“Die aanvallen hangen me de keel uit”
Jarenlang werden advocatenkantoren van accountantsbureaus met de nek aangekeken. “Niet onafhankelijk,” luidde de klassieke kritiek. Toch slaagde Andersen Legal er als eerste Big Five-advocatenkantoor in door te stoten in de wereldwijde toptien van law firms. Een exclusief gesprek met topman Tony Williams.
“Voor wie het nog niet wist: we bestáán,” klinkt het droogjes bij Tony Williams, managing partner van Andersen Legal in Londen. “Tot voor kort accepteerde de markt ons gewoon niet. Geen confrater durfde vijf jaar geleden te voorspellen dat we vandaag in de toptien zouden staan. Meer nog: in deze krimpende markt mag die opgang een klein mirakel heten.”
Meer dan een hulpje van de grote jongens
In België werkt Andersen Legal met het kantoor Caestecker & Partners, dat met tachtig advocaten een omzet van 14 miljoen euro haalt. Dat is ongeveer een kwart van echt grote kantoren als Allen & Overy ( ex-Loeff) of Linklaters ( ex-De Bandt). Let wel: vijf jaar geleden telde Caestecker amper vijf advocaten.
“De meeste dossiers komen van eigen klanten, en zijn geen afgeleid werk voor de Andersen-consultants,” zegt een tevreden Steven De Keyser, managing partner van het kantoor. Caestecker beklemtoont ook dat het, in tegenstelling tot de andere met de Big Five gelieerde advocaten, méér is dan een verlengstuk van het grote netwerk.
Caestecker focust op al dan niet beursgenoteerde vastgoedoperaties – GIB/Redefco ( C&A), de sale and lease back van de Financietoren – en e-business ( PostBox, bijvoorbeeld).
Veel werk, weinig omzet
De omzetcijfers van de topkantoren, verzameld door de vakbladen The American Lawyer en Legal Business, leggen echter de vinger op de wonde. Andersen is met 2880 advocaten wereldwijd de tweede law firm wat het aantal juristen betreft (na Baker & McKenzie met 2923 medewerkers). Met een omzet per advocaat van 205.000 dollar sukkelt Andersen echter op de 99ste plaats van de ranglijst van ‘omzetmakers’. Daaruit leiden we af dat Andersen Legal het beter betaalde werk (node) overlaat aan het kruim van de advocaten. Caestecker haalt 180.000 euro per advocaat, en is zo de helft minder productief dan bijvoorbeeld Allen & Overy Belgium.
“Bescheidenheid noopt ons toe te geven dat slechts een relatief klein aantal bedrijfsjuristen ons inhuurt. Ze testen ons al enkele jaren: kunnen we grotere zaken aan? Maar de kloof is gedicht. De kleine opdracht lukt en de grotere volgt,” aldus Tony Williams.
Williams wijst erop dat het concept van de multidisciplinaire praktijk (MDP) vooral steun vindt bij de chief executive officers (CEO) en minder bij bedrijfsjuristen, die beter gedijen in het rechtssysteem. “Het is droevig dat bij deze toplui heel wat frustratie over advocaten ontstaat. Een advocaat is voor hen een vreemd beestje dat een taal spreekt die zij niet begrijpen. Er gebeurt te veel ‘advocaterij voor het heil van de advocaterij’. Kwaliteit is niet alleen een kwestie van beschikbaarheid van knowhow, maar ook van relevantie.”
Adviezen worden volgens de advocaat – zelf gewezen managing partner van Clifford Chance – te vaak gereduceerd tot de zuiver juridische omlijning. Hij wil ze plaatsen in een breder kader van human-resourcesmanagement (HRM), strategische beslissingen en andere elementen van ondernemen. Kortom: “Wij kunnen de context beter begrijpen omdat we dagdagelijks met andere consultants werken.”
“Niemand kan alles”
Zo’n uitspraak roept herinneringen op aan eerdere pogingen van de Big Five om de juridische markt aan te pakken. Ze presenteren zich als een one stop shop, waar ondernemers voor zowat álle adviezen mogen aankloppen. Dit voedt de perceptie dat eerst de accountants, daarna de fiscalisten en later de consultants binnenmarcheren wanneer een bedrijf een auditor van de Big Five binnenhaalt. Nu komen ook de advocaten in die maalstroom.
“Die gedachte bestaat nog, absoluut,” aldus Tony Williams. De Big Five hebben daar volgens hem zelf toe bijgedragen. “Sommige oplossingen werden als zoete broodjes verkocht onder het motto: laat mij u 400 medewerkers voorstellen en misschien kunt u wel met één van hen overweg. Ik haat die aanpak. Dat gaat echt niet meer op. Vandaag zeggen we: u heeft een overname. Heeft u al gedacht aan de HRM-gevolgen ervan? Daar hebben we iemand voor bij Andersen. Sommige klanten zullen dat appreciëren. Anderen niet. Geen probleem.”
Nederlandse ondernemers zetten de MDP-aanpak onder de simpele noemer van de koppelverkoop, signaleert meester Edwin Liem, die tot voor kort de corporate-afdeling van Andersen Legal Nederland leidde (zie kader: Hoge verwachtingen niet ingelost). Hij signaleert dat wel wordt verwacht dat binnen zo’n MDP aan cross-selling tussen de beroepsgroepen wordt gedaan. Liem: “De advocaten zijn met andere woorden een schakel in de verkoop van volledige dienstenpakketten. De druk om de cliënten vanuit verschillende disciplines te bedienen, is erg groot.”
Die opmerking stoort Williams. “Advocaten zijn soms op een wereldvreemde manier erg elitair,” zucht hij. “Wij zijn niet beter of slechter dan andere consultants. Wij leveren aan de klant diensten tegen de prijs en de kwaliteit die ze wensen. Advocaten zijn verkopers. So what? Daar is niets verkeerd aan. Hier in Engeland dragen de barristers gekke pruiken en een sierlijke toga, waarin ze in een grote zak hun geld verbergen. For God’s sake, wanneer gaan die advocaten eens wakker worden? Het beroep moet zich dringend aanpassen.”
Internationale tegenwind
Maar ‘het beroep’ staat niet te popelen om aanpassingen. Zo verzette de Antwerpse balie zich tegen de inschrijving van enkele medewerkers van Lontings & Partners ( K-Legal, dat gelieerd is aan KPMG). Caestecker & Partners is dan weer verplicht om zich via een zopas gesloten overeenkomst te liëren met de advocaten van Andersen Legal in Londen (dus niet rechtstreeks aan de grotere organisatie).
Ook Nederland verbiedt de integratie van advocaten en accountants in één maatschap. Wouters Advocaten en Notarissen ( Andersen Legal) trok daarom naar het Europese Hof van Justitie, waar het gedeeltelijk gelijk kreeg in het advies van de advocaat-generaal (zie www.trends.be ). Die stelt dat het verbod een inbreuk is op de mededinging. Maar de overheid kan zo’n afwijking wel toelaten om de deontologische regels veilig te stellen. Een uitspraak van het Hof wordt dit jaar verwacht.
Geïntegreerde multidisciplinaire praktijken zijn volgens de Law Society (de Engelse balie) ook in Engeland verboden. Dat leidt tot gekke toestanden, zoals de twee gescheiden ingangen voor Andersen Legal en Andersen, die in hetzelfde gebouw huizen.
Williams, lachend: “Denkt u nu echt dat zo’n gescheiden ingang ons verhindert om met elkaar te praten, om samen te werken waar mogelijk, om van elkaar te leren? Komaan zeg. Uiteraard gebeurt dat met respect voor elkaars professionele deontologie. Dat is minder een kwestie van regels dan wel van de juiste instelling.”
Flinterdunne Chinese muren
In theorie bestaan er ‘Chinese muren’ tussen de advocaten en de rest. Maar in de praktijk blijken die soms flinterdun. Edwin Liem, de ex van Andersen Legal, getuigt: “Een gevestigde advocaat zal ook binnen een multidisciplinaire praktijk op zijn strepen staan. Hij bewaart zijn onafhankelijkheid wanneer een grote cliënt van de accountants hem om advies vraagt. Concreet: als zo’n ervaren expert vaststelt dat zijn collega’s nogal licht over de juridische aspecten van een fiscale constructie heen fietsten, zal hij dat zeggen – ook aan de cliënt.”
Voor jongere advocaten ligt dat moeilijker. Zij moeten zich immers volop bewijzen binnen de organisatie en zullen minder geneigd zijn om de waarheid te zeggen aan een senior accountant. “Zullen zij voldoende kritisch zijn op het werk van de andere disciplines?” vraagt hij zich af. “De kans op belangenconflicten blijft toch erg groot.”
Williams repliceert: “Een advocaat weigert zo’n zaak aan te nemen, zoveel is duidelijk. De juridische conflicten die ik hier tegenkom, verschillen geen haar van de vragen die rezen toen ik advocaat was bij een traditioneel kantoor.” Volgens Williams verdedigen de klassieke balie-autoriteiten niet zozeer de ethische regels, maar wel de corporatistische belangen. “De brutale aanvallen op het zogenaamde gebrek van ethische standaarden binnen Andersen hangen me stilaan de keel uit. Met ónze hoge ethische standaarden ga ik liever een partnership aan met de Andersen-accountants dan met een groot deel van de advocaten in Europa of de rest van de wereld.”
Eén advies voor alle disciplines
Steven De Keyser, managing partner van Caestecker, wijst erop dat sommige klanten zelf de muur tussen de accountants en de advocaten willen neerhalen. Ze staan erop dat ze één advies krijgen in een dossier. In plaats van alle disciplines naast elkaar te laten antwoorden, biedt Andersen Legal in dat geval één gecombineerde oplossing aan. De Keyser: “Een advocaat en een consultant zijn geen twee aparte adviseurs; ze geven samen één antwoord. Anders heeft de klant er geen boodschap aan.”
Die gecombineerde aanpak is alleen mogelijk als de specialisten in kwestie voldoende kwaliteit bieden. Daar ontbreekt het soms aan bij de advocatenkantoren rond de Big Five, luidt de kritiek.
Williams antwoordt vrank op deze aantijging: “Ik beken! Wij zijn niet op elk terrein de beste. Maar wij zeggen dat ook. Heel wat advocaten claimen dat wél, en ten onrechte. Ook laten de topspecialisten het echte werk dikwijls aan de mindere goden van het kantoor over, met kwaliteitsvermindering tot gevolg. Die zogenaamde kwaliteit van de echte advocaten is dikwijls een rookscherm om de mumbo jumbo van het beroep te verbergen. Maar ik maak me daar echt niet kwaad over. De klant weet dit ook. De arrogantie van topadvocaten stuwt onze omzet.”
Williams weet waarover hij praat. Als gewezen managing partner bouwde hij Clifford Chance uit tot een geoliede machine, na de fusie van de “tweederangskantoren” (zijn woorden) Coward Chance en Clifford Turner in 1987. Hij geeft zelf toe dat, mocht hem tien jaar geleden gevraagd zijn of hij ooit voor Andersen zou werken, hij categorisch “nooit” had geantwoord. Maar: “Nu weet ik dat ‘nooit’ een lange tijd is. Het comfort bij Clifford begon me te storen. Ik wil een uitdaging aangaan: de katalysator spelen in de belangrijkste verandering van het juridische beroep in jaren. De sector wentelt zich immers introspectief in zijn conservatieve verleden.”
Anders(en) dan de rest?
Maar waarom koos hij net voor Andersen? Ook de andere accountants hebben hun (stilaan gerespecteerde) rechtspraktijk. Williams opteert vooral voor de geleidelijke weg die Andersen met hem op wil. De law firm profiteert uiteraard van de knowhow van de accountants en andere consultants. Andersen spendeert jaarlijks meer dan de gezamenlijke omzet van de tien grootste advocatenkantoren aan ICT-investeringen.
Williams: “Via ons eigen ICT-departement kopen we de best geschikte technologie voor de law firm om onze informatie te beheren. Modern management heet dat. Ik begrijp dat de confraters hierover ietwat nerveus worden. Maar dat is het soort van intelligente mededinging waar onze cliënten al jaren mee te maken hebben. Ik zie niet in waarom onze sector beschermd zou moeten worden tegen nieuwe spelers op de markt als de oude spelers indommelen.”
Voorlopig gaat Williams nog niet de ultieme krachtmeeting aan. “Ooit zeiden we dat we alles aandurfden. Dat was dom. Ik schrijf niet in op beauty contests voor transacties van 20 miljard dollar. Dat kunnen slechts een handvol kantoren in New York en Londen. Maar als het een beperkte deal is van een half miljard dollar in vijf landen waar we al actief zijn, dan zeggen we: ja, dat kunnen we. Hier primeert de kwaliteit, en niet de kwantiteit.”
Suggereert hij dat andere kantoren hun klanten wat wijsmaken? Daar geeft Williams liever geen commentaar op. Hoewel: “Het risico is wel reëel dat onze geloofwaardigheid wordt aangetast door eventuele praktijken van andere collega’s. Ons kantoor wil daarom beschouwd worden als een eerlijke en kwalitatieve law firm, dat een sterke link heeft met Andersen, en niet als één van de Big Five-law firms.”
Hans Brockmans
Zelfs de eigen Andersen-advocaten noemen hun organisatie vandaag een ‘gesmeerde rechtsfabriek’.
Volgens Andersen Legal verdedigen de klassieke balie-autoriteiten vooral de corporatistische belangen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier