Wolfgang Riepl
Duitse auto-industrie neemt in hoog tempo voorsprong
In euroland staat het noorden sterk, het zuiden zwak. Diezelfde logica gaat op voor de in sneltreinvaart toenemende malaise in de West-Europese auto-industrie.
Economische concurrentie is altijd een beetje oorlog voeren. Soms krachtiger, dan weer luwer. En zeker als het om nationale pronkproducten gaat, zoals de auto-industrie. De sluipende onzekerheid door de eurocrisis vreet aan het consumentenvertrouwen, zeker in de zuiderse lidstaten. Het regent onheilsberichten bij Peugeot-Citroën, Fiat en Renault. Ook de andere producenten van kleine en middenklassewagens, Ford en Opel, zien hun West-Europese cijfers donkerrood kleuren.
Maar niets van dat alles bij de Duitse premiummerken. Audi, BMW, Mercedes, en ook de Volkswagen Groep met haar betere middenklassers, blijven voorlopig ondanks de aanzwellende onzekerheidscrisis vlotjes verkopen. De Duitse pre-miummerken verpulverden de voorbije jaren de records. Niet alleen in West-Europa liep de verkoop lekker. Vooral in de groeilanden willen de nieuwe rijken maar wat graag zo’n limousine. Zij snakken naar hun statusverhogende Audi A8 of een luxemodel met vooraan de glinsterende ster uit Stuttgart. En helemaal te gek oogt het scheurmodel uit Zuffenhausen, Porsche. Een Fiat 500 mag dan wel met een glinsterend design pronken, maar dat soort wagen is hooguit goed voor de trouwe dienstknecht van de nieuwe rijken.
Er is dus wel degelijk toekomst voor de West-Europese auto-industrie. Alleen moet men die zoeken in het premiumsegment. Ford begroot de overcapaciteit in West-Europa op 26 procent. Die zou aanhouden tot zeker 2016. Bovendien zijn dat nog cijfers uit 2011, terwijl Ford het voorbije halfjaar zijn verkoop verder zag inkrimpen met 14 procent.
Het ziet er dan ook slecht uit voor de West-Europese wagens in het kleinere en middensegment. Aan de bovenkant vreten de luxewagens aan de taart. Aan de onderkant happen de lagelonenlanden met de merken Hyundai, Kia en andere Skoda’s.
De overheden in Frankrijk en Italië lijken die realiteit niet te willen beseffen. Een eigen auto-industrie blijft een staatszaak, net als defensie. In Italië eist Sergio Marchionne subsidies voor de sluiting van fabrieken. De Fiat-baas mag dan bijzonder welbespraakt zijn, de financiële resultaten van zijn autogroep zijn omgekeerd evenredig met de woordenstroom.
In Frankrijk wil PSA Peugeot-Citroën 8000 banen schrappen. De socialistische president François Hollande floot de snoodaards terug. In één beweging strooit hij gul 450 miljoen euro goedkope kredieten uit, en 350 miljoen euro voor de ontwikkeling van ‘de auto van de toekomst’.
Kan het vager? Ver moeten de Fransen heus niet gaan. Gewoon even de Rijn oversteken, en gluren naar het succesvolle exportproduct, de Duitse wagens. Of met de hst naar Brussel-Zuid sporen, en even verder de fabriek van Audi in Vorst bezoeken. Die blijft draaien op volle capaciteit en geeft geen krimp. En in Gent levert Volvo Cars een paradepaardje voor een West-Europese ‘auto van de toekomst’.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier