Dressuur zonder zweep
Roland Vermeylen combineert zijn werk als organisatiepsycholoog met zijn passie voor het circus. Uit die kruisbestuiving spruit een boek voort dat het circus als model neemt voor samenwerking, leidinggeven en veranderen.
Acht jaar lang was de Zwitser Guido Muntwyler spoorwegbeambte. Daarna gaf hij een kwarteeuw les aan twaalf- tot zestienjarigen. Op zijn 47ste zegde hij zijn vaste overheidsbaan op en trok hij samen met zijn vrouw en vier kinderen naar het Olympiacircus. Vier jaar later, in 1985, richtte hij circus Monti op. Terwijl zijn vroegere collega’s uit het onderwijs stilaan hun goed betaalde pensioen aan het voorbereiden waren, waagde Muntwyler een start-up in een sector die al decennialang ten dode opgeschreven leek. Koppig kneedde de Zwitser Monti tot een schoolvoorbeeld van de succesvolle vernieuwing van het middelgrote familiecircus.
“Toen Muntwyler in de zomer van 1999 op 65-jarige leeftijd overleed, verloor het circus één van zijn meest menselijke en authentieke bezielers,” stelt Roland Vermeylen vast in Salto humano. De ondertitel verraadt het opzet: Over samenwerken, leidinggeven en veranderen.
Vermeylen beschrijft markante circusartiesten en transponeert hun ervaring naar het bedrijfsleven. Voortdurend ijsbeert hij tussen de piste en de psychologische ontrafeling, tussen de dressuur en de geheimen van motivering, tussen de acrobaten en het streven naar verbetering, tussen de clowns en het doorlichten van het groepswerk, tussen de circusdirecteurs en het begeesteren van de medewerkers.
Tijdens zijn speurtocht naar de geheimen van samenwerking, neemt hij uitzonderlijke figuren als Muntwyler als leerzame leidraad. Via hun werk, hun filosofie en hun streven bouwt hij een model op, dat organisaties moet helpen om hun personeel beter te motiveren of door veranderingen heen te loodsen. Het circus als spiegel voor het bedrijfsleven is een riskant uitgangspunt, dat maar al te gauw weggelachen kan worden, maar Vermeylen slaagt er aardig in heel wat parallellen te belichten.
Nouveau cirque.
Vermeylen verdeelt zijn tijd ook zelf tussen management, onderwijs en circus. De organisatiepsycholoog staat aan het hoofd van de dienst Organisatie- en Personeelsontwikkeling van de Leuvense Universitaire Ziekenhuizen. Leer- en veranderingstrajecten staan ook centraal in zijn opdracht als programmaleider van het Belgisch-Nederlands postuniversitair programma voor human resources management aan het Limburgs Universitair Centrum. Daarnaast is hij medestichter van de Leuvense circusschool, volgt hij de ontwikkelingen in de circussen op de voet en schrijft hij erover in internationale tijdschriften. Het valt op dat hij aandacht heeft voor zowel het klassieke circus als de nouveau cirque. Hij is te gepassioneerd om de traditionele piste zomaar op te geven.
Die passie zorgt er ook voor dat hij de circusentourage allicht iets te vlekkeloos schildert. “Circussen koppelen grote persoonlijke vrijheid aan een sterke zelfdiscipline en concentratie.” En verder: “De circuswereld kent als weinig andere de kracht van de warmte. Goede acts groeien in en door de warmte van de familie of de groep. Zelfs de kwaliteit van dierenacts berust in de eerste plaats op de wederzijdse warmte en het respect tussen de dierenleraar en zijn dieren.” Wedden dat er ook heel andere voorbeelden te vinden zijn, waar dieren nog altijd in toom gehouden worden met de zweep, waar het individu opgeofferd wordt aan de grillen van de directeur, waar slappe kunstjes het publiek ontgoocheld achterlaten? Over zulke circussen heeft Vermeylen het niet. Om zijn model te laten reflecteren op de bedrijfswereld, moet hij zijn toevlucht geregeld nemen tot zwart-wit. Blijkbaar koos de auteur voor de metafoor van dressuur zonder zweep.
Onwillige olifanten.
Al bij al komen er uit dit psychologische pingpongspel tussen piste en bedrijf interessante inzichten tot stand. Omdat ze voortspruiten uit kleurrijke anekdotes, blijven ze ook goed bij. Neem nu het fiasco van Wendel Huber met zijn olifantenact op het circusfestival van Monte Carlo. Onderweg kreeg hij pech met zijn vrachtwagen. Daardoor kwam hij maar net op tijd en moesten zijn dieren zonder voorbereiding de piste in. De olifanten hebben al in verschillende settings en circussen opgetreden. Bovendien ziet een piste er overal hetzelfde uit en is ze even groot. Gewenning aan de nieuwe omgeving lijkt dan ook overbodig. Toch liep het nummer in Monte Carlo in het honderd.
Vermeylen schrijft het echec toe aan het wegvallen van de contacting-fase. “Bij dieren kun je dat contacting-proces niet forceren, ze laten zich niet zomaar dwingen. Gewillige werknemers wel. Op het eerste gezicht tenminste. Pas later komt de aversie, de weerstand, het gebrek aan betrokkenheid of aan motivatie aan het licht. En zelfs dan gebeurt dat nog dikwijls indirect, via sabotage, guerrillatechnieken, afzijdigheid.” Besluit de auteur: “Ook mensen willen eigenlijk eerst snuffelen voor ze zich engageren.”
Roland Vermeylen, Salto humano. Lannoo/Scriptum, 168 blz., 795 fr.
luc de decker
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier