Klimaatonderhandelaars na COP26: ‘Glasgow heeft opgeleverd wat het moest opleveren’
De media-aandacht op de klimaatconferentie in Glasgow ging vooral naar de wereldleiders die neerstreken in de Schotse havenstad. Op de achtergrond deden de klimaatonderhandelaars hun belangrijke werk.
Wat de combinatie van een klimaattop en de coronacrisis doet met een mens, ondervond klimaatonderhandelaar Vicky Noens aan den lijve. Noens is beleidsmedewerker Internationaal Milieubeleid bij het Vlaamse departement en lid van de Belgische delegatie klimaatonderhandelaars. Ze reisde naar Glasgow om er haar dertiende klimaattop bij te wonen. Zo’n Conference of the Parties (COP) is een algemene besluitvormende vergadering om een internationale conventie vorm te geven. COP26 was de 26ste vergadering om het klimaatverdrag van de Verenigde Naties uit 1992 uit te werken. Noens was in 2015 dus bij de cruciale COP21 die leidde tot het akkoord van Parijs. Met dat akkoord spraken de deelnemende landen af om de opwarming van de aarde te beperken tot maximaal 2 graden tegenover het pre-industriële tijdperk, en bij voorkeur tot 1,5 graad. In Glasgow, de belangrijkste klimaattop sinds Parijs, testte Noens evenwel positief op corona – “het was vrij pittig”. Terwijl ze tien dagen quarantaine uitzat op haar hotelkamer, onderhandelde ze vanachter haar pc mee over de klimaatfinanciering, haar specialisatie.
De vooruitgang op COP26 was het beste wat de wereld wilde doen op dit moment. Maar het is niet genoeg, nog lang niet’ Joeri Rogelj, medeauteur van het jongste IPCC-rapport
Dat de politieke dimensie van de top vanaf het begin zoveel media-aandacht naar zich toe zoog, bemoeilijkte het werk van de onderhandelaars, legt Vikcy Noens uit. Heel wat technische discussies werden van de eerste naar de tweede week overgeheveld, en werden uiteindelijk zelfs van een technisch naar een politiek niveau getild. “Wij doen in onze werkgroepen de technische uitwerking. Dat kan gaan tot de kleinste details zoals voetnoten en afspraken over kolommen bij de rapportering”, zegt Noens. Het zou gemakkelijker zijn die twee dimensies nog meer op te splitsen, suggereert ze, maar aan de andere kant is de media-aandacht voor politici en activisten nodig om voldoende druk op de ketel te houden: “Het ambitieniveau moet zeker naar omhoog. Het is belangrijk dat de druk van alle kanten – van de ngo’s en de politiek – blijft bestaan. Dat betekent ook meer druk op het financieringsdeel. Want als je meer ambitie wilt tonen, moet er geld voor zijn.”
Tweedeling
“Er flitst nu nog van alles door mijn hoofd over wat er gebeurd is in Glasgow. Het zal zeker nog een paar weken duren voor we de juiste inschatting kunnen maken van het totaalpakket”, zegt Vicky Noens. “We moeten nu alle beslissingsteksten met elkaar verbinden en kijken wat de verschillende interpretaties zijn. Maar Glasgow heeft zeker opgeleverd wat het moest opleveren.” De Vlaamse klimaatambtenaar verwijst dan niet zozeer naar de politieke engagementen van landen, maar naar het resultaat van het diplomatieke werk. “We mogen trots zijn dat het Paris Rulebook is afgewerkt”, zegt Vikcy Noens. Dat document, waar sinds 2018 aan wordt gewerkt, bevat gedetailleerde regels en procedures over onder meer financiering, transparantie en governance. Het is een cruciaal instrument om het akkoord van Parijs uit te voeren. “Ook het Transparancy Framework is heel belangrijk. Dat is het rapporteringssysteem om na te gaan of landen voldoen aan onze verbintenissen.”
Het akkoord van Glasgow heeft de verdienste dat het voor het eerst duidelijk stelt dat fossiele brandstoffen – vooral steenkool – verantwoordelijk zijn voor de opwarming van de aarde. Op het laatste moment werd de tekst onder impuls van China en India nog afgezwakt. “Dat vind ik heel jammer, want de uitfasering van subsidies voor fossiele brandstoffen kan echt het verschil maken”, zegt Vicky Noens. “We kunnen veel geld blijven gooien naar de klimaatfinanciering, maar zolang de subsidies voor fossiele brandstoffen er zijn, heeft dat minder effect.”
In dat soort discussies – en eigenlijk in heel haar expertisegebied – voelt Vicky Noens hoe verschillend ontwikkelde landen en ontwikkelingslanden naar de onderhandelingen kijken. “Wij focussen eerder op geld om de beperking van de uitstoot van broeikasgassen te financieren, terwijl de ontwikkelingslanden meer gericht zijn op geld om zich aan te passen aan de gevolgen van de klimaatopwarming en de bestaande schade te financieren. We hebben in Glasgow beslist om die adaptatiefinanciering te verdubbelen tegen 2025. Je ziet zeker een tweedeling, maar tot bitsige communicatie onder de onderhandelaars leidt dat niet. Wij kennen elkaar al jaren. Al heb ik nu voor het eerst wel gemerkt hoe moeilijk onze verschillende uitgangspunten het soms maken om met elkaar te communiceren.”
De ontwikkelde landen focussen eerder op geld om de beperking van de uitstoot van broeikasgassen te financieren, terwijl de ontwikkelingslanden meer gericht zijn op geld om zich aan te passen aan de gevolgen van de klimaatopwarming’ Vicky Noens, lid van de Belgische delegatie klimaatonderhandelaars
Kniehoog in zeewater
Die spanning tussen ontwikkelings- en de ontwikkelde landen drijft op de onbillijke verdeling van oorzaak en gevolgen. Terwijl vooral de industriële landen verantwoordelijk zijn voor de toegenomen uitstoot van broeikasgassen, dragen vooral de ontwikkelingslanden er de gevolgen van. De hartenkreten van de minister van Buitenlandse Zaken van Tuvalu – die de top digitaal toesprak kniehoog in het zeewater – of van de vertegenwoordigers van de Marshalleilanden behoorden tot de meest beklijvende momenten van de conferentie.
De geactualiseerde plannen en de nieuwe engagementen die tijdens de top in Glasgow werden aangekondigd, moeten nu worden verrekend. Bij het begin van de top ging de wereld op basis van de beschikbare plannen richting een opwarming van 2,7 graden, ver boven het doel van Parijs. Die berekening gebeurde door het IPCC, de VN-organisatie die de risico’s van de klimaatverandering berekent en waar honderden wetenschappers, universiteiten en andere organisaties aan meewerken.
De Vlaamse wetenschapper Joeri Rogelj, in Londen onderzoeksdirecteur aan het Grantham Institute for Climate Change and Environment, is medeauteur van het jongste IPCC-rapport. “COP26 heeft geleid tot een historische prestatie, maar schoot tegelijk tekort als je kijkt naar wat veel mensen hoopten en verwachten”, meldt Joeri Rogelj in een schriftelijke reactie. Hij is er trots op dat de wetenschap nog nooit zo sterk als nu aanwezig was bij de beslissingen op de COP. Net zoals Vicky Noens wijst Rogelj erop dat in Glasgow na jarenlang werk het Paris Rulebook werd afgewerkt. “Er is nu beslist over de regels om het akkoord van Parijs te implementeren”, aldus Joeri Rogelj. Hij verwelkomt de hernieuwde en aangescherpte beloftes waardoor de verwachte klimaatopwarming zou dalen richting 2 graden. “Dat is een enorme prestatie, maar nog altijd onvoldoende voor 1,5 graad, en de beloftes moeten nog worden vertaald in plannen en beleid”, stelt de klimaatwetenschapper. “Ik maak me ook ernstig zorgen omdat de klimaatverandering woedt en verergert met elk jaar dat we wachten. De vooruitgang op COP26 was het beste wat de wereld wilde doen op dit moment – een pluim voor het Britse COP26-team – maar het is niet genoeg, nog lang niet.”
Drie cruciale beslissingen
1. De geactualiseerde emissieplannen van de landen zijn een stapje in de goede richting, maar opgeteld ligt het resultaat ver van het streefdoel om de opwarming tot 1,5 graden te beperken. Belangrijk is wel dat de landen volgend jaar al in Egypte met een nieuwe update moeten komen, en niet langer over vijf jaar.
2. Fossiele brandstoffen zijn de grote oorzaak van de klimaatopwarming, maar ze uitfaseren werd nu pas voor het eerst officieel vermeld. Energie op basis van steenkool is de grootste vervuiler, maar de uitfasering zal trager verlopen dan verwacht. India en China stonden op de rem.
3. De financiering voor de klimaatadaptatie – waar de ontwikkelingslanden op aandrongen – wordt verdubbeld. De ontwikkelde landen moeten voor compensatie zorgen, omdat ze hun eerdere belofte niet hielden. Ze moesten elk jaar 100 miljard dollar investeren om de ontwikkelingslanden te helpen bij het halen van hun klimaatdoelen en zich aan te passen aan de klimaatverandering.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier