uitfasering opnieuw een van de hoofdpunten op de volgende klimaattop, die in november 2026 zal plaatsvinden in het Turkse Antalya, onder het politieke leiderschap van Australië, in partnerschap met de kleine eilandstaten in de Stille Oceaan.

Hoewel de uitfasering de eindtekst dus niet haalde, zijn er met betrekking tot de ingrijpende energietransitie die we op dit moment doormaken – onze economie loskoppelen van fossiele brandstof als olie, gas, steenkool, en die vervangen door hernieuwbare energie zoals zon en wind – toch enkele beslissingen genomen in Brazilië. Twee voorbeelden. COP30 kondigde een wereldwijd samenwerkingsverband van partners aan die een investeringsplan van 1 biljoen dollar opzetten om de capaciteit voor hernieuwbare energie tegen 2030 te verdrievoudigen. Een onderdeel van dit plan zijn toezeggingen van vooral nutsbedrijven om jaarlijks 148 miljard dollar te investeren in elektriciteitsnetten en opslag. Een ander voorbeeld is de oprichting van het Belém Mechanism for Just Global Transition, een wereldwijd mechanisme dat ervoor moet zorgen dat de klimaat- en energietransitie fair gebeurt, met aandacht voor sociale inclusie, menswaardige arbeid en inheemse bevolkingsgroepen.

Peter Wittoeck, hoofd van het onderhandelingsteam voor België op COP30 in Belém

2/ We boeken nauwelijks vooruitgang om CO2-uitstoot terug te dringen, maar het doel van Parijs blijft haalbaar

VN-topman Simon Stiell vatte dat samen in deze veel geciteerde zin: “Ik zeg niet dat we de klimaatstrijd aan het winnen zijn, maar we doen nog mee en we vechten terug.” Wat bedoelt hij daarmee? Het voornaamste middel in de strijd om de uitstoot van broeikasgassen zoals CO2 en methaan naar beneden te brengen, zijn de nationale klimaatplannen per land – de zogenoemde NDC’s. Daarin leggen landen – de Europese Unie dient één gezamenlijk plan in, waar de inspanningen van België in verwerkt zitten – vast hoe ze hun uitstoot zullen verminderen.

Tijdens COP21 in Parijs in 2015 werd besloten dat landen deze nationale klimaatplannen voortaan om de vijf jaar moeten actualiseren. Dat moest nu dus gebeuren in de aanloop naar de klimaattop in Belém. In totaal dienden 64 landen – waarvan de hele Europese Unie dus één land is – een actualisering in. Er werd reikhalzend uitgekeken naar die plannen, want op basis daarvan konden de Verenigde Naties een nieuwe inschatting maken van hoever verwijderd we nog zijn van het doel van het klimaatakkoord van Parijs dat werd bereikt op COP21 in 2015. Dat doel, een van de belangrijkste akkoorden van de 21ste eeuw, bestaat erin dat de meer dan 190 landen die aangesloten zijn bij de Overeenkomst van Parijs – de Verenigde Staten stapten er na de herverkiezing van Donald Trump als president voor de tweede keer uit – de planetaire klimaatopwarming beperken tot 1,5 graad in vergelijking met het pre-industriële tijdperk of toch ruim onder de 2 graden houden.

Wat is dus de nieuwe stand van zaken die we kunnen maken na deze geactualiseerde plannen? Als de landen alles uitvoeren wat in hun plannen staat, zorgen de geactualiseerde NDC’s voor een extra vermindering van de broeikasgasemissies van 17 procent tegen 2035 in vergelijking met de situatie in 2019. Dat is duidelijk een stap vooruit, maar het is en blijft een te kleine stap. Om de opwarming van 1,5 graad te beperken, is een vermindering van 60 procent nodig. Die 1,5 graad is ingegeven door de wetenschap. Op dit moment bedraagt de klimaatopwarming wereldwijd 1,3 graad en we zien elk jaar de gevolgen ervan in de vele hittegolven, overstromingen en ander extreme weersomstandigheden die de wereld overspoelen.

Uiteraard waren er honderd jaar geleden ook al hittegolven en overstromingen, maar de wetenschap heeft onweerlegbaar aangetoond dat de klimaatopwarming voor veel meer extreem weer zorgt dan vroeger, en bovendien worden die overstromingen en hittegolven ook veel intenser. Vanaf 1,5 graad dreigen we ‘kantelpunten’ te krijgen, onomkeerbare veranderingen in de natuur met zware gevolgen zoals smeltende ijskappen of verdwijnende koraalriffen.

‘Mutirão’ herinnert er ons aan dat alle landen ter wereld betrokken partij zijn om de klimaatcrisis aan te pakken

Het wetenschappelijk agentschap Climate Analytics berekende dat de nieuwe NDC’s nauwelijks verschil maken in vergelijking met de situatie voor de actualisering. Op basis van die NDC’s komen we nog altijd uit op een geschatte 2,6 graad opwarming. Maar als we bij die NDC’s – telkens plannen op tien jaar tijd – ook de langetermijnplannen tot 2050 tellen en de plannen die bedrijven en landen hebben gemaakt om klimaatneutraal te worden, dan komt Climate Analytics in zijn ‘optimistische scenario’ uit op 1,9 graad opwarming, nog net binnen het doel van het klimaatakkoord van Parijs. Het wordt steeds moeilijker dat doel te halen, maar het kan nog altijd, zoals Simon Stiell stelde.

Om dat doel te helpen halen, zijn enkele beslissingen genomen in Belém. De band tussen natuur en de strijd tegen de emissies werd benadrukt. Brazilië organiseerde de klimaattop niet toevallig in een stad vlakbij het Amazonewoud. In Belém werd daarom het Tropical Forest Forever Facility (TFFF, spreek uit als ‘T tripel F’, nvdr) opgericht. Dat wereldwijde permanente fonds kan een gamechanger zijn om de ontbossing tegen te werken. Ondertussen werd er 5,5 miljard dollar in dat fonds gestort. “Vooral door Noorwegen met meer dan 3 miljard dollar, maar ook door Brazilië zelf en andere ontwikkelingslanden zoals Indonesië die elk een miljard dollar aankondigden”, zegt Peter Wittoeck.

Aanvullend hierbij is in het kader van de bescherming van tropisch regenwoud ook de Congo Basin Pledge van COP26 in Glasgow werd versterkt met The Belém Call for the Forests of the Congo Basin. Frankrijk en Gabon namen het initiatief hiervoor en Duitsland, Noorwegen, België en het Verenigd Koninkrijk zegden hun steun toe. Het plan bestaat uit een conserveringstraject van 2,5 miljard dollar om het regenwoud in het Congobekken – na het Amazonewoud het grootste ter wereld – te redden. België zegde in Brazilië 5 miljoen euro toe. Een van de beste manieren om de klimaatopwarming in te perken is te investeren in natuurherstel, zodat de natuurlijke capaciteit om CO2 op te nemen verhoogt. Andere beslissingen op COP30 die moeten helpen de uitstoot verder naar beneden te krijgen, zijn de Global Implementation Accelerator en de Belém Mission to 1.5. “Zij moeten een nieuwe impuls geven aan internationale samenwerking en de uitvoering van NDCs en nationale adaptatieplannen en de investeringen die daarvoor nodig zijn,” zegt Peter Wittoeck.

Vanda Witoto (links), inheems leider van de Witoto en leraar, op een officiële ondertekening op COP30. De inheemse bevolking van Zuid-Amerika was zeer aanwezig op de klimaattop. © COP30

3/ Er komt steeds meer financiering voor minder ontwikkelde landen, in de geest van mutirão

Op de COP29 in Bakoe werd een nieuw klimaatfinancieringsdoel afgesproken, dat wordt aangeduid met de term New Collective Quantified Goal (NCQG). Het vorige financieringsdoel bestond erin dat de ontwikkelde landen vanaf 2020 elk jaar 100 miljard dollar publiek en privaat geld zouden vrijmaken voor klimaatactie in de ontwikkelingslanden. Dat doel werd in 2022, met twee jaar vertraging, gehaald en bleef doorlopen tot 2024. Het nieuwe doel werd vorig jaar afgeklopt op 300 miljard dollar per jaar, vanaf 2035.

“Belangrijk is dat die 300 miljard klimaatfinanciering niet enkel van de overheden komt, maar dat steeds meer wordt ingezet op partnerschappen met privé-investeerders. Bovendien riep COP29 ook alle andere actoren samen op om tegen 2035 te komen tot een totale jaarlijkse investering in klimaatactie in ontwikkelingslanden van 1.300 miljard dollar. De discussie over financiering komt op elke COP terug en ligt altijd heel moeilijk”, weet het hoofd van het Belgische onderhandelingsteam in Belém, Peter Wittoeck.

Minder ontwikkelde landen zijn vaak de grootste slachtoffers van de gevolgen van klimaatopwarming, maar hebben de middelen niet om hun landen aan die veranderde omstandigheden aan te passen. De ontwikkelde landen, die historisch gezien de grootste verantwoordelijkheid dragen voor de klimaatcrisis, willen hun middelen liever besteden aan het verminderen van de broeikasemissies. Daarom werd in de context van de NCQG beslist om het evenwicht tussen financiering voor emissiereductie en adaptatie te verbeteren en deze laatste ‘dramatisch’ te verhogen, evenwel zonder dat daar toen een cijfer op kon worden geplakt.

Lees ook: David Van Reybrouck over de klimaatverandering: ‘Je moet mensen in de zaal hebben die elke dag vier biefstukken willen eten’

Binnen die NCQG werd dit jaar in Belém opnieuw een stap vooruit gezet. Er werd beslist om de jaarlijkse klimaatadaptatiefinanciering te verdriedubbelen tegen 2035. Het geld dient om kwetsbare landen om zich aan te passen. Nu al is duidelijk dat die middelen ontoereikend zullen zijn. Het gaat om veel geld, maar de strategie erachter is financieel heel simpel. Peter Wittoeck: “Door nu genoeg middelen te investeren in aanpassing, kunnen we de cost of inaction vermijden, de nog hogere kosten van rampen en schade vermijden die op ons zouden afkomen als we niets doen en die zwaar zou wegen op de globale economie en de stabiliteit van de financiële markten in gevaar kan brengen.”

In Belém had het Braziliaanse voorzitterschap de mond vol over mutirão en het belang van multilateralisme. ‘Mutirão’ is een Braziliaans begrip, dat inhoudt dat je allemaal samen een moeilijke taak uitvoert. Het is een begrip dat zowat overal ter wereld wel in een of andere vorm voorkomt voor praktische afspraken over gemeenschappelijk werk – denk aan de bewoners van een huizenblok die een dag afspreken om op te ruimen, of buurtbewoners die afspreken om samen zwerfvuil aan hun prikkers te rijgen.

‘Mutirão’ herinnert er ons aan dat alle landen ter wereld betrokken partij zijn om de klimaatcrisis aan te pakken, ondanks de tegenstellingen die er zijn tussen landen die fossiele brandstoffen produceren en landen die alles willen inzetten op hernieuwbare energie, ondanks de tegenstellingen tussen economisch onderontwikkelde landen en rijke landen, tussen landen die energietransitie omarmen en producenten van fossiele energie en tussen kwetsbare landen en groei-economieën. COP30 nam daarom de Mutirão Decision aan. “Tien jaar na het klimaatakkoord van Parijs, heeft Belém bewezen dat concrete wereldwijde internationale collectieve actie nog steeds mogelijk is, in tijden waarin het multilateralisme onder zware geopolitieke druk staat,” besluit Peter Wittoeck.

Lees ook: ‘Degrowth ondermijnt de klimaatzaak’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Expertise