Drie op een rij
Wall Street is begonnen aan het resultatenseizoen, waarvan Alcoa de klassieke aftrap gaf (lees p. 6). Na de vrije val van de beurzen sinds het jaarbegin en de druk op cruciale steunzones is het een belangrijk Amerikaans resultatenseizoen. Het is ook nog om een andere reden van betekenis. In het tweede en het derde kwartaal van vorig jaar maakte de Standard & Poor’s500-index een lagere winst. Naar analogie van de macro-economie, waar twee opeenvolgende negatieve kwartalen worden omschreven als een recessie, mogen we spreken van een winstrecessie voor de grotere Amerikaanse ondernemingen. Als u zich zou afvragen waarom de Amerikaanse beursindexen vorig jaar nipt in het rood zijn geëindigd, dat is die winstrecessie de verklaring, naast de anticipatie op de ommekeer in het rentebeleid.
Naar de oorzaken van de winstrecessie is het ook niet zover zoeken. Vooreerst is er de sterke dollar (USD). Daarnaast is voor het eerst sinds vele jaren opnieuw een opwaartse druk op de lonen door de toenemende krapte op de Amerikaanse arbeidsmarkt. Tot slot is in de Verenigde Staten sprake van vertragende vooruitlopende indicatoren. Eerst in de industrie, en sinds enkele maanden ook in dienstensector.
Als we kijken naar de prognoses van de analisten voor het vierde kwartaal, dan moeten we opnieuw vaststellen dat er een verdere winstdaling wordt verwacht. Drie op een rij dus. De analistenconsensus verwacht zelfs een terugval met 6,7 %. Dat cijfer wordt natuurlijk vertekend door de energiesector, waar de winsten zeer drastisch dalen. Sinds maart vorig jaar is de gemiddelde winstverwachting van de analisten voor de S&P500-index voortdurend gezakt. Voor het volledige boekjaar 2016 wordt wel nog op een winstgroei van 6,8 % gerekend. Te optimistisch? Het is elk geval minder dan de gebruikelijke 10 % die we de voorgaande jaren begin januari konden optekenen bij de analisten.
Opluchtingsrally
Dat pessimisme over de winsten biedt juist hoop op een beursherstel op korte termijn, los van het feit dat de markt technisch oververkocht is. Wie vorig jaar op de dag van de aankondiging door Alcoa een tracker op de S&P500-index kocht, had een maand later gemiddeld 2,3 % verdiend en cumulatief zelfs 11 % vorig jaar, tegenover een vlakke markt over heel 2015. Telkens bleek dat de analistenconsensus te pessimistisch was (gemiddeld zelfs 4,1 %) en bereikte de index net voor de start van het resultatenseizoen zijn dieptepunt. Nooit eerder sinds de start van de haussemarkt in maart 2009 heeft de S&P500 zo veel terrein verloren in de aanloop naar het resultatenseizoen.
Een herstel op Wall Street (en in Europa) is dus op korte termijn mogelijk, en zelfs waarschijnlijk. Maar of dat voldoende is om de haussemarkt sinds maart 2009 (intussen 81 maanden oud, tegenover een gemiddelde van 57 maanden in de afgelopen eeuw) een duurzaam verlengstuk te geven, is een open vraag. Het is al de op twee na langste cyclische stierenmarkt sinds 1900. Ook een klim van 215 % van de S&P500-index(gemiddelde van 165 %) is meer dan gewoontjes.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier