Duits loonakkoord weegt op sociaal overleg

Sinds maandag onderhandelen de sociale partners over een nieuw interprofessioneel akkoord. De moeilijkste onderhandelingen in jaren, zo wordt gezegd. Het sociale klimaat, de crisis en een aantal cijfers – onder andere de loonnorm in Duitsland – vergemakkelijken de oplossing allerminst.

Centraal in het interprofessioneel overleg blijft uiteraard de loonkostenevolutie. Zonder een expliciete loonnorm voorop te stellen, vertrekt de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven (CRB) in zijn technisch verslag van een mogelijke loonstijging met 5,1 procent voor 2009-2010. In de praktijk is er de komende twee jaar dus enkel ruimte voor indexaanpassingen, niet voor reële loonstijgingen. Maar omdat het percentage dat de CRB hanteert eerder een richtsnoer is dan een heilig en onaantastbaar cijfer, hopen de vakbonden toch een kleine marge voor reële loonstijgingen te kunnen afdwingen. De experts van beide kampen zullen de komende dagen en weken de handen vol hebben om hun gelijk te bewijzen.

Daarbij zullen ze niet enkel schermen met het rapport van de CRB, maar ook met het loonakkoord dat de Duitse metaalsector vorige week heeft afgesloten. Dat akkoord is altijd richtinggevend voor de rest van de Duitse privésector. Het akkoord voor de Duitse metaalsector loopt over achttien maanden en kent een recurrente loonsverhoging toe van 4,2 procent (2,1 procent in februari 2009 en 2,1 procent vanaf mei 2009 of december 2009 in functie van de resultaten van de ondernemingen).

Dat is veel lager dan de 8 procent die de Duitse vakbond IG Metall aanvankelijk eiste, en nog altijd een stuk lager dan de 6,3 procent – de verwachting van sommige experts – die de voorbije maanden circuleerde. Op die basis werd nog voor de publicatie van het CRB-rapport gewag gemaakt van een Belgische loonnorm van 6,4 procent. Dat percentage houden de vakbonden achter de hand om toch een reële loonstijging te kunnen doordrukken. Maar volgens werkgevers is dat een achterhaalde marge, gebaseerd op OESO-cijfers van april. “Het nieuwe loonakkoord voor de Duitse metaalsector bevestigt dat de CRB gelijk had om de uiteindelijke marge naar beneden te herzien. Daardoor komt die nu op 5,1 procent uit”, zegt Paul Soete, topman van Agoria. Het gematigde Duitse loonakkoord is voor de werkgevers hét argument om de loonnorm van 5,1 procent als absolute grens te hanteren.

De werkgevers blijven ook hameren op de loonkostenhandicap van 2,6 procent die België de jongste twee jaar ten opzichte van zijn buurlanden heeft opgebouwd. Die moet worden gecompenseerd en daarom denkt men aan lastenverlagingen. Hier stuiten de werkgevers op twee hinderpalen. Ten eerste: de lastenverlaging kan volgens hen best via een netto-indexe-ring worden doorgevoerd waarbij enkel de indexaanpassingen op het nettoloon worden toegekend. De koopkracht blijft bewaard en de loonkostenstijging voor de bedrijven blijft beperkt. Maar een aantasting van de index blijft een taboe voor de vakbonden. Ten tweede: lastenverlagingen betekenen minder inkomsten voor de federale overheid. Net op het moment dat elke dag duidelijker wordt dat de begroting zwaar in het rood zal gaan. Ook de sociale zekerheid kreunt (zie kader Geen btw meer voor Leterme).

Hogere minimumlonen

Tijdens het overleg willen de vakbonden werk maken van een verhoging van de minimumlonen. Dat is dan weer een taboe voor de werkgevers. Een hoger minimumloon prijst volgens hen laaggeschoolde werknemers uit de markt. Een studie van de Leuvense econoom Maarten Goos plaatst de impact van het minimumloon echter in een ander perspectief. Uit het onderzoek blijkt dat hogere minimumlonen niet per se tot jobverlies zullen leiden. Als het Belgische minimumloon zoals in Frankrijk zou toenemen van 49 procent naar 61 procent van het mediaanloon, dan zouden de lage lonen – de 10 procent laagste lonen – toenemen met minstens 6 procent zonder een verlies aan banen, zo berekende Goos. In dat geval bereikt het minimumloon zijn doel: loonbescherming in laagbetaalde banen zonder een daling in de tewerkstelling. Een argument dat de vakbonden tijdens het overleg zeker zullen hanteren.

Een nieuw herenakkoord?

De sociale vrede is een ander thema dat de voorbije weken zijn plaats bij het overleg tussen vakbonden en werkgevers opeist. Het sociale conflict bij bijvoorbeeld Carrefour heeft aangetoond dat de acties steeds grimmiger worden. Werkgevers stappen sneller naar een rechtbank om een stakerspost te laten verwijderen, vakbonden zien dat als een aantasting van het stakingsrecht.

De sociale vrede op de agenda van het interprofessioneel overleg plaatsen, zou de agenda van de sociale partners te zeer belasten, maar hier en daar werd toch al gepleit voor een actualisering van het in 2002 afgesloten Herenakkoord. Daarin beloofden werkgevers om niet langer rechters in te schakelen voor het beëindigen van stakingen en de vakbonden beloofden van hun kant vooral wilde stakingen te vermijden.

Volgens Patrick Humblet, specialist arbeidsrecht aan de Universiteit Gent, heeft dat Herenakkoord nooit veel voorgesteld. Een nieuw akkoord is dus geen garantie voor sociale vrede. “Vakbonden én werkgevers hebben geen greep meer op hun achterban”, zegt hij. “De vakbondstop kan wilde stakingen niet beletten en het VBO gaat Carrefour ook de les niet spellen. Sommige werkgevers stappen trouwens wel heel snel naar de rechter en gebruiken een dwangbevel als een vorm van intimidatie.” (T)

Door Alain Mouton

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content