DRAAGBAAR EN LEESBAAR

Gesprek van toen, voortgezet

Onlangs verscheen in Nederland een boek onder de titel De draagbare Van Doorn. Dit werk, hoe volumineus ook, is uiteraard draagbaar maar het is evenzeer leesbaar en genietbaar, al worden er vele en zeer uiteenlopende onderwerpen in behandeld. Daarom wil ik, bij wijze van uitzondering, mijn essay deze keer wijden aan een ander essayist, met de aanbeveling het boek niet alleen te dragen maar ook te lezen en met hem in gesprek te treden.

In het boek is een aanzienlijk aantal kortere en langere stukken bijeengebracht van J.A.A. Van Doorn (geboren 1925), die als hoogleraar een eerste algemene bekendheid kreeg door het schrijven van een handleiding moderne sociologie (samen met C.J. Lammers). In dit compendium van reeds gepubliceerde stukken is eveneens een aantal columns opgenomen die Van Doorn schreef voor de krant NRC Handelsblad en het weekblad HP De Tijd.

In 1980 verliet hij NRC Handelsblad na een conflict met de hoofdredactie, die blijkbaar handelde onder druk van een pressiegroep. Pas korte tijd geleden heeft de hoofdredacteur van toen, Knapen, in een terugblik publiekelijk zijn ongelijk in deze kwestie erkend hetgeen tevens de vaststelling insluit dat Van Doorn de onafhankelijkheid tegenover de macht, die hij in zijn theorieën verkondigt, ook in de praktijk brengt wanneer de gelegenheid zich voordoet.

BASTIONS.

Het is zeer moeilijk een keuze te maken uit de vele thema’s die Van Doorn behandelt, maar het ligt nogal voor de hand dat ik hier als voorbeeld zijn beschouwingen neem over het thema “macht”. Hij schrijft dat “Nederland steeds een conglomeraat van elkaar in evenwicht houdende eenheden is gebleven : de provincies en handelssteden in de tijd van de Verenigde Nederlanden, de kerken, compagnieën en universiteiten, de standen in de vroege negentiende eeuw, de zuilen in de laatste honderd jaar. Elk streven naar expansie en emancipatie werd in verscheidene beddingen gedwongen. Het geheel biedt het beeld van een verschuivend en verspringend pluralisme, van een veelvormig georganiseerd ‘particulier initiatief’, om die typisch Nederlandse uitdrukking eens in ruime zin te gebruiken.”

Ik citeer verder : “Kijken we naar het heden, dan doet de term echter wat ouderwets aan. De ‘particulieren’ bestaan nog, maar zij gaan meer en meer schuil achter instituties en organisaties : de ondernemer achter zijn onderneming, de arts achter het ziekenhuis, de docent achter school en universiteit, de arbeidsvoorman achter de vakbond, de politicus achter zijn partij. Trekken we de kring ruimer, dan blijken ook de maatschappelijke sectoren waarin zij werken, georganiseerd en uitgebouwd te zijn tot moeilijk toegankelijke bastions. Men spreekt met recht en reden van het militair-industriële complex, maar men kan evenzeer spreken van het medisch-farmaceutische complex, het vormings- en onderwijscomplex, het welzijnscomplex, het informatie- en communicatiecomplex.”

Het bovenstaande is allemaal letterlijk toepasselijk op het België van Jean-Luc Dehaene, dat Van Doorn nochtans niet voor ogen kan hebben gehad. In zijn boek ontbreken België en Vlaanderen immers in alle opzichten.

ALLEENLOPER.

“Macht is nooit in goede handen” is de titel en tevens het standpunt van een ander essay. Deze neo-conservatieve benadering (zoals men Van Doorn meestal situeert) verschilt in de grond alleen van een linkse benadering door het ontbreken of het depasseren van een doctrinaire instelling, door het afwijzen van een “onoverzichtelijke institutionalisering”. Van Doorn is een Einzelgänger, een “alleenloper”, maar dan wel coherent en consequent ; deze vaststelling wordt gaandeweg duidelijker naarmate men vordert in de lectuur van deze kanjer van een boek.

Men zou Van Doorn bijna onrecht aandoen door hem een maître-à-penser te noemen zoals er zovelen hier uit andere landen worden binnengebracht, en dan vooral uit Frankrijk op een opvallende wijze. De Nederlandse denkers moet men bijna zelf gaan ontdekken, en heel wat Vlamingen nemen aan dat ze zelfs niet bestaan op degenen na die zich expliciet met ons hebben beziggehouden, zoals de historicus Pieter Geyl en de sociograaf Hans de Vries Reilingh. Het is hier zo goed als onbekend dat de Nederlandse publicistiek over hedendaagse onderwerpen de stempel draagt van haar oorsprong uit de geografie, dan sociale geografie genoemd (de Amsterdamse school van Steinmetz) ; alleen toevallige persoonlijke contacten brachten mij lang geleden op dit spoor.

Ten slotte wil ik, zoals stilaan mijn gewoonte is geworden in deze essays, een korte vermelding maken van mijn eigen kennismaking met J.A.A. Van Doorn. In het begin van de jaren zestig, als voorzitter van de afdeling Brussel van de Orde van de Prince, had ik hem uitgenodigd als spreker op een lunch in La Maison du Cygne op de Grote Markt. Onder de toehoorders-genodigden bevonden zich August Cool, Jean Godeaux en Henri Buch : niet zo kwaad als contact met Nederland, en dus helemaal in de lijn van deze club. Het gesprek van toen kan ik nu als lezer nog geruime tijd voortzetten.

LODE CLAES

Lode Claes is voorzitter van de redactie-adviesraad.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content