DONALD MCCLOSKEY. Ekonomie is geen auto

Donald McCloskey is ekonoom van de taal en letterkundige van de ekonomie. In zijn zoektocht naar de grondwet van de ekonomie vond hij

de reden waarom ekonomen niet rijk zijn.

Hij studeerde aan de Harvard-Universiteit en had een vaste baan aan de Universiteit van Chicago. En toch brengt Donald McCloskey sinds 1980 zijn dagen door aan de bescheiden Universiteit van Iowa. “Voor mijn intellektuele ontwikkeling was dat een slimme overstap. Op Iowa heb ik, om het zo maar eens te zeggen, toestemming om mij breder te ontwikkelen. “

Het is duidelijk : McCloskey is een vreemde man. Voor de meeste andere ekonomen is hij sinds zijn artikel The Rhetoric of Economics in het gerenommeerde Journal of Economic Literature (1983) definitief een vreemde eend in de bijt. In het boek met dezelfde titel legde hij twee jaar later niet de ekonomie, maar de ekonomen op de snijtafel. Het gaat over de vraag hoe ekonomen elkaar overtuigen, hoe ze omgaan met argumenten en bewijs. Met andere woorden : hoe het gesprek tussen ekonomen wordt gevoerd.

Bij het ontleden van de omgangsvormen van ekonomen en het suggereren van verbeteringen, maakt McCloskey gebruik van een vergeten wetenschappelijke traditie : de retorika, de leer van de welsprekendheid.

Retorika heeft twee betekenissen. Ornamenteel mooipraten, holle frazen dat is de eerste betekenis, maar die had hij nadrukkelijk niet op het oog toen hij de retorika warm aanbeval in de belangstelling van de ekonomen. Retorika, zegt McCloskey, is het inzicht in alle beschikbare mogelijkheden om te overtuigen. Wetenschap is niets anders dan elkaar overtuigen in een gestruktureerde diskussie. Maar : “Na Erasmus is de retorische traditie de nek omgedraaid. “

OVERTUIGING CREEERT BNP.

In zijn poging de traditie nieuw leven in te blazen, positioneert McCloskey zich tegenover de gangbare wetenschapsopvatting onder ekonomen. “Nochtans is retorika ook van toepassing op de ekonomie, ” zegt McCloskey. “De ekonomie is retorika, overtuiging. Een kwart van wat wij met elkaar verdienen, bestaat uit overtuigen. Sweet-talk noem ik dat. Binnenkort publiceer ik samen met Arjo Klamer (Zie Trends van 20 februari) een artikel in de American Economic Review met als titel One quarter of national income is persuasion. “

Klamer en McCloskey turfden aan de hand van een gedetailleerde indeling van beroepen het deel van de werktijd dat wordt besteed aan overtuigen. “Bazen overtuigen de hele dag door. Zonder sweet-talk kan een kapitalistische ekonomie niet draaien. Ekonomen hebben het belang van praten verdrongen. Adam Smith, de grondlegger van de ekonomie, schreef in zijn beroemde The Wealth of Nations (1776) de neiging van mensen om met elkaar handel te drijven toe aan twee aspekten : de menselijke rede en taal. Daarmee gaf hij praten de centrale plaats die het toekomt. “

McCloskey pleit er dan ook voor dat de bijbel in het nachtkastje van hotelkamers wordt vervangen door The Wealth of Nations. Hotelgasten zullen het in de toekomst kunnen nazoeken : “De neiging om te handelen, wordt veroorzaakt door het vermogen van de rede en taal. ” Ach, zegt McCloskey op een toon alsof hij jarenlang met Smith bevriend is geweest : “Smith was ook een literaire knaap. Zijn eerste baantje was studenten leren schrijven. “

Om dezelfde reden vindt hij dat kwesties zoals verhoging en verlaging van het minimumloon moeten worden beslecht in een demokratisch gesprek. De taal is verwaarloosd, het verstand uitvergroot. “We zijn nog maar nauwelijks begonnen met nadenken over hoe de ekonomische teorie verandert indien we taal, het spreken, het overtuigen serieus gaan nemen. “

McCloskey heeft weinig bezwaren tegen de gangbare ekonomische analyse van het menselijk gedrag. “De fundamentele idee van ekonomen is dat mensen zich egoïstisch gedragen. Door de band genomen, doen ze dat ook. Ekonomen vinden modellen vaak óf heel goed óf heel slecht. Ik zie modellen liever als een postimpressionistisch schilderij. Als je met je neus bovenop Un dimanche à la Grande Jatte van Seurat staat, zie je stippen. Van drie kilometer afstand is het één stip geworden. Je moet de juiste afstand bewaren. Daarmee is niet gezegd dat het geen stel stippen is. Het gaat erom hoe we ze gebruiken, welk perspektief we kiezen. Maar goed : dit is zo oud als de sofisten. “

Hij studeerde in de jaren zestig. “Mijn generatie ekonomen is opgeleid in de Nederlandse metode. Onze wetenschap staat helaas niet in de traditie van Adam Smith en de Schotse Verlichting maar in de traditie van de Franse Verlichting dat huwelijk van vrijheid en rationalisme. Het doel van dat rationalisme was wat Comte noemde : savoir pour pouvoir. Kennis als machtsinstrument. En dat was een afgrijselijke vergissing. “

McCloskey is tweehonderd jaar na dato nog boos op Comte. Met verve scheldt hij op de Franse Verlichting. “De meeste stupiditeiten in de moderne wereld of liever : de meeste stupiditeiten die het gevolg zijn van een overdosis slimheid zijn het gevolg van de Franse Verlichting. “

EKONOMETRIE IS MISLUKT.

Ekonometrische modellen zijn, binnen de ekonomie, de vleesgeworden werkelijkheid van Comtes dictum. “De idee dat je de ekonomie en de maatschappij kunt vormgeven, het ingenieursdenken op maatschappelijk gebied, komt van Jan Tinbergen en zijn student Hans Theil. Het savoir pour pouvoir, zoals dat in westerse landen is vormgegeven, is een Nederlandse uitvinding. Toen ik werd opgeleid, geloofden we in grote ekonometrische modellen. In fine-tuning, de idee dat we de konjunktuur konden afstellen als een motor. We geloofden in de welvaartsstaat. In de Verenigde Staten wilden we de New Deal kompleteren met de Great Society. Dat is allemaal mislukt. Mijn generatie kreeg dus een teleurstelling te verwerken. “

McCloskey is dan ook diep teleurgesteld. “Dat zijn we trouwens allemaal, ” zo voegt hij er onmiddellijk aan toe. “We dachten echt dat we erachter waren : investeer nog een paar miljoen dollar in grote ekonometrische modellen en dan zijn we in staat om de ekonomie als een auto te besturen. Dat geloofden we werkelijk. Waarom ? Hans Theil zei : it’s just around the corner. De kennis en de techniek waren beschikbaar. De ekonometrie zei dat het kon. We weten nu dat het ingenieursdenken op sociaal gebied onzin is, we kunnen niet manipuleren zoals we hadden gedacht. De Franse Verlichting is mislukt. De ekonometrie is mislukt. “

TE VEEL PRETENTIE.

McCloskeys tweede boek, If you’re so smart uit 1990 is een onverbloemde aanval op de ekonomische deskundigen. Hij noemt ze frauduleus. “Een Amerikaans gezegde luidt : If you’re so smart, why aren’t you rich ? Ik vind dat een serieuze kritiek op de voorspellingen van ekonomen. Als je in staat bent het omslagpunt van de konjunktuur te voorspellen, dan zijn er vele mogelijkheden om geld te verdienen. Denk aan de huizenmarkt, of konjunktuurgevoelige bedrijven als ijzer- en staalfabrieken. Je kunt je beleggingen prima afdekken, dus er is geen risico bij. Maar door een kursus ekonometrie krijg je niet de goddelijke kennis die je nodig hebt om die kansjes uit te buiten. Heb je nog nooit gemerkt dat ekonomen meestal niet rijk zijn ? Dat heeft natuurlijk een oorzaak. Ze kunnen niet voorspellen, ze zijn niet zo slim. Dus : houd op met het advizeren van Jan en alleman op een manier die suggereert alsof je goddelijk slim bent. Denk aan de eerste scène uit Dr Faustus. Faustus zegt : Ik heb al deze wijsheid, waarom ben ik niet rijk ? Ekonomen moeten zich dezelfde vragen stellen. “

FRANK KALSHOVEN

J.L.

DONALD McCLOSKEY Over ekonomisten : If you’re so smart, why aren’t you rich ?

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content