Dood van het overleg
Maandag prikkelde het socialistische ABVV-Metaal met acties een honderdtal bedrijven rond Brugge en Oostende. Vandaag, 21 april, verstoren militanten uit de bewakingsbranche de trafiek op de luchthaven van Zaventem. Vrijdag is het gevaar voor een nationale metaalstaking reëel – de eerste sinds 1959. En na Hemelvaart zou ook de distributiesector lam kunnen komen te liggen.
Hoeft het nog gezegd? Het zit er weer bovenarms op in de loongesprekken en werkafspraken tussen werknemers en werkgevers. En met elke stakingsdreiging, prikactie of ‘alternatieve’ informatieronde die het ABVV op sectoraal niveau predikt – daarin besluiteloos gevolgd door het ACV -, brokkelt ook het (weinige) krediet verder af dat het sociale overlegmodel in dit land nog genoot.
De symboliek die over deze sociale onrust zweeft, is niet meer te miskennen. Het zijn doodsklokken die beginnen te luiden over het vaste paringsritueel dat de sociale vergadertijgers elke twee jaar in dit land, eerst nationaal en daarna op sectoraal en bedrijfsniveau, hebben opgevoerd. Hun trofee – één unieke, uniforme loonnorm (ditmaal 4,5 %) – heeft alle glans en geloofwaardigheid verloren.
We staan voor het begin van een nieuw tijdperk. Het sociale overleg tussen vakbonden en werkgevers heeft de voorbije twintig jaar misschien wel de nodige olie verschaft om de complexe radertjes in deze weinig flexibele arbeidsmarkt te doen draaien, maar de olie is meer en meer vuile smeer geworden. Er zit zand in het raderwerk en het mechaniekje dreigt onherroepelijk vast te draaien.
Wie een paar decennia terugblikt, ziet dat het overlegmodel niet heeft opgeleverd wat ervan verwacht werd. De concurrentiekracht? De hervorming van de sociale zekerheid? De modernisering van de arbeidsmarkt? Het loopbaaneinde? Stuk voor stuk thema’s waarvoor het overleg al lang geen cruciaal platform meer is.
De werkgevers slagen er zelfs niet meer in om via dit platform op een productieve manier de essentie over te brengen: namelijk dat bedrijven in eerste instantie winst moeten maken en presteren om betere arbeidscondities, meer banen en sociaal engagement te realiseren. En de vakbonden pogen met loze slogans zoals “loonstop voor Jan Coene & co.” vooral hun aanhang en machtsbasis op te krikken. Alsof de sociale onderhandelingen een doel op zich zijn geworden.
Het ABVV staat voor een aflossing van de wacht. Idem dito bij het ACV. Vrouwelijke nieuwkomers zoals Caroline Copers en Ilse Dielen klimmen er naar de top. Bij het VBO zoekt topman Rudi Thomaes na zijn eerste overlegervaring naar andere en betere accenten. Bij Agoria zijn de pijlers waarop de organisatie rust – de sectoren – in volle evolutie. En Unizo profileert zich meer dan ooit als de ondernemersorganisatie pur et dur.
Ook op Vlaams niveau worden op dit ogenblik bladzijden omgedraaid. Bij Voka komt de integratie of fusie stilaan in een beslissende fase (zie blz. 16). Het Verbond voor Kristelijke Werkgevers en Kaderleden (VKW) zorgt voor de hete adem in de nek en maait nu – na zich als beweging te hebben herdacht – met zijn onafhankelijke denktank geregeld het gras voor de voeten van anderen weg.
Loon is geen zaligmakende fetisj meer. Andere knelpunten zoals de combinatie van werk en privé, sociale rechtvaardigheid, diversiteit op de werkvloer en opleiding verdringen de agenda. Ook milieuverenigingen, NGO’s, beleggersplatformen en ethische drukkingsgroepen eisen hun stem in het kapittel op. Een sociaal overleg dat in zo’n snel wijzigende context vasthoudt aan oude denkwijzen of structuren, veroordeelt zichzelf tot een anachronisme.
Piet Depuydt
Er zit zand in het raderwerk van het sociale overleg en het mechaniekje dreigt onherroepelijk vast te draaien.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier