Duurzaamheid geeft de doorslag
Het Japanse farmacondern Takeda investeert 300 miljoen euro in zijn vestiging in Lessen. Met dank aan het duurzaamheidstraject dat het filiaal al jaren volgt. “We hebben hier troeven om trots op te zijn”, zegt algemeen directeur Geoffrey Pot.
Er wordt driftig gebouwd bij Takeda in het Henegouwse Lessen. Nadat vorig jaar al een productielijn voor het purifiëren van eiwitten in gebruik werd genomen – kostprijs: 118 miljoen euro – haalt de Belgische vestiging van het Japanse farmaconcern opnieuw een investering naar ons land. Deze keer investeert het moederhuis uit Tokio niet minder dan 300 miljoen euro. Daarmee worden in Lessen twee extra productielijnen en een state-of-the-artmagazijn neergezet. Het magazijn moet al in augustus volgend jaar openen. De extra productielijnen worden, als het goed gaat, tegen 2026 in gebruik genomen. Er zullen 300 werknemers aan de slag gaan met de productielijnen.
De aangekondigde investering is zonder twijfel goed nieuws in deze tijden van inflatie en energieschaarste. Algemeen directeur Geoffrey Pot staat ons dan ook glunderend te woord. Dat is terecht, want toen hij ruim een jaar geleden begon aan een poging om Lessen als kandidaat voor de extra capaciteit naar voren te schuiven, had het er alle schijn van dat Takeda zou kiezen voor een uitbreiding in de Verenigde Staten. Maar uiteindelijk haalde het Belgische Lessen het. “Ik ben een beetje koppig”, zegt Pot. “We hebben hier troeven om trots op te zijn. De performantie en de productiviteit in België zijn top.”
Energie en afvalbeheer
Takeda haalt net de top tien van grootste farmaconcerns in de wereld. De groep telt dertig productiesites. De vestiging in Lessen produceert twee antilichamen en een eiwit uit bloedplasma. Er gebeurt voorts veel verpakking van hematologische producten. Vanuit Lessen vertrekken elk jaar ruim 9 miljoen flacons naar meer dan tachtig landen in de wereld. Er werken 1.200 mensen in de hooggespecialiseerde productievestiging.
Opvallend: vooral de duurzaamheidstraditie van de fabriek in Lessen heeft de doorslag gegeven voor de beslissing in Tokio. De voorsprong die Lessen de jongste jaren heeft opgebouwd op het gebied van energie en afvalbeheer was een echte troefkaart.
De productievestiging in Lessen bestaat vijftig jaar. Toen de voormalige Baxter-fabriek vijf jaar geleden door de overname van Shire in handen van Takeda kwam, haalden de Japanners een productiesite binnen die al decennia in duurzaamheid investeert.
“Vroeger was duurzaamheid nice to have, maar vandaag is het een must”, beseft Pot, die al twintig jaar in Lessen werkt en sinds twee jaar de vestiging leidt. “In Lessen zijn we op dat gebied altijd een pionier geweest. Decennia geleden bouwden we al een waterzuiveringsstation, zodat we ons afvalwater niet zomaar in de rivier zouden lozen. Wij zijn lang geleden al begonnen met co-generatie, waarbij we stoom maken en met de restwarmte ook elektriciteit produceren. We hebben een park van 8.000 zonnepanelen en niet zo lang geleden zijn we een samenwerking begonnen met Ekopak om ons productiewater verder te zuiveren, zodat we het kunnen hergebruiken. Op die manier slagen we erin 60 procent van ons water te hergebruiken. Dat betekent een besparing van een miljoen liter water per dag. Met de droogtes zoals we ze nu kennen, is dat toch wel significant. Voorts hebben we een project lopen om met geothermie warmte uit de grond te halen en plannen we de bouw van windmolens op ons terrein.”
Die voorsprong is een beslissende factor gebleken in het internationale investeringsdossier. Dankzij de believers in duurzaamheid in Lessen, maar ook dankzij de Belgische overheid. “We hebben ons altijd gesteund geweten door premies, zodat we continu konden investeren in duurzaamheid.”
Op het Japanse hoofdkwartier van Takeda leeft de duurzaamheidsgedachte ook. Het concern wil tegen 2035 volledig koolstofneutraal zijn. De fabriek in Lessen is nog ambitieuzer en heeft een traject lopen om tegen 2030 al volledig koolstofneutraal te zijn.
Clustereffect
Maar de komst van een nieuwe investering is zeker niet alleen een kwestie van duurzaamheid. Uiteraard speelden ook het sterk vertakte farmanetwerk in ons land, de kennis en de ruime aanwezigheid van goed opgeleide werknemers een rol. “We hebben in vergelijking met de Verenigde Staten een veel kleiner personeelsverloop”, zegt Pot. “Ginds loopt dat op tot 20 procent. Wij hebben veel mensen die hier al tientallen jaren werken. Het maakt dat we de kennis makkelijker in huis kunnen houden. Voor een specifiek procedé als plasmaproductie is dat belangrijk.”
Geoffrey Pot, die bij de chemiefederatie essenscia (lees p. 18) ook de voorzitter is van de farma- en biotechcluster Bio.be, geeft aan dat ook het clustereffect een rol speelt. “In de Belgische farma en biotech zit enorm veel kennis. Het is geen toeval dat negen van de grootste tien farmaspelers in België een vestiging hebben. Bovendien wordt de farmacluster in België versterkt door een goed netwerk met onze universiteiten. Ten slotte zijn er initiatieven als ViTalent en Aptaskill, die mensen op de werkvloer opleiden in biotech.”
Het vinden van personeel is ook in de biotech- en farmawereld een achilleshiel. Toch maakt Pot zich weinig zorgen over het vinden van 300 nieuwe mensen. “De war for talent zal er altijd zijn, maar we hebben een brede waaier aan profielen nodig, van arbeiders tot universitair opgeleiden. Sommige zullen we moeilijker kunnen vinden, andere makkelijker. Het Belgische ecosysteem met veel biotechspelers en farmabedrijven speelt in ons voordeel. Mensen wisselen al eens van werkgever tussen de bedrijven in dat ecosysteem. En dat is niet erg, want op die manier zijn we eigenlijk geen concurrenten van elkaar, maar delen we kennis. Je kunt het strategische effect van die cluster moeilijk overschatten. We hebben hier een echte biotech valley met meer dan 240 bedrijven. Sommige start-ups zullen het halen, andere niet. Maar succesverhalen als Ablynx en argenx maken wel dat er vertrouwen is in wat in ons land gebeurt.”
Speelde de loonkostenhandicap dan niet mee? “De lonen en operationele kosten in de Verenigde Staten zijn vergelijkbaar met de onze”, zegt Pot. “Dat was geen factor. Takeda zou trouwens niet kiezen voor een land met lage loonkosten, maar zonder beschikbare knowhow.”
Verder blijkt ook de geopolitieke positie van België niet onbelangrijk. “Je mag niet vergeten dat we van hier plasma van over de hele wereld ontvangen en versturen. Onze producten gaan naar patiënten van overal. Stabiliteit is daarom belangrijk. Dat zou bijvoorbeeld heel wat moeilijker zijn mocht onze fabriek nu in Rusland liggen.”
60 procent
van het water wordt hergebruikt bij Takeda in Lessen.
8.000 zonnepanelen
bedraagt het park van Takeda in Lessen.
Takeda in Lessen
De aanwezigheid van Takeda in ons land was niet altijd zo prominent. In 2019 nam de Japanse farmagroep het Ierse farmabedrijf Shire over. Dat had een paar jaar eerder de vestiging in Lessen in handen gekregen via de overname van Baxalta, dat in 2015 was afgesplitst van het Amerikaanse farmabedrijf Baxter. In Lessen is Baxter trouwens nog steeds de buur van Takeda.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier