Duurdere dienstencheque ‘onafwendbaar’ volgens Ive Marx. Hoe kan een hervorming eruitzien?

Ive Marx © Franky Verdickt
Sebastien Marien
Sebastien Marien Redacteur bij Trends

Dat dienstencheques duurder worden na de verkiezingen is “onafwendbaar” volgens de arbeidseconoom Ive Marx (UA). De prijs is immers al tien jaar niet meer geïndexeerd. Maar “het aandeel van de subsidies met geld van de Vlaamse overheid moet omlaag”, zegt hij stellig.

In een memorandum noemt Federgon, een werkgeversvereniging voor de dienstenchequesector, vijf maatregelen om de dienstencheques op te waarderen. Het belangrijkste voorstel is om de inruilwaarde met 5 euro te verhogen. Voorts willen de werkgevers onder andere de huishoudhulpen een breder takenpakket geven en het makkelijker maken om door te stromen naar andere jobs. Gepensioneerden moeten ook langer aan de slag kunnen blijven in de dienstenchequesector.

Ive Marx, hoogleraar sociaal-economisch beleid aan de Universiteit Antwerpen, analyseert de vijf voorstellen.

1. Een duurdere cheque, maar wie gaat dat betalen?

Federgon pleit ervoor om de inruilwaarde van dienstencheques met 5 euro op te trekken. Daarvan is 1 euro rechtstreeks als loon naar de werknemer, 2 euro voor een betere hr-omkadering van de werknemer en 2 euro naar de werkgever om de financiële stabiliteit van de sector te herstellen. Momenteel is 37,7 procent van de dienstenchequebedrijven verlieslatend , zegt Federgon.

Ive Marx is het voorstel genegen, maar vraagt zich wie die 5 euro extra zal betalen. De huidige inruilwaarde van een dienstencheque is 26,98 euro per gepresteerd uur. De overheid betaalt daarvan 17,98 euro, de consument 9 euro (waarvan 1,8 euro fiscaal recupereerbaar is). Hoewel de Vlaamse begroting er minder slecht aan toe is dan de federale is een subsidieafbouw aan de orde, vindt Marx.

‘Uw buur heeft niets aan uw huishoudhulp en hoort dus niet te betalen voor de duurdere dienstencheque’

Ive Marx, hoogleraar sociaal-economisch beleid Universiteit Antwerpen

“Uit een rapport van de OESO bleek dat geen enkel ander land gestreken hemden en glimmende aanrechten voor twee derde subsidieert. Uw buur heeft niets aan uw huishoudhulp en hoort dus niet te betalen voor de duurdere dienstencheque. Allereerst moet de prijs van de dienstencheque omhoog en liefst via een mechanisme dat verbonden is aan de automatische loonindexering. Maar in de loop van de jaren moeten we de subsidiëring verminderen, waardoor de mensen die cheques gebruiken, meer bijdragen. Ik ben ervan overtuigd dat de financiële draagkracht van die gezinnen daarvoor groot genoeg is.”

Dat laatste idee wordt ook onderschreven door een recent onderzoek van de zorgorganisatie i-mens, waar De Tijd over schreef. I-mens verhoogde begin februari de prijs van één uur poetshulp van 9 naar 14 euro. Sindsdien zijn amper 623 van de 12.000 klanten afgehaakt. Inmiddels zijn er ook nieuwe klanten in de plaats gekomen, klinkt het.

2. Gevarieerdere taken

Een tweede idee van Federgon vindt Ive Marx “controversieel”. Door het takenpakket van werknemers in de dienstenchequesector uit te breiden met andere activiteiten, wil Federgon de de jobinhoud gevarieerder maken, terwijl het werk minder fysiek belastend wordt. Op die manier blijven mensen langer aan de slag, ook als ze niet meer in staat zijn om de schoonmaak te doen. Voorbeelden van extra taken zijn: kinderen van school halen, helpen met huiswerk, zieken verzorgen en coaching van beginnende huishoudhulpen.

“Als huishoudhulpen straks taken mogen uitvoeren die ook door andere mensen worden uitgeoefend, dan dreigt een concurrentieprobleem”, merkt Marx op. “Zieken verzorgen aan huis is bijvoorbeeld duidelijk een taak voor thuisverplegers. Ik denk dat we ook vraagtekens mogen plaatsen bij het vermogen van de huishoudhulp om te helpen bij huiswerk. Ik kan me voorstellen dat vakbonden uit andere sectoren vlug op de rem zullen staan en de praktijk zullen afschilderen als een vorm van sociale dumping. Het is hoogst onwaarschijnlijk dat het takenpakket van huishoudhulpen zal worden uitgebreid.”

Waarom is de waarde van de dienstencheque al sinds 2014 niet gestegen?

In het najaar van 2023 vroeg de sector al om de inruilwaarde van dienstencheques op te krikken, maar dat botste – weinig verrassend volgens Marx – op een ‘nee’ van minister van Werk Jo Brouns (cd&v). Er was volgens de minister in de Vlaamse begroting daarvoor geen budget, want dienstencheques kosten Vlaanderen namelijk al 1,3 miljard euro per jaar.

“Politici zijn erg bang voor de middenklassekiezer. Veel van hen behoren tot de 1,2 miljoen gezinnen die van huishoudhulpen gebruik maken. Daarom vertellen politici niet graag dat de gebruiker meer zal moeten bijdragen, en dat is ook de reden waarom de inruilwaarde van dienstencheques al tien jaar niet is verhoogd. Nu zijn er doorslaggevende argumenten die een opwaardering onafwendbaar maken na de verkiezingen.”

3. Doorstroom naar andere jobs

Huishoudhulpen die ontslag nemen, krijgen nu tijdens hun opzegperiode de kans om tijdelijk mee te draaien in een andere onderneming, met als doel om snel een andere baan te vinden. Federgon wil die zogenoemde transitietrajecten openzetten voor alle huishoudhulpen, zonder dat ze ontslag hoeven te nemen. Dennis Rombauts, de woordvoerder Federgon, noemt huishoudhulp bewust geen ‘doorstroomjob’, maar daar komt het volgens dit voorstel in de praktijk wel op neer, vindt Ive Marx.

“De sector zou die doorstroomrol beter wel etaleren. Het is een sector die sterk afhankelijk is van subsidies en door dit voorstel kan het zijn maatschappelijke waarde alleen maar vergroten. Mensen worden geprikkeld om in het belang van zichzelf en de maatschappij hun horizon te verbreden en hun capaciteiten optimaal te benutten. Het is een heel goed idee.”.

4. Activeringsbeleid voortzetten

De dienstenchequesector beklemtoont wel zijn maatschappelijke bijdrage door sterker te willen inzetten op het activeren van inactieven. Op dit moment bestaat er een systeem van zogenoemde doelgroepverminderingen. Dat maakt het fiscaal voordelig voor werkgevers om oudere werknemers, langdurig inactieven, mensen met een arbeidshandicap of laaggeschoolde jongeren aan te werven. Maar de Vlaamse overheid wil die doelgroepverminderingen terugschroeven.

“De reden is de impact tegenvalt als we kijken naar de hele economie. Maar in onze sector is het systeem wel degelijk relevant”, zegt Federgon-woordvoerder Dennis Rombauts. “We willen daarom op zijn minst onderzoeken wat het effect van de maatregel is op tewerkstelling in de dienstenchequesector.”

‘De jongste jaren merken we dat een deel van de werknemers hun reguliere job, bijvoorbeeld poetshulp in bedrijven, omruilt voor een baan als huishoudhulp. Dat is een ongewenst effect’

Ive Marx, hoogleraar sociaal-economisch beleid Universiteit Antwerpen

Ive Marx merkt op dat de sector er de jongste jaren minder goed in slaagt om inactieven aan een job te helpen. “Dat was nochtans de oorspronkelijke doelstelling van de dienstencheques en het is ook de reden waarom het systeem gesubsidieerd wordt. De jongste jaren merken we dat een deel van de werknemers hun reguliere job, bijvoorbeeld poetshulp in bedrijven, omruilt voor een baan als huishoudhulp. Dat is een ongewenst effect, omdat reguliere jobs een grotere sociale bijdragen leveren.”

Marx merkt op dat voorbije regeringen al vaker hebben geprobeerd om de dienstenchequesector te helpen om zijn oorspronkelijke doelstelling te volbrengen, maar met weinig succes. Hij geeft een voorbeeld: “In de regering-Di Rupo kwam minister van Werk Monica De Koninck met de zogenoemde 60%-regel. 60 procent van de instroom in de dienstenchequebedrijven moest uit inactiviteit komen. Dat plan is vlug afgeschoten door de sector, uit vrees voor te weinig werkkrachten.”

5. Gepensioneerden die werken, stimuleren

Deeltijds aan de slag gaan in de huishulpsector is maar toegelaten vanaf minimaal 10 uur per week. Die drempel bestaat opdat de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA) huishoudhulpen bij wet als deeltijds werknemers beschouwt. Alleen, zo oordeelt Febergon, is die maatregel niet op maat van gepensioneerden die in de sector actief willen blijven. Sommige van hen willen bijverdienen, maar kunnen geen 10 uur per week werken. De sectorvereniging vraagt daarom een uitzondering voor gepensioneerden.

“Dat lijkt een heel redelijk voorstel, omdat het alternatief voor gepensioneerden is om niet te werken.”, redeneert Ive Marx “Elke bijdrage die ze willen blijven leveren, kunnen we alleen maar aanmoedigen.”

Lees ook:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content