Droog getraind
West-Vlaanderen laveert tussen hoop en vrees. Met korte tussenpozen verschijnen tegenstrijdige analyses en prognoses. Op zoek naar een snapshot dat langer nazindert. Zelfs de hamvraag blijft niet onbeantwoord : waarom verwaarlozen de Vlaamse politici hun nagenoeg interessantste economische regio ?
Het Structuurplan-Vlaanderen stippelt een ruit uit die Antwerpen, Leuven, Brussel, Aalst en Gent aaneenrijgt tot een metropool, een Vlaamse Randstad. Infrastructuurwerken in dit aaneengekoekte verstedelijkte gebied moeten voorrang genieten. “Eigenlijk stelt het Structuurplan dat de streek met de tweede toegevoegde waarde in Vlaanderen, het gebied rond Kortrijk en Roeselare, niet in aanmerking komt voor de prioritaire infrastructuren,” commentarieert Jo Libeer, gedelegeerd bestuurder van de Kamer voor Handel en Nijverheid van Kortrijk. “Voor de meeste beleidsmakers is West-Vlaanderen nog altijd de Far-West.”
BRUSSEL OF RIJSEL ?
Schatten de politici het vermogen van de Zuidwest-Vlaamse motor doelbewust te laag in ? Libeer zoekt de verklaring elders : “Waarschijnlijk schuilt het antwoord in de totaal verschillende logica waarmee ondernemers en politici de wereld bejegenen. Ondernemers redeneren in termen van competitiviteit. Hun stelregel : als je wil winnen, moet je de beste nog beter steunen. Eddy Merckx was zelf al bijzonder goed. Bovendien schaarde hij de sterkste ploeg rond zich. Met zo’n combinatie maak je het verschil. Politici redeneren echter in de andere richting. Zij laten de beste maar aanmodderen en trachten ondertussen de anderen even goed te maken. Ze willen egaliseren. Nochtans bewijst de realiteit keer op keer dat zo’n aanpak rampzalig uitpakt. Kijk maar naar de impulsgebieden. Daar werd geld ingepompt en wat leverde het op ? Kijk ook naar de miljarden die Limburg kreeg toebedeeld (en die ik de Limburgers overigens van harte gun). De Sociaal-Economische Raad voor Vlaanderen schreef er een vernietigend rapport over en vraagt zich af wat er zou zijn gebeurd als we al dat geld in de sterke regio’s geïnvesteerd hadden.” Norbert Vanhove, directeur-generaal van de Gom West-Vlaanderen, voegt eraan toe dat het impulsinitiatief in de Westhoek zeker niet ongemerkt voorbijging. Hij kijkt er opgetogen op terug.
Maar luidde de slagzin dan niet dat Zuidwest-Vlaanderen en de Westhoek aansluiten bij Noord-Frankrijk ? Pareert Libeer : “Uiteindelijk zullen we moeten kiezen voor de metropool die ons het best bedient : Brussel of Rijsel. Als Brussel het resultaat om het even vindt, moet het wel realiseren wat het afstoot.” De signalen zijn alvast niet bijster hoopgevend voor de eigen achterban. Brussel lijkt de regio links te laten liggen. Verheft de stem : “Vooral het uitblijven van nieuwe industrieterreinen is een ramp. Al vier jaar lang wachten we. Ondertussen slaat Brussel alarm over delokalisatie. Maar wat wil men als men eenvoudigweg geen ruimte meer ter beschikking stelt om in deze contreien te ondernemen ?”
Vanhove is al evenmin gelukkig over de tergende traagheid van de Vlaamse overheid. In 1991 diende de Gom plannen in voor bijkomende bedrijfsterreinen. De Vlaamse regering liet er twee jaar overgaan voor ze de onderzoeksprocedure nog maar startte. Pas vier jaar later kwam ze tot een besluit om de helft van de voorgestelde terreinen toe te wijzen. Pas nu kan er worden gestart met het bouwrijp maken van de terreinen. “Toen de beslissing viel, hebben we meteen in juli vorig jaar nieuwe voorstellen ingediend. Alle beloften ten spijt, werd dat verzoek nog niet eens behandeld,” getuigt Vanhove. “We hebben concrete vragen van ondernemingen die onmiddellijk heel wat werkplaatsen creëren als ze kunnen bouwen of uitbreiden. In Brussel palavert men zonder veel resultaat over werkgelegenheidsconferenties, terwijl hier de kansen zomaar voor het grijpen liggen. Het enige wat men moet doen, is de administratieve molen wat sneller en efficiënter doen draaien. We vragen niet eens investeringsgeld. Dat is overigens niet de belangrijkste reden waarom bedrijven delokaliseren. De gecompliceerde en trage bureaucratie doet ons de das om.”
BEDRIJVEN WELKOM.
Die conclusie wordt bevestigd in een enquête van de Kortrijkse Kamer voor Handel en Nijverheid. “Niet alleen de vlotte afhandeling van vergunningen lokt ondernemers naar Henegouwen en in veel mindere mate naar Noord-Frankrijk. Ze voelen er zich ook welkom. In Henegouwen worden bedrijven geholpen, terwijl ze hier de indruk krijgen niet alleen in de kou te blijven staan, maar zelfs te worden tegengewerkt,” aldus Libeer. “Vanzelfsprekend zijn de subsidiemogelijkheden mooi meegenomen, maar dat is niet de doorslaggevende reden om te verhuizen.”
Het Europese manna blijft gul neerdalen in Henegouwen en Noord-Frankrijk. Er kan tot 35 % investeringssteun worden verstrekt. De Vlaamse regering kreeg van de Europese Unie de toelating om tot 15 % te gaan in enkele grensgemeenten, zij het dat ze dat geld wel zelf op tafel moet leggen. “Maar in die gemeenten ligt geen industriegrond. Het lijkt wel een cynische grap,” merkt Libeer op.
“We mogen ons echter ook niet wentelen in pessimisme en negativiteit,” waarschuwen zowel Vanhove als Libeer. Op de eerste plaats beklemtoont Vanhove dat het gebrek aan bedrijfsgrond moet worden gerelativeerd : “Het is een ontzettend probleem en in enkele gemeenten is er geen ruimte voorhanden, maar binnen een grotere regio is er nog wel wat beschikbaar.”
Libeer wijst op het dynamisme van de entrepreneurs. “Alle problemen, van een te hoge loonkost tot het al te stringente vergunningenbeleid, konden de meeste ondernemers opvangen met vindingrijkheid op technologisch, organisatorisch en commercieel vlak. We hebben hier overigens al meer dan één reconversiegolf achter de rug. Toen de vlasteelt teloorging, jammerden onze boeren en handelaars niet, maar ze togen aan de slag in andere sectoren. Toen de textielnijverheid hier een onmogelijke opgave leek te worden, herstructureerden onze bedrijven. Waar ook dat niet baatte, schakelden ze over op nieuwe producten of marktsegmenten. Zo bleef deze streek de dominante textielproducent van Europa, zij het dat deze niet meer vergelijkbaar is met de aard van de bedrijvigheid van goed tien jaar geleden. Ondertussen zoeken de ondernemers ook alweer alternatieven en oplossingen voor alle nog acute problemen. Ze zijn droog getraind. Ze staan scherp. Als nu de omgevingsfactoren verbeteren, krijg je dan ook een onmiddellijk effect. Met andere woorden : als de heren in Brussel gunstige maatregelen uitvaardigen, zal je hier prompt de investeringen en tewerkstelling drastisch zien stijgen. Als er echter toegegeven wordt aan de waanbeelden die het ACV en het ABVV onlangs lanceerden, zal de balans in de andere richting overhellen. Om maar één frappant voorbeeld te noemen : mevrouw De Vits en de heer Peirens moeten dringend een familiaal bedrijf bezoeken en er eens grondig toekijken. Dan zullen ze eindelijk inzien dat de successierechten zulke bedrijven kunnen vernietigen. Als er daarvoor een oplossing wordt gevraagd, gaat het niet om poen pakken, maar om het voortbestaan van de onderneming en dus ook om tewerkstelling.”
VOLLEDIGE TEWERKSTELLING.
Op het gebied van volledige tewerkstelling neemt West-Vlaanderen een voorspoedige positie in. De werkloosheidsgraad bij de mannen bedraagt nauwelijks 7,5 % tegenover 13,1 % voor België, bij de vrouwen 16,6 % tegenover 21,5 % en in totaal 11,4 % tegenover 16,8 %. Het arrondissement Kortrijk spant de kroon met 5,8 % bij de mannen, 15 % bij de vrouwen en 9,7 % in totaal.
Dit benijdenswaardige beeld wordt echter zwaar vertroebeld als we naar de recentste evolutie kijken. In december 1990 stond de Kortrijkse werkloosheidsgraad bij mannen nog op het ongelooflijk klinkende 2,8 %, bij vrouwen op 9,2 % en 5,4 % in totaal. In de meeste economische theorieën word zo’n score als nagenoeg volledige tewerkstelling beschouwd. “Er kunnen nu nog altijd 800 vacatures niet worden ingevuld,” verduidelijkt Libeer.
“Er rest ons maar één zieke plek : Oostende,” haakt Vanhove erop in. “Toch mogen we ook daar niet pessimistisch zijn. De jongste jaren werden er grote inspanningen geleverd, die echter nog tijd nodig hebben om te rijpen en vruchten af te werpen. Er werd vooral werk gemaakt van de modernisering van de haven en de luchthaven.” De luchthaven moet wel verder zonder het in 1993 met veel bombarie aangekondigde miljardenproject van een groep buitenlandse investeerders. De financiering geraakte niet rond. Gelukkig heeft het noorden de haven van Zeebrugge, die straks kan profiteren van de almaar toenemende tonnenmaat van de containerschepen. Vanhove is er gerust in : “We groeien nu helemaal weg van regionale tot wereldhaven, tot main port.” In de achterhaven ziet hij kans voor distributie-activiteiten : “In deze streek hebben we nooit de entrepreneursmentaliteit van het zuidwesten gehad om een massale eigen industrie op te bouwen, maar de haven maakt dat gemis wel goed.”
LUC DE DECKER
NORBERT VANHOVE (GOM WEST-VLAANDEREN) De investeringssteun is niet de belangrijkste reden waarom bedrijven delokaliseren. De gecompliceerde en trage bureaucratie doet ons de das om.
JO LIBEER (KAMER VOOR HANDEL EN NIJVERHEID VAN KORTRIJK) Eigenlijk stelt het Structuurplan dat de streek met de tweede toegevoegde waarde in Vlaanderen het gebied rond Kortrijk en Roeselare niet in aanmerking komt voor de prioritaire infrastructuren.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier