Redactie Trends
Duits bochtenwerk in Europees bankmoeras
Het Ierse bankenplan geldt een beetje als prelude voor de pan-Europese stress tests van de banken die in de komende weken haar beslag moet krijgen. Laat er geen twijfel over bestaan: aan “stress” is er voor het Europese bankwezen alsnog zeker geen tekort. En ook het Duitse bankwezen zit diep in de problemen.
Als alles volgens plan loopt, komt de Ierse overheid vandaag met concrete plannen om haar bankwezen weer op de been te helpen. De Ierse banken gingen de voorbije maanden massaal onderuit als gevolg van de financiering van een waanzinnige vastgoedzeepbel. Het Ierse bankenplan geldt een beetje als prelude voor stresstests die alle Europese banken de komende weken ondergaan. Laat er geen twijfel over bestaan: aan ‘stress’ is er in het Europese bankwezen vooralsnog zeker geen tekort.
De goegemeente kan enkel hopen en bidden dat deze tests dit keer met meer doortastendheid en moed worden uitgevoerd. De stresstests van vorig jaar waren een lachertje, al is dit woord gegeven de ernst van de situatie niet echt op zijn plaats.
Vanuit Duitsland, of all places, stijgen echter weinig bemoedigende geluiden op voor de tests. Dat is merkwaardig en zelfs contradictorisch met de harde houding die kanselier Angela Merkel aanneemt in de discussies over de reddingsoperaties voor landen als Griekenland, Ierland en Portugal. Het gaat niet op om aan de ene kant te pleiten voor snoeiharde budgettaire en monetaire orthodoxie en van de andere kant met brede bochten de ware toestand van de banksector te verdoezelen.
Eerste zwakke plek: kapitalisatie
Het Duitse bankwezen zit diep in de problemen. De ratingbureaus Moody’s en S &P waren er onlangs nog erg kritisch over. Ten eerste is er de graad van kapitalisatie die historisch laag ligt in Duitsland en door de crisis verder aangevreten werd. Alleen al voor de tien grootste banken van het land zou minstens 100 miljard euro extra kapitaal nodig zijn opdat ze aan de Basel III-normen zouden voldoen. En dan rekenen we niet meer dat een belangrijk deel van het eigen vermogen van de banken bestaat uit ‘kapitaal’ van bedenkelijke kwaliteit.
Tweede zwakke plek: Kwaliteit van hun wederbeleggingsportefeuille
Een tweede belangrijk zwak punt van de Duitse banken is de kwaliteit van hun wederbeleggingsportfolio. Dat geldt voor de meeste Europese banken, maar nog meer voor de Duitse. Niet het minst omdat de Duitse banken in de opbouw van hun buitenlandse portfolio’s erg driest tewerk gingen in de eerste jaren van de 21ste eeuw. Tussen begin 2000 en begin 2008 steeg de globale buitenlandse portefeuille van de Duitse banken van 1800 miljard dollar naar 4700 miljard dollar. Papier uit de VS, Oost-Europa en uit de zuiderse landen van de eurozone zorgde voor het gros van die fenomenale toename. Reële en potentiële minwaarden op deze wederbeleggingen lopen sowieso erg hoog op.
Bij de beoordeling van de kwaliteit van de portfolio’s gaat vandaag veel aandacht naar het papier dat de Duitse banken hebben op landen als Griekenland, Ierland, Portugal en Spanje. Exacte cijfers zijn zeer moeilijk te achterhalen maar het obligo van de Duitse banken op het geheel van de zuiderse landen (incl. Italië) mag op basis van de gegevens van de Bank voor Internationale Betalingen en de Bundesbank op 400 à 500 miljard euro geschat worden. Op Ierland zou het om een 100 miljard euro gaan. Daarmede is de kous nog lang niet af, want de
Duitse banken houden ook nog omvangrijke volumes gesecuritiseerd papier aan. De Bundesbank schatte eind 2010 dat de Duitse banken voor 104 miljard euro papier gebaseerd op hypotheken in de kast hebben (en dat is gerekend zonder de ruim 250 miljard euro aan mortgage backed securities die reeds in zogenaamde bad banks werden ondergebracht), 34 miljard euro aan papier gebaseerd op studentenleningen en 62 miljard euro aan CDO’s. Het Bundesbank-rapport is niet echt duidelijk , maar een sterke ondertoon van grote risico’s in deze portefeuilles is onmiskenbaar.
Derde zwakke plek: Versplintering van de banksector
Een derde zwak punt van de Duitse banksector is de versplintering in drie grote groepen: de private banken zoals bijvoorbeeld Deutsche Bank en Commerzbank, de coöperatieve banken zoals de vele Landesbanken, en de spaarbanken. Een heikel punt is dat vooral de spaarbanken veel van de deposito’s naar zich toehalen, wat de financieringsbasis voor de private banken en de coöperatieve banken versmalt. Die moeten voor de financiering van hun activiteiten veel meer terugvallen op de zogenaamde interbankenmarkt.
Veel van deze financiering is op korte termijn, wat betekent dat bij slechter nieuws deze banken heel snel in financiële ademnood komen. Zorgwekkend is dat de jongste maanden de termijn van de financieringen op de interbankenmarkt almaar korter werd.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier