Redactie Trends

Drie onberekenbare onbekenden

Zo goed als iedereen is het erover eens dat de recessie nu echt wel onder ons is en – bij wijze van spreken – elke dag verder lijkt uit te diepen. Zoals steeds rijzen dan onmiddellijk twee vragen. Eén: hoe diep zullen we uiteindelijk vallen? En twee: hoelang zal de neerwaartse trend aanhouden?

Een meerderheid van de conjunctuuranalisten meent dat de terugval relatief beperkt zal blijven, zowel in intensiteit als in lengte. Velen verwachten een heropleving in de komende zomerperiode.

Don’t bet on it. Niet alleen wegens de onzekerheden waar iedereen het vandaag over heeft, maar ook wegens minder voor de hand liggende onzekerheden. In het lijstje van de bekende onzekerheden nemen het mogelijke uiteenspatten van de eurozone, de enorme schuldescalatie in de VS en een mogelijk Israëlisch-Iraans conflict een prominente plaats in. De categorie de veel minder aangehaalde onzekerheden bevat ook minstens drie items.

Eén: de neergang van China. De meeste officiële prognoses blijven uitgaan van een reële economische groei van 7 à 8 procent in China. Dat cijfer klinkt hoe langer hoe ongeloofwaardiger en dat niet alleen door de intussen haast legendarische onbetrouwbaarheid van de Chinese officiële cijfers (wegens te veel politiek geïnspireerde manipulatie). Zo gaat het elektriciteitsverbruik in het land er scherp en gestaag op achteruit. Praktische ervaring leert dat dat veel significanter is voor de reële economisch groei in China dan de officiële cijfers.

Het Chinese groeimodel botst duidelijk tegen zijn grenzen aan. Er is een toenemende druk vanuit het buitenland om een revaluatie van de munt toe te laten, iets wat behoorlijk wat zand in het raderwerk van de exportmachine zou gooien (en het perspectief van sociale en politieke onrust wat dichterbij brengt). Belangrijker is evenwel het feit dat China almaar meer de kenmerken van een onvervalste zeepbeleconomie vertoont. Het krioelt van de spooksteden en -dorpen in het land. Een waanzinnige kredietexpansie leidde tot een waanzinnige vastgoedzeepbel. Niets nieuws onder de zon dus, maar deze keer gebeurt het wel in de economie die een belangrijke rol speelde in het bestrijden van de wereldwijde recessie van 2009-2010.

Twee: Japan. De overheidsschuld in Japan beloopt nu al 233 procent van het bruto binnenlands product. Voor dit en volgend jaar blijft het begrotingstekort van de Japanse overheid hangen op zowat 10 procent van het bbp, waardoor de schuld blijft escaleren. Volgend jaar staat Japan voor gigantische financieringbehoeften. Het Internationaal Monetair Fonds telde de nieuwe behoeften als gevolg van de verse begrotingstekorten op bij de schuld die vervalt in 2012, en kwam voor volgend jaar alleen uit op een financieringsbehoefte van 80 procent van het Japanse bbp. De drie volgende landen in het rijtje – Griekenland, de VS en Italië – komen uit op een behoefte van 40 procent van het bbp.

Traditioneel heeft Japan geen probleem om zijn financiering rond te krijgen. De Japanners deponeerden en masse hun gigantische spaaroverschotten bij het landelijke Postbanksysteem, ondanks het feit dat daar nauwelijks enige fatsoenlijke rentevergoeding tegenover staat. De overheid trok die middelen massaal naar zich toe. Door de vergrijzing van de bevolking groeit bij de doorsnee-Japanner echter de vraag naar een substantiëlere vergoeding op de spaargelden. Japanners beginnen daarom hun gelden langzaam maar zeker uit dat postbanksysteem terug te trekken.

Slaat het klassieke financieringssysteem van de Japanse overheid serieus lek, dan zal de Japanse vraag naar fondsen op de klassieke geld- en kapitaalmarkten snel fors de hoogte in gaan. En op die markten is het nu al behoorlijk dringen. De rentevoeten op langere termijn zullen dan onvermijdelijk snel stijgen, met alle gevolgen van dien voor de economische groei en de toestand van de publieke financiën wereldwijd.

Drie: de dreiging van een ernstige verstoring van de internationale handel door toenemend protectionisme. De Grote Depressie van de jaren 1930 werd níét veroorzaakt door internationaal handelsprotectionisme, maar ze werd er wel door in een stroomversnelling gebracht. Hoewel het allemaal nog relatief beperkt blijft, duiken steeds meer tekenen van protectionisme op. Zeker tussen de Amerikanen en de Chinezen neemt de dreiging van een open handelsoorlog hand over hand toe. Gaan die twee reuzen van de wereldeconomie zwaar in de clinch, dan zal de rest van de wereld snel meegezogen worden in de heilloze spiraal van escalerend protectionisme.

Als een van de hierboven beschreven risico’s werkelijkheid wordt, dan zal de conjunctuurduik dieper zijn en langer duren dan nu verwacht. Doen ze zich alle drie voor, dan zijn de gevolgen niet meer te overzien.

Partner Content