Donderwolken op komst

Voorlopig komt er geen uitbreiding van de belasting op meerwaarden bij de verkoop van belangrijke aandelenpakketten. De plannen daartoe werden op de valreep afgewezen.

De voorbije weken gonsde het van geruchten over een dreigende invoering van een meerwaardebelasting op aandelen. Nu eens luidde het dat de vrijstelling van meerwaarden op aandelen, zoals die op dit ogenblik in de vennootschapsbelasting bestaat, zou worden afgeschaft. Dan weer dat er ten aanzien van particulieren een veralgemeende belasting zou worden ingevoerd op de meerwaarden die zij bij de verkoop van aandelen realiseren.

KLEIN.

Het waarheidsgehalte van al die geruchten bleek al gauw erg klein. Binnen de regering werd weliswaar gewerkt aan plannen om de bestaande aanmerkelijk-belangbelasting met ingang van het aanslagjaar 2000 aanzienlijk uit te breiden. Maar die plannen zijn inmiddels weer afgevoerd. Waarover gaat het?

Sinds zeer vele jaren bestaat in België een zogenaamde aanmerkelijk-belangbelasting. Zij bedraagt 16,5% (te verhogen met 3 opcentiemen aanvullende crisisbijdrage). Zij is onder bepaalde voorwaarden verschuldigd wanneer particulieren aandelen verkopen en daarbij een meerwaarde realiseren (zijnde, in de regel, het positieve verschil tussen de verkoopprijs en de prijs waartegen men de aandelen destijds zelf onder bezwarende titel heeft verkregen).

EXIT.

Zo’n meerwaardebelasting oogt afschrikwekkend, maar helemaal onlogisch is zij niet. Zij stoelt op de basisgedachte dat op winsten die in de vennootschapssfeer worden gemaakt, een soort exit-belasting moet worden betaald, zodra deze winsten worden overgeheveld van de vennootschapssfeer naar de privé-sfeer. Of om het in gewone mensentaal te zeggen: zodra winsten “uit de vennootschap worden gehaald”.

Een en ander verklaart meteen waarom dividenden die aan particuliere aandeelhouders worden uitbetaald, aan de inhouding van roerende voorheffing zijn onderworpen. Dividenden vormen immers een deelname in de winst. Winst die eerst de vennootschapsbelasting heeft ondergaan. Wat daarna van die winst overblijft, wordt door de vennootschap ofwel gereserveerd, ofwel in de vorm van dividenden uitgedeeld aan de aandeelhouders. Zijn die aandeelhouders particulieren, dan vindt op dat ogenblik een overheveling plaats van een deel van het vennootschapsvermogen naar het privé-patrimonium van de aandeelhouders. Een overheveling die – naar het oordeel van de fiscale wetgever – de heffing verantwoordt van een exit-taks.

OPPOTTEN.

In België neemt die (in hoofde van de particuliere aandeelhouders) de vorm aan van een bevrijdende roerende voorheffing: de ingehouden voorheffing vormt meteen de eindbelasting.

Dit geldt niet alleen als de dividenden worden uitbetaald uit de zojuist gerealiseerde (en belaste) winst; maar ook als zij worden uitbetaald uit voorheen aangelegde reserves. Reserves vormen immers opgepotte (voorheen gerealiseerde en belaste) winsten.

Conceptueel is er geen verschil tussen dividenden die worden uitbetaald uit de winst van het afgelopen boekjaar, dan wel uit de opgepotte winst van de vorige boekjaren. Bijgevolg is in elk van beide gevallen roerende voorheffing verschuldigd.

MEERWAARDE.

De overheveling van opgepotte vennootschapswinsten naar de privé-sfeer kan nog op andere manieren gebeuren dan in de vorm van dividenden. Iemand die bijvoorbeeld de aandelen van zijn eigen vennootschap verkoopt aan een andere vennootschap, zal normaal gezien een prijs bedingen die onder meer ook rekening houdt met de stand van de opgepotte reserves: hoe hoger die reserves, hoe hoger de prijs. Men kan dan ook stellen dat deze reserves aldus op onrechtstreekse wijze worden uitgekeerd: door tussenkomst van de overkopende vennootschap. Er is bijgevolg ook hier een som geld die wordt overgeheveld, vanuit de vennootschapssfeer naar de privé-sfeer.

Vandaar dat de fiscale wetgever jaren geleden besloot in een belangrijke uitzondering te voorzien op het principe dat meerwaarden die in de privé-sfeer worden gerealiseerd, vrij zijn van belasting: hij voerde een exit-taks in, in de vorm van de zogenaamde aanmerkelijk-belangbelasting. Niet bij elke verkoop van aandelen. Niet bijvoorbeeld als de aandelen worden verkocht door een particulier aan een andere particulier, want dan blijft alles binnen de privé-sfeer; wel bij de verkoop van aandelen door een particulier aan een rechtspersoon (meestal een vennootschap); de aanmerkelijk-belangbelasting geldt ook niet bij de verkoop van aandelen in vennootschappen waar men niets of nauwelijks iets te zeggen heeft; wel bij de verkoop van aandelen die tot een aanmerkelijk belang behoren: de aandelen moeten deel uitmaken van een pakket dat rechtstreeks of onrechtstreeks minstens 25% van de aandelen van de betrokken vennootschap omvat.

VENNOOTSCHAP.

De reden waarom de fiscale wetgever (althans in sommige gevallen) een exit-taks heft of wou heffen als winsten naar de privé-sfeer worden overgeheveld, is meteen ook de reden waarom er (onder bepaalde voorwaarden) geen exit-taks wordt geheven, wanneer de overheveling van vennootschapswinsten plaatsvindt, niet in de relatie “vennootschap/particulier”, maar wel tussen twee vennootschappen: alles blijft dan immers in de vennootschapssfeer.

De bestaande (voorwaardelijke) vrijstelling van roerende voorheffing op dividenden die door dochtervennootschappen aan hun moeders worden uitbetaald, het zogenaamde DBI-stelsel (waardoor moedervennootschappen de dividenden vervolgens ook onder bepaalde voorwaarden bijna vrij van vennootschapsbelasting kunnen ontvangen), en de bestaande (voorwaardelijke) vrijstelling van meerwaarden die vennootschappen realiseren wanneer zij aandelen verkopen, hebben dan ook niets abnormaals.

Gezien de basisgedachte (een exit-belasting hoeft niet noodzakelijk, als de winsten de vennootschapssfeer niet verlaten) zou het juist abnormaal zijn als bijvoorbeeld meerwaarden op aandelen niet in principe van vennootschapsbelasting zouden zijn vrijgesteld.

POLITIEK.

De invoering van de aanmerkelijk-belangbelasting was indertijd gestoeld op de gedachte dat een soort exit-taks moet worden betaald als opgepotte vennootschapswinsten worden overgeheveld naar de privé-sfeer. Maar over het principe van zo’n exit-belasting is lang niet iedereen het eens. Eigenlijk betreft het een politieke kwestie: de opportuniteit van zo’n exit-taks wordt niet altijd en door iedereen op dezelfde manier ingeschat. Integendeel zelfs, de jongste jaren zijn er keer op keer signalen uitgezonden dat zo’n exit-taks voor de Belgische fiscus niet echt hoeft.

BEPERKING.

Het begon vijftien jaar geleden. De wetgever beperkte toen de aanmerkelijk-belangbelasting tot die gevallen waarin de aandelen worden verkocht aan buitenlandse rechtspersonen; dus geen exit-belasting meer als opgepotte winsten in de vorm van meerwaarden naar de privé-sfeer worden overgeheveld; maar alleen nog wanneer de aandelen uit België verdwijnen en in handen komen van een buitenlandse rechtspersoon.

De gedachte aan een exit-taks werd vervolgens gecounterd door de praktijk van de Luxemburgse sicavs die de dividendbelasting omzeilden door geen dividenden uit te keren, maar alle winsten op te potten en ze vervolgens uit te keren in de vorm van belastingvrije meerwaarden (bij de inkoop van de sicav-aandelen). De kapitaalstroom die daardoor richting Luxemburg op gang kwam, kon slechts worden gestopt door dezelfde principes ook van toepassing te verklaren op de aandelen van collectieve beleggingsinstellingen die kort nadien, naar Luxemburgs voorbeeld, in België werden ingevoerd.

En de gedachte aan een exit-belasting werd bijna volledig begraven toen de wetgever begin de jaren negentig besliste dat op de liquidatieboni van gewone Belgische vennootschappen ook geen roerende voorheffing moest worden ingehouden; en dat hetzelfde eveneens het geval is wanneer een gewone vennootschap haar eigen aandelen inkoopt.

Sindsdien is er – behalve het geval van de verkoop van aandelen aan een buitenlandse rechtspersoon – van een exit-belasting alleen nog sprake wanneer vennootschapswinsten in de vorm van dividenden worden overgeheveld naar de privé-sfeer. Niet wanneer dat gebeurt bij de verkoop van aandelen aan een binnenlandse vennootschap, bij de vereffening van een vennootschap, of bij inkoop van eigen aandelen.

VERKIEZINGEN.

Dat de regering eraan heeft gedacht de bestaande aanmerkelijk-belangbelasting opnieuw uit te breiden, kan betekenen dat het tij stilaan aan het keren is. Of de beslissing om die uitbreiding nu niet door te voeren te maken heeft met de nakende verkiezingen, is niet onwaarschijnlijk. De fiscale barometer wijst alvast op donderwolken. Na de verkiezingen zal blijken of de bui wel of niet overwaait.

Jan Van Dyck is fiscalist.

Jan Van Dyck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content