Duelleren doe je met twee
Ze maken allebei dezelfde producten, mikken op hetzelfde type klanten, trokken eind jaren negentig naar de beurs, en hun aandelen gingen – jawel hoor – samen de dieperik in. Punch International en Epiq, twee Belgische toeleveranciers van de elektronicasector, voeren een bikkelharde strijd.
“De roadshow die we voor de beleggers hebben georganiseerd, heeft geen enkele zin gehad,” pruilt Guido Dumarey (40), chief executive officer van Punch International. De Oost-Vlaamse elektronicagroep trok in maart 1999 naar de beurs, maar met het aandeel ging het gestaag bergaf. De introductiekoers van 68 euro hangt nu rond een magere 35 euro (zie koersgrafiek).
Wat loopt er dan mis? Een klassiek gegeven: door gebrekkige communicatie is Punch International (beurskapitalisatie op 9 november: 45,6 miljoen euro) bij de beleggers nauwelijks bekend. “Bij de beursgang hadden we een koers-winstverhouding (K/W) van 35, nu zitten we aan vijf. Volgens mij is een K/W van ongeveer vijftien realistischer, maar ik kan daar niets tegen beginnen,” zegt een gelaten Dumarey. “Het probleem is dat Amerikaanse en Engelse beleggingsfondsen ons aandeel massaal uit hun portefeuille aan het gooien zijn. Ze zijn alleen in de Euronext top-250 geïnteresseerd. En de Belgische beleggers kopen onze aandelen niet zo snel in.”
Danny Decupere, analist bij Fortis, relativeert die stelling. Hij is een van weinige analisten die het aandeel van het Oost-Vlaamse bedrijf volgen: “Ik vraag mij af hoe hoog het aandeel zonder die roadshow zou hebben gestaan. Het klopt wel dat de K/W veel te laag staat. Als je de vergelijking maakt met soortgelijke bedrijven zoals het Belgische IPTE, denk ik dat een K/W van 11,8 een beter cijfer zou zijn.” Vorige week verhoogde Fortis het advies voor Punch International nog van hold naar buy, nadat het bedrijf met onverwacht positieve resultaten over de eerste negen maanden van 2000 uitpakte. Bovendien worden zeer goede resultaten voor het vierde kwartaal verwacht. De groep haalt traditioneel een groot deel van zijn omzet op het einde van het jaar.
Liever niet op de bek
De flamboyante Dumarey heeft zich er nooit toe laten verleiden om zijn aandeel de hoogte in te praten: “Het is een klassieke truc: je maakt veel reclame rond je aandeel en realiseert enkele overnames. Het resultaat is dat je gegarandeerd op je bek gaat. Er zijn voorbeelden genoeg van. Wij hebben onlangs ook enkele overnames gedaan, maar ze passen allemaal in de strategie van het bedrijf en zijn het resultaat van grondig voorbereidingswerk.”
Punch, dat in 1982 werd opgericht, produceert en assembleert componenten en subsystemen, maar ook meer en meer eindproducten voor Original Equipment Manufacturers (OEM): de industrie voor professionele en consumentenelektronica. Tien productie-eenheden in zes landen stellen samen ruim 1800 mensen tewerk. Maar de groep verandert het geweer stilaan van schouder en wil louter eindproducten gaan produceren. “We staan nog altijd bekend als de producent van plastic en metalen onderdelen voor elektronicagiganten,” zucht Dumarey, “terwijl we aan het evolueren zijn naar een groep die complete toestellen aflevert zoals laptops, printers en monitors. De activiteiten onder de naam Electronics Manufacturing Services zijn omgedoopt tot Electronics Manufacturing Solutions omdat de systemen volledig binnenshuis worden geproduceerd.”
Twee jaar geleden maakte Punch de sprong naar de markt van de eindproducten. Dumarey: “In 1998 waren de eindproducten goed voor 2% van de omzet. In 1999 was dat 17% en voor dit jaar heb ik 30% vooropgesteld. En het is nog maar een begin: het target voor 2002 is minimum 50%.” De grote elektronicabedrijven focussen immers op research, marketing en sales. Toeleveranciers als Punch nemen meer en meer taken van hen over.
Die nieuwe aanpak is geen maat voor niets geweest. Punch haalde vorig jaar een omzet van 66,7 miljoen euro en een winst voor belastingen van 2,5 miljoen euro. Begin dit jaar ging het op zijn elan verder. De interne groei bedroeg 40%, terwijl de omzet in de eerste jaarhelft verdubbelde. Voor 2000 hoopt Dumarey op een omzet van 107 miljoen euro.
Uitbreiden om dezelfde te blijven
Ook Epiq, die andere Belgische speler op de markt van elektronica-onderdelen, past zijn strategie aan en profileert zich als systeemspecialist. De op Easdaq genoteerde fabrikant nam daarom in juli de Belgische kunststofverwerker Fremach International uit Diepenbeek over, waarmee het vorig jaar nog een joint venture vormde. Epiq gaf in juni 4,2 miljoen nieuwe aandelen uit aan de aandeelhouders van Fremach. De gewezen partner legt zich voornamelijk toe op het spuitgieten van verfijnde kunststof onderdelen.
Epiq en Fremach maken naast producten voor de huishoudbranche ook onderdelen voor automotoren, instrumentenborden, autoradio’s en navigatiesystemen. Voor de telecomsector produceert het onderdelen voor zaktelefoons.
“Samen leveren ze een omzet op van meer dan 100 miljoen euro, wat voldoende is om een grote speler te worden op de Europese OEM-markt,” zegt chief executive officer (CEO) Johan Thys (53). Na de overname werd het hoofdkwartier van Tessenderlo naar Diepenbeek verplaatst en werd de top van het bedrijf grondig herschikt. Epiq maakt deel uit van de Elex-groep van Roland Duchâtelet, topman van Melexis en bekend van de politieke partij Vivant. Duchâtelet is bij Epiq momenteel gewoon bestuurder. Thys kwam onlangs als CEO en voorzitter naast de Fransman Gilles Bernard en de Duitser Norbert Hofer te staan. De geboren West-Vlaming, ex- Philips, nam samen met vennoot Jan Van der Velden in 1996 Fremach Plastics over: “Het bedrijf had een goede basistechnologie, haalde een omzet van 330 miljoen frank en maakte 50 miljoen winst. Maar het kon beter. Wij hebben 80% van het machinepark overgenomen, plus het personeel en uiteraard de klanten. De voorraden werden afgebouwd, wat voor een hogere cashflow zorgde en investeringen in nieuwe machines mogelijk maakte. De complementariteit ligt zowel in de huishoudmarkt (waar vooral Epiq sterk staat) als in de automobiel- en telecommunicatie-industrie, waar Fremach de meeste knowhow in huis heeft.”
Het actieterrein van Epiq blijft dus hetzelfde. 49% van de omzet wordt door de huishoudproducten gerealiseerd. Auto en telecom zijn respectievelijk goed voor 25% en 15% van de omzet. Daarnaast worden er ook nieuwe producten ontwikkeld. Zo werkt Epiq aan intelligente systemen in huishoudproducten die er bijvoorbeeld voor zorgen dat ze uitvallen als ze lange tijd niet worden aangeraakt. Voor de auto wordt gedacht aan sensoren voor ABS-systemen.
“In de markt van de huishoudproducten zijn wij Europees marktleider en die positie willen wij verder versterken,” zegt Thys. “Als er dus nieuwe overnames volgen, dan moeten ze in die strategie passen.” En daar hoort Punch niet bij, al liet Roland Duchâtelet vroeger wel eens verstaan dat Evergemse bedrijf een mogelijke prooi was. “Dat was een zuiver theoretische uitspraak,” verdedigt Duchâtelet zich nu. “Er is op de markt nog ruimte voor consolidatie maar in de praktijk denk ik dat overnames vooral in het buitenland zullen gebeuren.” Dumarey: “Aan de opmerkingen van Duchâtelet heb ik niet veel aandacht besteed. Toen al wist ik dat wij ons uitgesproken gingen profileren op de markt van de eindproducten. Ik had trouwens mijn handen vol met de overnames die Punch wenste te realiseren. Het verschil met Epiq zou op termijn groter worden.” Dumarey blijft wel geïnteresseerd voor wat er in Diepenbeek gebeurt. Na afloop van het gesprek vraagt hij naar het telefoonnummer van Epiq en krabbelt het snel neer op de keerzijde van een visitekaartje.
Mobilofoonmarkt moet voor groei zorgen
Net als Punch heeft Epiq zijn strategie aan de vraag van de klanten aangepast. Die willen met zo weinig mogelijk partijen samenwerken, en dus probeert Epiq zo veel mogelijk onder één dak te doen. Het is een algemene tendens op de markt van de elektronica-onderdelen: “Vroeger was alleen de prijs belangrijk en was er weinig toegevoegde waarde. Nu is vooral de toegevoegde waarde van belang. We zijn allemaal systeemleveranciers geworden. De elektronicagiganten willen meer en meer aan outsourcing doen.”
De spelers blijven opereren in wat insiders ‘een moeilijk segment van een zeer competitieve markt’ noemen. Met andere woorden, de klanten zorgen ervoor dat leveranciers als Punch voldoende marge hebben om niet over de kop te gaan. Ondanks de opkomende outsourcing, zijn de wetten van het vak nog altijd dezelfde: extreme prijsdruk, korte productielijnen en bliksemsnelle leveringen zijn een must.
Typisch voor toeleveringsbedrijven als Punch en Epiq is dat ze het gros van hun omzet bij enkele heel grote klanten halen. Voor Punch zijn dat Philips, Sony, Agfa, Panasonic en Compaq. Epiq realiseert 50% van zijn omzet bij tien klanten. De topdrie bestaat uit Ericsson, Hamilton Beach en Texas Instruments.
De CEO’s zien de toekomst hoopvol tegemoet. Vooral de mobilofoonmarkt moet voor een sterke groei zorgen. Het eveneens beursgenoteerde informatiseringsbedrijf IPTE verwacht bijvoorbeeld een omzetstijging van 50% door de sterke vraag naar telefoons en elektronische gadgets. Epiq is al in de branche actief, Punch wil zich zo vlug mogelijk op die markt storten. Dumarey: “Daar zullen wij met Epiq in het strijdperk treden. Zij hebben misschien wel een streepje voor door knowhow die ze op het domein van de zaktelefoons hebben opgedaan, maar de systemen van de nieuwe generatie gsm’s zullen zo fundamenteel verschillen dat ik hoop dat wij onze achterstand vlug zullen kunnen inhalen. Als je met een grote speler een contract kan afsluiten, zit je voor jaren gebeiteld. De inzet is dus groot.”
Maar er zitten enkele addertjes onder het gras die de vooruitzichten een serieuze knauw kunnen geven: door de hoge kosten van Onderzoek & Ontwikkeling en een relatief korte levenscyclus van de producten, ligt de instapdrempel nogal hoog.
Outsourcing zit in de lift
De mobilofoonmarkt mag dan nog zo veelbelovend zijn, het is vooral de toename van outsourcing die voor Punch en Epiq interessant is. Het outsourcing-concept kende voor het eerst succes in de Japanse auto-industrie. Europa sprong in het begin van de jaren negentig op de kar. Er is dus nog een ruime groeimarge. Volgens een onderzoek van Reed Electronics Research zal de totale markt naar rato van 20% per jaar groeien. Epiq legt de lat zelfs op 30%.
De markten waarop de twee bedrijven zich bewegen, groeiden volgens Bear, Stearns en Co. tussen 1992 en 1997 met 27%. De prognoses voor de komende jaren zijn vergelijkbaar. Een scharniermoment voor Punch en Epiq dient zich dus aan. Worden de messen ondertussen geslepen? Thys: “De groeiperspectieven zijn zo groot dat je zou denken dat we de koek gerust kunnen verdelen. Om grote contracten zal wel nog gevochten worden en daar zijn we klaar voor.”
Johan Thys trekt zich op aan die sectorale vooruitzichten. Dat moet wel, want de recente resultaten zijn niet echt fraai. In 1999 steeg de omzet wel met 72% naar 52,5 miljoen euro en sinds de overname van Fremach draait die rond de 100 miljoen euro, maar het nettoverlies kwam uit op 1,582 miljoen euro. In 1998 was dat nog 0,269 miljoen. De groep maakte pas begin dit jaar voor het eerst winst. Tijdens het derde kwartaal van 2000 haalde Epiq een omzet van 25,87 miljoen euro, een verdubbeling ten opzichte van één jaar geleden. De nettowinst bedroeg 0,42 miljoen euro, terwijl een jaar eerder er een nettokwartaalverlies was van 0,45 miljoen euro. “Een bewijs dat volharden in een goede strategie uiteindelijk vruchten afwerpt,” zegt de toenmalige CEO Gilles Bernard.
Met de bekendheid kan het ook beter. Het aandeel, dat sinds 1998 op Easdaq staat – wordt door analisten amper opgevolgd. “Maar er wordt aan een diepgaand communicatiebeleid gewerkt,” belooft Thys. Waarnemers zijn niet bepaald verrast over de kwakkelende koers (rond de 3,5 euro, beurskapitalisatie op 9 november: 39,5 miljoen euro). De Easdaq met zijn kortetermijnpolitiek was niet meteen het ideale biotoop voor Epiq, dat vooral op lange termijn werkt.
Het actieterrein moet groter
De voorbije jaren was ‘externe groei’ de strijdkreet van de sector. Uitbreiding is immers een noodzaak voor wie op de Europese markt een valabele speler wil zijn. Eind januari 2000 verwierf Punch International 100% van de aandelen van Strobbe NV. Het West-Vlaamse bedrijf is een belangrijke toeleverancier van Agfa-Gevaert voor computer-to-plate-systemen. Een maand later nam Punch de activiteiten van Dufour Automation over in een joint venture (fifty-fifty) met het nieuwe management van het bedrijf. Het Rijselse Dufour produceert en assembleert kleine reeksen: industriële automatisering, betaalautomaten, elektrische borden et cetera. Het gaat nu onder de naam Punch Dufour Automation door het leven.
Epiq bouwde de voorbije jaren eveneens een aardige reputatie op als het om acquisities ging: Duitse spelers als Eker Group, FMC en Frankonia kwamen in Vlaamse handen terecht. “Je mag je echter niet blindstaren op de externe groei,” zegt CEO Thys. “Dat onze omzet van 1997 van 33 miljoen euro naar bijna 100 miljoen euro geëvolueerd is, heeft niet alleen met acquisities te maken.”
Tot voor kort bleven de activiteiten van Epiq beperkt tot de Europese markt met vestigingen in Frankrijk, Duitsland, Bulgarije en Tsjechië, en daarnaast twee ontwikkelingscentra in Duitsland en Frankrijk.
Het bedrijf richt zijn pijlen nu op het Amerikaanse continent en Azië: “In Mexico wordt een nieuwe production plant neergepoot en er liggen gelijkaardige plannen op tafel voor China.”
Ook Punch kijkt steeds verder. Begin dit jaar sloot het een contract met Philips voor de levering van krimpranden voor al haar fabrieken voor monitoren en tv-schermen in de VS. De bestelling moet de omzet met 10% doen toenemen. Uitbreiding naar Mexico en misschien Korea en China is mogelijk. “Wereldwijd worden meer en meer dezelfde systemen gebruikt,” aldus Guido Dumarey. “Het is dus niet te verwonderen dat wij ons actieterrein moeten uitbreiden. Punch is in Europa en Amerika aanwezig. Uiteindelijk moet daar een derde continent bijkomen.”
Op de loop voor de loonkosten
Door de gewijzigde strategie wordt ook het vestigingsbeleid van de groepen aangepast. Vroeger moest de componentenafdeling zo dicht mogelijk bij de klant liggen. “Nu we eindproducten ontwikkelen, gaat die aanpak niet langer op,” zegt Dumarey. “Prioritair is nu dat we geschikte mensen vinden en we ons ergens vestigen waar de loonkosten laag zijn. Slovakije is daarvoor uiterst geschikt.” “Dat geldt ook voor ons,” beaamt Thys. “Al is de keuze natuurlijk beperkt. Lage loonkosten zijn één ding, een geschikte infrastructuur is een andere. Eigenlijk moet je een locatie vinden waar er al enige industriële infrastructuur bestaat en waar er voldoende personeel is om hoge volumes te realiseren. Een land als Mexico is daarvoor ideaal.” Het is dus niet verwonderlijk dat zowel Punch als Epiq Mexico als uitvalsbasis voor het Amerikaanse continent kiezen.
Die loonkosten waren een van de redenen waarom de Hongaarse vestiging Punch Manufacturing Szèkesfehérvar in augustus aan Pannonplast Industries werd verkocht. Maar de verkoop van die vestiging heeft ook te maken met de strategie om op eindproducten en volledige systemen te focussen. “We bevonden ons vlakbij een Philips-vestiging waarin we al zo’n 400 miljoen hadden geïnvesteerd. Daar moesten volgens Philips nog eens 300 miljoen bijkomen,” vertelt Dumarey. “Veel te veel voor één vestiging en daarom besloot ik te verkopen.”
Met de opbrengst kan Punch nieuwe activiteiten financieren. Hoeveel de deal heeft opgebracht, is niet bekend, maar volgens Danny Decupere van Fortis heeft “Dumarey er een goede prijs voor gekregen die positief zal wegen op de balans.”
Ook de recente herstructurering van de Belgische plaatbewerkingsafdeling in Evergem past in de strategische ommezwaai bij Punch. De afdeling leed ernstige verliezen: 0,5 miljoen euro in het derde kwartaal. Ze had vooral te kampen met zware concurrentie van kleinere familiebedrijven. Volgens Dumarey zijn de groeimogelijkheden er vrij beperkt, zeker met de plannen voor de eindproductenmarkt in het achterhoofd: “Wat in Evergem kan, kan ook in Oost-Europa. Als we hier nieuwe activiteiten opstarten, zal dat op een technologisch hoger niveau gebeuren.”
alain mouton
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier