Doet Azië beter dan wij?
Wie er als Aziaat een diplomatieke carrière heeft opzitten en verplicht werd te luisteren naar uiteenzettingen van arrogante Amerikanen en Europeanen over hoe goed het Westen wel is, wil wel eens weerwraak nemen. Dat is precies wat Kishore Mahbubani, in de jaren ’80 en ’90 de bekendste diplomaat van Singapore en waarschijnlijk van heel Azië, doet in zijn nieuw boek The New Asian Hemisphere.
Zijn boek is veeleer een antiwesters pamflet, al is het geen frontale aanval op het Westen. Het is opmerkelijk dat de auteur het succes van de Aziatische economieën toeschrijft aan ‘westerse wijsheden’ als de vrijemarkteconomie, weten- schap, meritocratie, pragmatisme, vredescultuur en onderwijs. Japan gaf het voorbeeld in de late 19de eeuw toen het zich realiseerde dat het verplicht was om van het Westen te leren, wilde het vermijden erdoor gekoloniseerd te worden. Later volgden Zuid-Korea, Taiwan, Hongkong en Singapore. Uiteindelijk zagen ook China en India het licht. Maar als Azië succes geboekt heeft door het Westen na te bootsen, waarom juicht het Westen dan niet en blijft het wantrouwig tegenover Azië, vraagt Mahbubani zich af?
Zijn antwoord op zijn eigen vraag is dat het Westen – waarmee hij Amerika en West-Europa bedoelt plus Australië, Canada en Nieuw-Zeeland en, meer controversieel, ook Japan – er zo gewoon aan geraakt is om de wereld te domineren en te controleren om zijn eigen belangen te dienen, dat het nu zelfs niet meer inziet dat het dat doet. “Als u ontkent dat u de macht in handen hebt, kunt u die ook niet afstaan”, zo voert hij aan.
Mahbubani legt ook de ‘westerse incompetentie’ naast de ‘Aziatische competentie’: de wereld zou beter bestuurd worden als de Aziaten een grotere rol zouden spelen, maar dat zal het Westen allicht trachten te verhinderen, zegt hij. Uiteindelijk kan de opkomst van Azië het Westen ertoe dwingen om macht af te staan, maar echt correct zal dat niet gebeuren, met als gevolg dat er een ernstig risico zou ontstaan op een antiwesterse tegenstroom.
Hier doet de auteur de feiten geweld aan. Als hij verwijst naar het debacle in Irak schiet hij uiteraard op makkelijk doelwit. Zijn andere bewijsvoering is heel wat zwakker: het westerse falen om het wereldwijde nucleaire non-proliferatieregime in stand te houden, het falen om de genocide in Rwanda en de oorlog in de Balkan te verhinderen, en het mislukken van de Doha-onderhandelingen voor een vrije wereldhandel.
Het is natuurlijk jammer dat het nucleaire non-proliferatieregime afgekalfd is. Maar wiens schuld is dat? Van de vier nieuwe atoomwapenstaten die in de jongste decennia de kop hebben opgestoken, zijn er drie Aziatische: India, Pakistan en Noord-Korea. Amerika en West-Europa verdienen zeker kritiek omdat ze er niet in geslaagd zijn de verschrikkelijke gebeurtenissen in Rwanda en de Balkan af te wenden. Mahbubani’s argumentatie houdt evenwel ook in dat Azië er veel beter in geslaagd is om de vrede in de regio te bewaren.
Maar wat dan met conflicten tussen India en Pakistan over Kasjmir, de burgeroorlog in Sri Lanka en in de grootste parallel van Azië met het voormalige Joegoslavië, Indonesië? China noch de Association of Southeast Asian Nations (ASEAN), die door Mahbubani geprezen wordt als een groter diplomatiek succes dan de Europese Unie, grepen in om het bloedvergieten te verhinderen in het toenmalige Oost-Timor, toen dat zich wou afscheiden van Indonesië, of in Atjeh, dat daarin niet slaagde.
En wat met de Doharonde? We kunnen Mahbubani alleen maar bijtreden in zijn veroordeling van de landbouwsubsidies en de handelsbelemmeringen, die elke vooruitgang in Doha gestremd hebben. Maar ook Japan en Zuid-Korea zijn landbouwprotectionisten en India stak stokken in de wielen door zich te verzetten tegen een ruimere vrijmaking van de handel. De schuld is al even wereldwijd als de handel zelf.
Het Aziatische triomfalisme van Mahbubani is net zomin overtuigend als het westerse triomfalisme dat hij betreurt. Dat is wel jammer, want de aanbevelingen die hij doet om het bestuur van de wereld te verbeteren, zijn zinvol: Chinees en Indiaas lidmaatschap van de G8, een einde aan het beslag dat Amerika en Europa leggen op de topjobs in het IMF en de Wereldbank, een hervorming van de VN-veiligheidsraad om meer Aziatische landen zitting te geven met vetorecht.
Al die aanbevelingen werden ooit al eens gedaan door westerse intellectuelen, al beweert hij dat precies die geesten vastbesloten zijn om de suprematie van het Westen in stand te houden. (T)
Kishore Mahbubani, The New Asian Hemisphere, Public Affairs, 2008, 314 blz., 25 euro
Copyright The Economist
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier