“Duurzaam ondernemen zal de crisis overleven”

Wordt maatschappelijk verantwoord ondernemen het grootste slachtoffer van de crisis? VBO-voorzitter Thomas Leysen ging op vraag van Trends de discussie aan met filosoof en ex-bankier Mark Lambrechts, en bedrijfsethicus Luc Van Liedekerke. Optimisme overheerst het gesprek. “Alles wat niet duurzaam is, zal hoe dan ook een halt worden toegeroepen.”

Moeilijk te zeggen waarvan de huidige ontsporingen precies het gevolg zijn. Ethiek is in elk geval belangrijk om de oorzaken van de excessen te begrijpen. De vrije markt heeft morele en ethische principes nodig, maar in de ergste gevallen was daar de voorbije jaren geen spoor van. In de financiële sector, denkt u? Zeker en vast, maar ook in andere sectoren. Iedereen heeft boter op het hoofd. Analisten gaven een gunstig advies over aandelen van beursgenoteerde bedrijven omdat de zakenbankafdeling van hun werkgever de kapitaalmarktoperaties van die bedrijven wilde begeleiden. Kredietagentschappen verlaagden hun kwaliteitsstandaarden om meer volume te draaien. Aandeelhouders graaiden enthousiast mee in de vetpotten van de bedrijven terwijl in het personeelsbestand drastisch werd gesnoeid. En de consument? Die zwijmelde bij het zien van hoge rendementen op risicovolle financiële producten of hij leefde vrolijk op de poef.

Een karikatuur natuurlijk, want de werkelijkheid zit geraffineerder in elkaar. Trends bracht drie tenoren uit verschillende kampen bij elkaar en zocht naar antwoorden op vier belangrijke vragen.

1I Hoe moet het nu verder?

LUC VAN LIEDEKERKE. “Een ‘ja’ zou betekenen dat de aandeelhouders van Fortis veel hebzuchtiger waren dan die van KBC, wat natuurlijk niet zo is. Het draait niet om hebzucht, maar om risicoattitude. Als je niet weet waarmee je bezig bent, krijgt je vroeg of laat de rekening gepresenteerd.”

THOMAS LEYSEN. “Hebzucht zorgt mee voor de vooruitgang van de mens, maar het is een eigenschap die je moet kanaliseren via regelgeving. Financiële instellingen opereren dan wel in een gereguleerde marktomgeving, maar daarnaast heeft er zich een niet-gereguleerd systeem genesteld van CDO’s, derivaten, hedgefunds, enzovoort. Daar is massaal met vuur gespeeld.”

VAN LIEDEKERKE. “Klopt. De Basel II-normen werden op grote schaal ontweken, hoewel er jaren aan gewerkt werd. Iedereen wist dat er een probleem aan het ontstaan was, maar er kwam geen reactie.”

De economische crisis is de schuld van de bankiers, zegt Karel Vinck.

LEYSEN. “De risico’s van de financiële wereld zijn disproportioneel groot en kun je niet vergelijken met de risico’s uit een industriële omgeving. Toch twee kanttekeningen. De financiële wereld heeft in de eerste plaats vooral zichzelf gestraft. En twee, de reële economie heeft flink meegeprofiteerd en is wereldwijd op een artificiële manier gegroeid door de hoge leverage. De bedrijven zijn dus niet helemaal onschuldig.”

Dan denkt iedereen spontaan aan toplonen en royale ontslagvergoedingen, zelfs na een ondermaatse prestatie.

LEYSEN. “Je moet beide zaken uit elkaar houden. De lonen op topniveau zijn de verantwoordelijkheid en de bevoegdheid van de raad van bestuur. Dat wordt niet ter discussie gesteld en ik denk dat we daar in België goed mee omgaan. In de VS verdient een CEO ongeveer 250 keer zoveel als een gemiddelde werknemer, terwijl mijn totale vergoeding als CEO bij Umicore slechts twintig keer zo hoog was als het allerlaagste loon in het bedrijf. Dat is nog een heel verschil, maar de spanning is minder. Waar er wel een terechte verontwaardiging over bestaat, zijn onterechte of buitensporige ontslagvergoedingen. Zeker als die gepaard gingen met een ondermaatse performance. De nieuwe regeling in België – een ontslagvergoeding voor topmensen die overeenkomt met twaalf maanden basisloon – is zeer streng. Maar goed, als dat de wet wordt, zullen wij ons daarnaar schikken. Toch zijn er enkele perverse gevolgen. Bedrijven die internationale topmensen willen aantrekken, stellen zich met de nieuwe maatregel buiten de markt. En voor bedienden blijft de formule-Claeys van tel. Voor mensen die net een trapje lager staan dan het directieniveau, geldt een ontslagvergoeding die overeenkomt met 36 maanden loon. Wagen zij in de toekomst nog de stap naar het topniveau?”

Hoe moet het nu verder?

VAN LIEDEKERKE. “In de jaren zeventig is er een beweging op gang gekomen van duurzaam ondernemen. Als je mij vraagt of de crisis dat debat aantast, zeg ik duidelijk neen. Zonder sterke structuren dreigen bedrijven echter grenzen te doorbreken zonder dat zelf te beseffen.”

2 I Overleeft een duurzame langetermijnvisie in crisistijden?

De crisis overleven is de topprioriteit bij de bedrijven. Maatschappelijk verantwoord ondernemen is nu wellicht het laatste van hun gedachten.

MARK LAMBRECHTS. “De crisis is volgens mij net het moment om te reflecteren over je bedrijfsvisie. Men moet zich grondig bezinnen en de nodige procedures opstellen om niet opnieuw te vervallen in de oude gewoontes die mee tot de crisis leidden. Het is noodzakelijk dat bedrijven hun grenzen afbakenen en daar duidelijke, transparante afspraken over maken. Over de import van grondstoffen uit Oost-Congo bijvoorbeeld.”

LEYSEN. “In het jaarverslag van Umicore zijn we daar heel duidelijk over geweest. Het deel van onze grondstoffen dat uit Afrika komt, bedraagt trouwens minder dan 1 procent van het totaal. Maar voor kobalt is Katanga een belangrijke bron. Welnu, we hanteren daar al tien jaar een heel duidelijke politiek. We schrapten een pak leveranciers, wat ons in bepaalde periodes met een competitief nadeel van een paar miljoen per jaar opzadelde. Toch ben ik ervan overtuigd dat het een goede beslissing was, want op middellange termijn is het economisch de enige juiste. Alles wat niet duurzaam is, zal hoe dan ook een halt worden toegeroepen. De keuze voor meer duurzaamheid is een strategische keuze die op lange termijn het potentieel van een onderneming maximaliseert.”

Wordt zo’n duurzame langetermijnvisie ook door de beleggers geapprecieerd?

LEYSEN. “Het voorbeeld van Umicore toont aan van wel. Tegenwoordig komt 50 procent van onze business uit cleantech. Ons verleden hebben we opgeruimd tegen een kostprijs van 200 miljoen euro. Aanvankelijk zag je wat aarzeling bij de belegger, maar op termijn heeft hij ons beleid beloond. Als je kijkt naar de beurskoers van Umicore van de jongste tien jaar, zie je dat ons aandeel het veel beter deed dan de Bel-20.”

LAMBRECHTS. “De eerlijkheid gebiedt toch om te zeggen dat een aantal pioniers noodzakelijk waren. Bedrijven die inspanningen doen voor het milieu, dat heeft een grote mentaliteitswijziging gevergd.”

LEYSEN. “Akkoord. En ik erken dat die overtuiging nog voor een stuk moet doordringen. We zijn al goed opgeschoten, maar ondernemingen zien duurzaamheid nog te weinig als een strategische opportuniteit. Daarom heb ik er bij mijn aanstelling als VBO-voorzitter zo op gehamerd.”

Betekent een beursnotering een stimulans voor een duurzaam bedrijfsbeleid of net niet?

VAN LIEDEKERKE. “Op een bepaald moment was er een nefaste evolutie. Bonussystemen voor topmensen werden gekoppeld aan de beurskoers. Iemand die CEO werd, voerde dus zeer snel kostenbesparingen door. Die moesten voor hogere rendementen zorgen en bijgevolg voor een hogere beurskoers. De CEO in kwestie kon z’n bonussen opstrijken, maar zong het vaak niet langer dan drie jaar uit. Dat is geen langetermijnstrategie. Op zich hoeft een beursnotering niet fout te zijn, maar er zijn dingen gebeurd waarbij het fout uitpakte.”

3 I Waar is er nog geld voor duurzame investeringen?

De crisis doet ongetwijfeld veel duurzame plannen in de prullenmand belanden.

LEYSEN. “Nu zijn er inderdaad veel branden te blussen. Bedrijfsleiders moeten altijd inspelen op de korte termijn en op de veranderende marktomgevingen, maar dat mag geen reden zijn om de langetermijnvisie te lossen. Umicore gaat bepaalde investeringen herbekijken in functie van de crisis, maar we gaan niet besparen op onderzoek en ontwikkeling. Dat zou allicht het gemakkelijkst zijn, maar we stellen het niet ter discussie. Ook al gaat dat ten koste van de rendabiliteit op korte termijn. Op onderzoek en ontwikkeling kun je nu eenmaal geen stop & go-politiek voeren. Als je dat begint af te bouwen, verlies je kostbare tijd – en mensen.”

Umicore is een potig bedrijf dat zonder grote gevolgen kan snijden in enkele kostenposten. Maar hoe moeten kmo’s zulke dilemma’s aanpakken?

VAN LIEDEKERKE. “Alsof alle inspanningen van maatschappelijk verantwoord ondernemen nu in een klap worden uitgeroeid. Dat geloof ik nooit. Krimpen, ja. Maar kostenbesparingen zijn niet de zaligmakende manier om deze crisis te boven te komen. Bedrijven zijn verplicht om hun strategie te herdenken. Een belangrijke vraag wordt: hoe overleven we de volgende tien jaar? En dan kom je weer terecht bij die culturele onderstroom in de richting van meer duurzaamheid.”

LAMBRECHTS. “Voor kmo’s is dat toch allemaal niet vanzelfsprekend. Kleine bedrijfjes die altijd zeer ernstig werkten, moeten vaststellen dat grote banken en bedrijven – die het niet altijd zo nauw namen met de regelgeving – geholpen worden met overheidsgeld.”

LEYSEN. “Die staatssteun is niet gratis. En het Belgische relanceplan brengt ook soelaas voor de kmo’s. Als de overheid haar engagement nakomt om haar facturen voortaan stipt te betalen, brengt dat een heel pak liquiditeit in de economie. Voor de kmo’s betekent dat een gedeeltelijke compensatie voor het schaarser wordende bankkrediet.”

4 I Wat is de plaats van alle stakeholders in de toekomst?

Welke rol heeft de consument in het ontstaan van de crisis?

LAMBRECHTS. “Hij draagt in ieder geval een grote verantwoordelijkheid. Door de kredietboom werden massaal huizen gebouwd en kwam er een artificiële economie tot stand. Daar zijn we met z’n allen beter van geworden, maar nu blijkt dat we ons vergaloppeerd hebben. Het gaat natuurlijk om het falen van een heel systeem, maar het begint bij iemand die een krediet vraagt waarvan hij weet dat hij het eigenlijk niet mag krijgen. Ook spaarders hebben belegd in financiële producten waarvan ze wisten dat er grote risico’s aan verbonden waren. Maar omwille van het rendement werden die risico’s opzijgezet.”

Hoe praat je de consument een groter ethisch besef aan?

LAMBRECHTS. “Als er iets naar bovenkomt in deze crisis, is het wel de roep om meer transparantie. Financiële producten waren zogezegd waterdicht ingedekt, met kapitaalgaranties en dergelijke, en toch doken er plots problemen op. Toch stellen consumenten zich weinig vragen. Gezondheid is dan wel een belangrijk criterium bij het kopen van voedingsproducten bijvoorbeeld, maar over de arbeidsomstandigheden bij de producenten stellen we ons veel minder vragen. De bananen, de koffie of de chocolade die we kopen: waar komen die producten vandaan en zijn de arbeidsomstandigheden wel koosjer? Be-drijven kunnen daar best wat transparanter over zijn, maar ook de consument mag zich bewuster opstellen.”

LEYSEN. “Er is ook een wildgroei aan allerlei productlabels. Een standaardisering dringt zich op zodat het voor iedereen duidelijk wordt waar hij aan toe is.”

Welke belangen staan nu voorop: die van de werknemers of die van de aandeelhouders?

VAN LIEDEKERKE. “Een bedrijf dat goed functioneert, overstijgt die tegenstelling. De zaken draaien pas als je gemotiveerd personeel hebt. Zonder personeel creëer je geen aandeelhouderswaarde.”

LEYSEN. “Dat neemt niet weg dat er soms conflictmomenten zijn. Bij een herstructurering moeten er werknemers vertrekken. Het komt erop aan om zulke momenten van tegengestelde belangen goed te beheersen.”

LAMBRECHTS. “Ik ben een grote voorstander van werknemersparticipatie. Werknemers worden aandeelhouders van hun bedrijf en dat verplicht die bedrijven om op een volwassen manier met hun werknemers om te gaan. Werknemers beseffen daarbij dat het niet voor eeuwig goed kan gaan. We leven in een maatschappij waar men de mensen wijsmaakt dat ze almaar meer kunnen krijgen, terwijl de economie fundamenteel cyclisch is.”

En bedrijven die opgekocht worden door een private-equitymaatschappij? De creatie van aandeelhouderswaarde is daarbij prioritair.

VAN LIEDEKERKE. “Het probleem ligt niet zozeer bij die bedrijven, maar bij de cultuur van die investeerders. Er waren ontsporingen, vooral in de Angelsaksische wereld. Groepen die via allerlei kunstgrepen heel snel een return op hun investering wilden. Die moet je eruit gooien.”

Dus dringend een strenger toezicht?

LEYSEN. “Het fenomeen zal nu in ieder geval voor een stuk krimpen, gewoon omdat de nodige financiering voor zulke opkoopoperaties niet meer voorhanden is. En er zijn ook private-equitymaatschappijen die bedrijven een nieuwe impuls konden geven. Hun tegenhangers die op korte termijn werken, verdwijnen op den duur vanzelf, want door hun slechte imago krijgen ze hun bedrijven op den duur aan niemand meer verkocht.”

Is hier een rol voor de overheid weggelegd?

LEYSEN. “Ik denk dat ondernemers over het algemeen niet tegen een goede regulering zijn. We pleiten wel voor een doordachte regulering. Het is een goed teken dat het toekomstige toezicht op de financiële markten nu wordt toevertrouwd aan echte experts – zowel op Belgisch als op Europees niveau. Ik neem aan dat daar verstandige dingen uitkomen. Het Belgische debat over de ontslagvergoeding van bedrijfsleiders daarentegen, en de overhaaste manier waarop nieuwe wetgevende initiatieven daarover tot stand kwamen, dat is geen doordachte, efficiënte aanpak, maar steekvlampolitiek.” (T)

Door Celine De Coster en Lieven Desmet/Foto’s Thomas De Boever

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content