Dodelijk overleg
Het dreigt grondig fout te lopen met de winstgevendheid van de Vlaamse ondernemingen (zie blz.38). Aan progressieve zijde hebben ze er altijd last mee om het te begrijpen (of gewoon toe te geven?), maar een gebrek aan rentabiliteit binnen de bedrijven leidt tot erg onaangename maatschappelijke consequenties. Geringere winstgevendheid dwingt bedrijfsleiders tot saneringen, met als gevolg een nieuwe afbraak van de tewerkstelling en dus een verdere ondermijning van de participatiegraad van de actieve bevolking.
Die participatiegraad móét omhoog, als we de demografische schok van de komende decennia redelijk willen opvangen. Volgens de jongste gegevens van de Oeso haalde België eind 2001 een participatiegraad van 64,1%, tegenover een gemiddelde van 68,8% in de eurozone. Die achterstand is het equivalent van ongeveer 200.000 jobs (voltijds of deeltijds). Bovendien legt aangetaste ondernemingsrentabiliteit een hypotheek op de investeringscapaciteit van de ondernemingen, en ondermijnt ze op die manier de toekomstige werkgelegenheid, welvaart en welzijn.
Zoals we op basis van de voorbije kwarteeuw maar al te goed zouden moeten beseffen, vormt deze cocktail de ideale voedingsbodem voor een nieuwe ontsporing van de publieke financiën. Uit het jongste jaarverslag van de Nationale Bank blijkt trouwens dat onze overheidsschuld nog altijd 19,4 miljard euro groter is dan de waarde van al wat we met z’n allen in één jaar voortbrengen. Eind 2001 bedroeg de totale overheidsschuld 275,5 miljard euro, of 107,6% van het bruto binnenlands product. Ondanks alle belastingverhogingen en saneringsinspanningen bereikte de overheidsschuld eind 2001 in nominale termen een nieuwe recordhoogte.
Het zou nogal waanzinnig klinken om deze problematiek volledig toe te schrijven aan de ontsporing van de loonkosten in België. Maar het staat vast dat het steeds terugkerende fenomeen van de concurrentiële handicap voor onze ondernemingen op het vlak van de loonkosten een belangrijk element vormt in de aantasting van de bedrijfswinsten. Het Belgische loonoverlegmodel in het algemeen en de automatische indexering in het bijzonder, liggen aan de basis van die continue ontsporingen.
De Nationale Bank stelt in haar jongste jaarverslag heel terecht de loonontsporing aan de kaak. Ze durft het echter niet aan de basisoorzaken van die scheefgroeiing ondubbelzinnig aan te duiden. De reprimande in de richting van de ondernemingen die de lastenverlaging gebruiken om loonsverhogingen toe te staan, klinkt mooi in de oren van een meerderheid van politiek Brussel, maar slaat sociaal-economisch eigenlijk nergens op. Bedrijven geven loonsverhogingen, niet om cadeaus uit te delen maar in functie van de productiviteit van de mensen. Volgen de lonen die productiviteit niet, dan verliezen bedrijven hun productiefste mensen.
Wat gebeurt er ten gronde op het vlak van de loonvorming in België? De indexering zorgt ervoor dat elke loononderhandeling per definitie over reële loonstijgingen gaat, loonaanpassingen bovenop de inflatie dus. De gezondheidsindex zorgt voor enig soelaas, maar elke reële verarming die wij als land ondergaan, komt daardoor per definitie terecht op de schouders van de bedrijfswinsten en de werklozen die uit de aantasting van de bedrijfswinsten onvermijdelijk voortvloeien. In elk tweejarig interprofessioneel akkoord negotieert men een marge voor de reële loonsverhogingen. Sectorale onderhandelingen ronden het geheel af. En de ondernemingen zelf? Die blijven met lege handen achter. Ons huidige systeem van loononderhandelingen ontneemt individuele bedrijven nagenoeg elke mogelijkheid om zelf loonsverhogingen door te voeren zonder dat er trucs of handigheden aan te pas komen. Dat is niet alleen vreemd, dat is contraproductief en dus ook sociaal kostelijk.
Johan Van Overtveldt [{ssquf}]
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier