DRIJF MEE OP DE STROOM

WATER "Dat zo veel waterinfrastructuur in handen van overheden is, is een hindernis voor investeringen." © GET
Daan Ballegeer freelance journalist en medewerker van Trends

Drinkbaar water wordt steeds schaarser, en dus duurder. Maar u kunt uw stijgende waterfactuur compenseren door te investeren in bedrijven die intensief bezig zijn met water.

Een mens moet twee liter water per dag drinken om te overleven. Dat komt jaarlijks neer op een verbruik van minder dan een kubieke meter. Maar indirect verbruiken we spectaculair veel meer. Neem de steak op uw bord: om één kilo rundvlees te produceren, is 15.000 liter water nodig. Voor de appel in de fruitmand is dat 85 liter.

Hoewel 70 procent van de aard-oppervlakte bedekt is door water, is amper 0,008 procent daarvan drinkbaar. Die hoeveelheid moet voorzien in de levensbehoeften van meer dan 7 miljard mensen. Niet alleen blijft de wereldbevolking groeien, er is steeds minder drinkbaar water beschikbaar door industriële vervuiling en de klimaatopwarming. Zo ging de voorbije eeuw de helft van het moerasland verloren, leren cijfers van UN Water. Sommige rivieren die honderd jaar geleden moeiteloos de zee bereikten, zijn nu al lang opgedroogd eer ze daar geraken. Door de klimaatverandering vermindert de neerslag in bepaalde gebieden en vergroot het overstromingsgevaar in andere. De voorspellingen klinken onwezenlijk. Zo zal de jaarlijkse hoeveelheid regen in het zuiden van Europa in de tweede helft van deze eeuw bijvoorbeeld 40 procent lager liggen dan vandaag, voorspelt het Internationaal Klimaatpanel (IPCC). Er is geen alternatief voor water, anders dan bijvoorbeeld voor olie, die we als energiebron kunnen vervangen door zonne- of windenergie.

Zwart zaad

Watervoorziening is dus niet alleen een probleem voor de opkomende landen. Enkele jaren geleden waarschuwde het World Economic Forum (WEF) dat in het Westen ongeveer 30 à 40 procent van het drinkwater verloren gaat door lekke leidingen en inefficiënties. Dat wijt het WEF aan de stedelijke infrastructuur, die vaak gebouwd is aan het begin van de twintigste eeuw en waarin te weinig geïnvesteerd is om ze up-to-date te houden. Guy Janssens, de directeur duurzame beleggingen van BNP Paribas Fortis, wijst graag op de statistiek dat elke dag in Londen dertig olympische zwembaden vol water verloren gaan door lekkages. De stad heeft 32.000 kilometer waterleidingen, die nu geleidelijk worden vervangen.

Veel broodnodige infrastructuurinvesteringen blijven uit doordat de overheden op zwart zaad zitten. Vandaag gebeurt maar 15 procent van de watervoorziening in de wereld door privébedrijven. “Dat zo veel waterinfrastructuur in handen van overheden is, is absoluut een hindernis voor investeringen”, zegt Marc-Olivier Buffle, waterspecialist bij de vermogensbeheerder Pictet. “Steeds meer lokale overheden kijken naar de private sector voor hulp. Dat moet leiden tot meer investeringen en een grotere efficiëntie. Private waterbedrijven kunnen nog enorm groeien. Wij verwachten dat hun aandeel in de watervoorziening tegen 2030 toeneemt tot 22 procent. Er blijft dus nog 78 procent van de wereldbevolking over die de private sector op termijn kan bedienen.”

Volgebouwd

Behalve waterschaarste is er ook het probleem van wateroverlast. “Omdat in Vlaanderen bijna alles is volgebouwd, ontstaan er problemen bij hevige regenval”, merkt Janssens op. “De neerslag moet nog altijd ergens heen. Om te voorkomen dat vuil en proper water door overstromingen met elkaar vermengd raken, wat de zuiveringskosten in de hoogte drijft, zijn infrastructuurwerken nodig. Al die investeringen worden uiteindelijk doorgerekend naar de consument.”

Dat is ook te zien aan de waterfactuur. Uit cijfers van De Watergroep blijkt dat een Vlaams gezin met vier leden jaarlijks gemiddeld 95 kubieke meter water verbruikt. Vorig jaar was het totaalbedrag van die factuur, btw inbegrepen, 416 euro. Tien jaar eerder was dat maar 236 euro.

Burgers die daar ontevreden over zijn, kunnen revanche nemen voor hun stijgende waterfactuur door te beleggen in bedrijven die intensief bezig zijn met water. De S&P Global Water-index leert dat water het meer dan behoorlijk doet als beleggingsthema in vergelijking met de wereldwijde aandelenmarkt. Onder de vijftig watergerelateerde aandelen van de index zitten zowel nutsbedrijven als ondernemingen die infrastructuur en apparatuur maken.

Zeker de voorbije vijf jaar deed het blauwe goud het goed. “Water heeft een vrij defensief karakter, wat betekent dat het in economisch mindere tijden beter presteert dan meer conjunctuurgevoelige activiteiten”, stipt Janssens aan. “Bedrijven die bezig zijn met watervoorziening, waterzuivering en infrastructuur zijn ook typisch royale dividendbetalers.”

“Zelfs in economisch betere tijden, waarin water het normaal minder goed moet doen dan de brede aandelenindex, deed het thema het beter”, merkt Buffle op. “Sinds 2000 waren er maar twee jaren dat het segment minder goed presteerde. In 2008 deed de aandelenmarkt het zo slecht, dat de weerslag in 2009 groter was dan de groei van het waterthema.”

Hoeveel had een gemiddeld Vlaams gezin in 2006 in de S&P Global Water-index moeten stoppen om de stijging van zijn waterfactuur te compenseren? Daarbij kijken we enkel naar het meerrendement dat de index neerzette boven op de brede mondiale aandelenindex. Een initieel bedrag van 555 euro blijkt te volstaan. Maar prestaties uit het verleden zijn natuurlijk geen garantie voor de toekomst.

Waterfondsen

Wie niet in de passieve index wil beleggen, kan terecht bij waterfondsen van banken en vermogensbeheerders. Via een gediversifieerde portefeuille beleggen die in domeinen als waterbehandelingstechnologie, afvalwatervoorzieningen en zuivering, milieubeheer, ontziltingstechnologie en ingenieurs- en adviesbureaus.

De bekendste waterfondsen die in België worden aangeboden, zijn RobecoSAM Sustainable Water, BNP Paribas L1 Equity World Aqua en Pictet Water. De portefeuilles bestaan voor de helft of meer uit Amerikaanse bedrijven, het Europese aandeel schommelt rond 30 procent. “Wij bouwen onze portefeuille van onderuit op”, verklaart Buffle. “Wij kijken naar de beste bedrijven, ongeacht waar die zich bevinden.”

Het lijkt toch wat vreemd dat het aandeel van de opkomende landen zo laag is. De geschatte investeringen die in Azië tussen 2005 en 2030 nodig zijn, bedragen maar liefst 15.900 miljard dollar, vergeleken met 6500 miljard dollar in de Verenigde Staten. “De markt voor water is maar 600 miljard dollar groot, terwijl er een jaarlijkse vraag naar investeringen van 1000 miljard dollar is”, verklaart Buffle. “Onder meer door de kostprijs van de materialen en de kosten om ergens zaken te doen, zijn de mogelijkheden groter in de Verenigde Staten dan in veel opkomende landen. Niettemin komt bijna een kwart van onze winsten uit groeilanden, dankzij Europese en Amerikaanse bedrijven die daar actief zijn.”

Pure spelers

In Europa zijn er op de beurs weinig pure waterspelers te vinden, merkt Janssens op. “Er is Veolia, maar behalve in water is het Franse milieudienstenbedrijf ook actief in energie en afvalverwerking. Ook Suez houdt er als nutsbedrijf nog veel andere activiteiten op na.”

Elk van de drie in België aangeboden waterfondsen heeft in zijn top vijf van de grootste posities Veolia en de Amerikaanse multinational Danaher. Die laatste maakt als industriële groep onder meer apparatuur om water te testen en technologie om het te desinfecteren.

Pictet en RobecoSAM delen in hun top vijf nog Xylem, een Amerikaanse specialist in watertechnologie die actief is in meer dan 150 landen. Het bedrijf legt zich toe op elk onderdeel van de watercyclus, van de distributie van drinkwater tot het verzamelen en het zuiveren van afvalwater en de lozing in de natuur.

Veel kleinere of meer gespecialiseerde bedrijven vallen buiten het blikveld van particuliere beleggers. De beheerders zetten daarom het spotlicht op hun minder vanzelfsprekende favorieten. Marc-Olivier Buffle stipt Pentair aan, een Amerikaans bedrijf dat innovatieve systemen en producten ontwikkelt die wereldwijd worden toegepast voor het transport, de zuivering en de opslag van water. Een leuk detail is dat alle koffiebars van Starbucks met die waterfilters werken.

Een ander bedrijf waar Buffle enthousiast over praat, is het Zuid-Koreaanse Coway. Dat maakt kleine waterzuiveringsinstallaties die eruitzien als een soort espressomachine. “In veel Aziatische landen hebben burgers geen vertrouwen in de drinkbaarheid van hun kraantjeswater”, legt hij uit. “Met die apparaten, die je simpelweg aansluit op je kraan, krijg je zuiver water. Bekijk het als een gedecentraliseerd nutssysteem. Het mooie aan het bedrijfsmodel van Coway is dat het die systemen verhuurt, waardoor het een heel stabiele cashflow heeft.”

Heilige graal

Bij RobecoSAM pikt Dieter Küffer, die het waterfonds sinds 2001 beheert, er Andritz en Pennon uit. Die eerste is een multinational uit Oostenrijk die uitrustingen maakt voor waterkrachtcentrales, afvalscheiding en de productie van papier en pulp. Pennon is een Brits waternutsbedrijf dat actief is in het zuiden van Engeland. “De stabiele dividenden en de steun vanuit de overheid om een aantrekkelijk rendement op het bestaande kapitaal te genereren, zijn een grote sterkte voor het aandeel”, aldus Küffer.

Guy Janssens kiest voor de Zwitserse beursgenoteerde Geberit. Toiletten die met de technologie van de sanitairreus zijn uitgerust, sparen in vergelijking met traditionele spoelsystemen jaarlijks ongeveer 2280 miljoen kubieke meter uit, rekende het bedrijf uit. Dat is ruim de helft van het water dat de Duitse gezinnen per jaar gebruiken.

Ook Buffle benadrukt het belang van minder waterverlies en schuift het Canadese Pure Technologies naar voren. “Dat heeft onder meer sensoren ontwikkeld die kunnen vaststellen of er lekken zijn. Als een smartball door een leiding rolt en merkt dat er ergens waterverlies is, signaleert die dat. Zo hoeft een aannemer geen hele straat open te leggen om een lek te vinden, maar kan hij heel gericht repareren.”

Opmerkelijk genoeg noemt niemand van hen een bedrijf dat zich bezighoudt met ontzilting. Is dat dan toch niet de heilige graal? “Het is een interessante technologie, maar geen wonderoplossing”, aldus Buffle. “Het is nog altijd heel duur en bijzonder energie-inefficiënt, en er is nog een belangrijk probleem. Nu blijft aan de zoute kant van het ontziltingsmembraan zowat de helft van het water over, dat nu dubbel zo zout is. Dicht bij de ontziltingsinstallatie kun je dat niet lozen, want dat zou het hele lokale ecosysteem verwoesten. Het ver in zee lozen maakt het dan weer duur, omdat het om enorme volumes gaat. Ontzilting zal nooit alle waterproblemen uit de wereld helpen, maar het kan wel een deel van de oplossing zijn.”

DAAN BALLEGEER

“Bedrijven die bezig zijn met watervoorziening, waterzuivering en infrastructuur zijn typisch royale dividendbetalers”

“De markt voor water is maar 600 miljard dollar groot, terwijl er jaarlijks een vraag naar investeringen van 1000 miljard dollar is”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content