Duits loonakkoord goed nieuws voor Belgische bedrijven

Alain Mouton

De 3,7 miljoen werknemers in de Duitse metaal- en technologiesector krijgen 3,4 procent meer loon. Aangezien dit loonakkoord vaak bepalend is voor de rest van de Duitse economie, stijgen de lonen bij onze buren dit jaar sneller dan de Belgische. Dat is goed nieuws voor de concurrentiekracht van onze ondernemingen.

De metaalvakbond IG Metall en de werkgevers bereikten een akkoord voor de regio Baden-Württemberg. In Duitsland worden loononderhandelingen per regio gevoerd, en is een eerste akkoord bepalend voor de rest van het land. En bijgevolg kunnen 3,7 miljoen Duitse werknemers uit de automobiel, elektronica en machinebouw dit jaar rekenen op een loonsverhoging van 3,4 procent. Om precies te zijn voorziet het akkoord in een loonstijging van 3,4 procent van 1 april 2015 tot 31 maart 2016, plus een eenmalige premie van 150 euro.

Daarmee is een klassiek compromis bereikt. De vakbonden eisten 5,5 procent meer loon en de werkgevers wilden niet verder gaan dan 2,2 procent. Maar door een aantal stakingen en dreigementen met hardere acties wisten de vakbonden 3,4 procent af te dwingen.

Het akkoord in de metaalsector is niet zonder gevolgen voor de rest van de Duitse economie. Ook in andere sectoren zijn gelijkaardige loonsverhogingen te verwachten omdat ze zich spiegelen aan het akkoord in de metaalsector.

De loonstijging toont nog maar eens aan dat Duitsland al een paar jaar is afgestapt van strikte loonmatiging. De vakbonden hebben goed tien jaar geleden het licht op groen gezet voor een beleid gericht op de flexibilisering van de Duitse arbeidsmarkt en op loonmatiging. Dat heeft de Duitse bedrijven een enorm concurrentieel voordeel bezorgd. De vakbonden willen nu dat de werknemers de vruchten plukken van dat beleid. Bovendien ligt de werkloosheid in tal van Duitse regio’s historisch laag. Die krappe arbeidsmarkt zorgt voor extra loondrift.

Extra zuurstof

De royale Duitse loonakkoorden zijn goed nieuws voor de concurrentiekracht van de Belgische ondernemingen. De lonen stijgen in onze buurlanden al een tijdje sterker dan bij ons en dat doet de Belgische loonhandicap krimpen. Volgens het door de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven (CRB) gepubliceerde Technisch Verslag, is de loonhandicap tegenover Duitsland, Frankrijk en Nederland — onze drie voornaamste buurlanden en handelspartners –, die van 1996 tot 2013 met 4,2 procent opgelopen was, in 2014 teruggelopen tot 2,9 procent. Het is voor het eerst sinds 2010 dat die kloof verkleint. De CRB ziet als oorzaak de loonmatiging in België (reële loonstop in 2013-2014) en de terugkeer van hogere loonstijgingen in Duitsland.

Wie de evolutie van de Belgische loonkostenhandicap ten opzichte van de buurlanden sinds 1996 (het jaar van de invoering van de wet op het concurrentievermogen) bekijkt, merkt dat er op basis van de uurloonkosten bijna uitsluitend ten opzichte van Duitsland een concurrentienadeel is.

In 2008 lag de Belgische uurloonkostprijs 15 procent hoger dan in Duitsland. Ondertussen is dat verschil gedaald tot iets meer dan 10 procent.

Dit jaar zal de kloof verkleinen. Als we ervan uitgaan dat de lonen in de hele Duitse privésector even sterk stijgen als in de metaalsector, dan spreken we dus van een loonstijging van 3,4 procent. In België zijn de sociale partners overeengekomen om in de sectoren een loonstijging van maximum 0,8 procent toe te kennen. Wat dus wil zeggen dat de lonen in Duitsland 2,6 procent sneller stijgen dan in België.

Op die manier kan België dit jaar een kwart van de loonhandicap sinds 1996 wegwerken. Extra zuurstof voor de Belgische bedrijven die vaak met Duitse ondernemingen moeten concurreren.

In België zijn de sociale partners overeengekomen om in de sectoren een loonstijging van maximum 0,8 procent toe te kennen.

ALAIN MOUTON

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content