Digitale foto klikt

Minder dan drie jaar na Casio’s eersteling, veroveren digitale camera’s tien procent van de markt.

De fabrikanten van conventionele fototoestellen hadden iets nieuws nodig om de daling van de verkoop tegen te gaan : in 1991 gingen wereldwijd 31 miljoen camera’s over de toonbank, drie jaar later waren het er slechts 26 miljoen. Hoewel de verkoop vorig jaar opnieuw 30 miljoen bereikte, kozen veel klanten nu voor de goedkope wegwerpcamera’s. Canon, Minolta, Nikon, Asahi, Olympus en de andere grote namen van de wereld van de precisiefotografie hadden al een vluchtroute klaar : steeds verder diversifiëren in kopieermachines, laserprinters en andere optische apparatuur. En toen kwam de QVIO.

Casio lanceerde zijn digitale QVIO in 1995 tegen een richtprijs van 550 dollar en verwachtte een verkoop van 3000 exemplaren per maand. Een grove misrekening : de vraag was zo groot dat de productie tot meer dan 88.000 stuks per maand moest stijgen. Zowat alle andere fabrikanten van fototoestellen en films samen met tal van elektronicabedrijven in heel de wereld sprongen in de dans en haastten zich om op hun beurt digitale toestellen uit te brengen. De wereldwijde verkoop van digitale toestellen is vorig jaar verviervoudigd : een stijging van 330.000 naar 1,3 miljoen eenheden. Dit jaar zou dat 2,5 tot 3 miljoen kunnen worden.

Digitale camera’s, die hun beelden elektronisch op schijfjes of in een intern geheugen opslaan, zoals computers, bestaan al jaren. Ze waren echter ofwel technisch onvolmaakt, ofwel te duur. Casio heeft een nieuwe benadering gevonden : een beetje kwaliteit opofferen in ruil voor een lagere prijs. Bovendien had het merk het geluk dat zijn camera op de markt verscheen net toen in Japan de pc en het Internet hun grote doorbraak kenden.

TWEE TROEVEN.

De digitale fototoestellen van Casio en zijn concurrenten hebben een grote zwakte : hun beeldkwaliteit is veel geringer dan die van foto’s op film. Dat nadeel wordt echter gecompenseerd door twee troeven. De eerste is het instantkarakter van de beelden. De gebruiker kan op een LCD-schermpje achteraan de QVIO het resultaat ogenblikkelijk zien. Als hij de foto niet goed vindt, wist hij ze en maakt hij een nieuwe.

Het tweede voordeel is dat van de overdraagbaarheid. Digitale foto’s kunnen probleemloos in een computer worden ingevoerd, zodat men ze kan gebruiken in documenten, op Websites, in e-mails aan vrienden. Met een computer en één van de nieuwe, goedkope kleurenprinters kan men bovendien zijn eigen afdrukken op papier maken.

De grootste beperking op de kwaliteit van een digitale camera is de capaciteit van de zogenaamde CCD-chip ( charge-coupled device), die de opname registreert. Camera’s zoals de QVIO gebruiken CCD’s met een resolutie van ongeveer 350.000 pixels per beeld. Dat is erg weinig, vergeleken met een standaard 35 mm-film (20 miljoen pixels of meer) maar anderzijds zijn de meeste computermonitors niet in staat om beelden met een hogere resolutie weer te geven.

GEEN KANNIBALISME.

De digitale fotografie lijkt een markt te scheppen waarvan de industrie het bestaan nooit had vermoed. Zakenmensen die vroeger voor hun werk nooit behoefte hadden aan een fototoestel, hebben er nu opeens wel een toepassing voor. Veel commerciële Websites worden immers gemaakt op basis van beelden die met digitale camera’s zijn genomen. Immobiliënagenten en verzekeringsexperts zijn grote afnemers van digitale camera’s geworden, die ze gebruiken om instantfoto’s te maken.

Dat verklaart waarom er tot op heden weinig te merken valt van kannibalisme ten koste van de conventionele 35 mm-camera’s. De digitale fotografie zou zelfs de belangstelling voor de gewone fotografie kunnen stimuleren tot grote vreugde van de cameraverkopers. Nog beter : naar het voorbeeld van wat op de markt van de scheermesjes is gebeurd, schept het succes van de digitale toestellen een grote vraag naar toebehoren : elektronische geheugens waarin de digitale camera’s hun beelden opslaan, speciaal afdrukpapier, speciale inkten.

Anderzijds heeft het Advanced Photo System (APS), dat in hetzelfde jaar als de QVIO door Kodak, Canon, Fuji, Minolta en Nikon werd gelanceerd, de markt van de conventionele camera’s sterk aangevreten. APS gebruikt een kleiner formaat cassette met een film die op de achterkant een transparante magnetische laag heeft, waarop informatie kan worden weggeschreven. In 1996, het eerste jaar van de commercialisering, produceerden de Japanse fabrikanten 4,2 miljoen APS-toestellen, maar moesten ze hun productie van conventionele camera’s met 4,5 miljoen stuks inkrimpen.

Uiteraard zullen de digitale camera’s de markt van de conventionele fotografie vroeg of laat ondermijnen. De enige vraag is : wanneer ?

Veel van de nieuwe digitale camera’s die in de kerstperiode in de winkels zullen verschijnen, zullen uitgerust zijn met CCD-detectors van 1 miljoen pixels, het drievoud van de huidige modellen. Toch zal het minstens drie tot vier jaar continue ontwikkeling kosten voor de digitale camera de resolutie van de klassieke fotocamera kan evenaren (zonder rekening te houden met de opmerkelijke diepte van de kleuren die men op fotofilm kan bereiken). Maar dat niveau van detail zal voor de meeste liefhebbers van instantfoto’s van weinig of geen tel zijn.

Copyright The Economist

DE DIGITALE FOTO Een welkome stimulans voor de sector.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content