DEUTSCHLAND üBER ALLES?!
Zijn het Wirtschaftswunder en de befaamde Duitse locomotief terug? Een stille revolutie en veel geduld hebben er in ieder geval voor gezorgd dat Duitsland economisch weer aan de beterhand is. België moet wat meer naar het Duitse model kijken in plaats van naar het Deense.
Vorige week vierde het Nederlandse voetbalgenie Johan Cruijff zijn zestigste verjaardag. Cruijff is zonder twijfel de beste Europese voetballer uit de geschiedenis. Het enige wat hem kon stoppen, was de Duitse gründlichkeit. Zo verloor hij de finale van het WK 1974 met 2-1 van de Mannschaft, met de historische uitspraak van Franz Beckenbauer tot gevolg: “Johan was de betere speler, maar ik ben wereldkampioen.” En wat geldt in voetbal, is ook een economische wet: schrijf de Duitsers nooit af, ze komen altijd terug…
Bazaareconomie? De Duitse economie is inderdaad haar comeback aan het maken: Duitsland is het enige land van de G7 (de zeven grootste economieën ter wereld) waar het aandeel van de industrie in de economie sinds 2000 aan het groeien is. Onze oosterburen winnen ook exportmarktaandeel, op een moment dat heel wat landen kreunen onder de concurrentie van China en andere opkomende economieën. Tot voor kort werd die puike prestatie nog weggelachen door onder meer het vooraanstaande Duitse IFO-instituut voor economisch onderzoek (1) en zelfs het Internationaal Monetair Fonds (IMF). De Duitse exportboom zou volgens die instellingen net een teken van zwakte zijn, want wijzen op een bazaareconomie: halffabricaten worden ingevoerd om na een minimale behandeling opnieuw te worden uitgevoerd. Geen toegevoegde waarde!
Maar die theorie lijkt vandaag ontkracht te worden. Ten eerste creëert Duitsland als een van de enige landen buiten China nieuwe jobs in de industrie. De toegevoegde waarde stijgt ook fors sinds enkele jaren, en sterker dan in de andere Europese landen (zie grafiek). Ten tweede is de bazaareconomie intussen een wereldwijd gegeven: globale productie en specialisatie leiden via complexe logistieke bewegingen tot een afgewerkt product.
In tegenstelling tot voetbal reageert een economie traag. Er zit een lange periode tussen de eerste herstelmaatregelen, de eerste tekenen van verbetering van de concurrentiekracht en de uiteindelijke positieve tewerkstellingseffecten. Sinds 2002 heeft de Duitse overheid belangrijke maatregelen genomen om de flexibiliteit van de arbeidsmarkt te bevorderen. Pas drie jaar later waren er tekenen van beterschap merkbaar op het vlak van de toegevoegde waarde. Nog een jaar later volgde de tewerkstellingsgroei… Economie is zoals voetbal, maar dan in slow motion.
Stille revolutie. De ombuiging begon nog vóór de Hartz-maatregelen (genoemd naar Peter Hartz, de voormalige bestuurder van VW die tussen 2003 en 2005 in opdracht van gewezen bondskanselier Gerhard Schröder een economisch herstructureringsplan uitwerkte). Dat betekent dat er andere, belangrijkere oorzaken zijn voor de ommezwaai.
In Duitsland heeft er inderdaad een stille revolutie plaatsgevonden (2). Denk maar aan de ultraflexibele akkoorden die bedrijven en werknemers in stilte afsloten over lonen en arbeidsvoorwaarden, zonder inmenging van de centrale vakbonden. In ruil boden de ondernemingen tewerkstellingszekerheid. Pas later draaiden de vakbonden bij, onder druk van de spectaculaire daling van de vakbondsgraad. Die liep tussen 1991 en 2004 maar liefst met 42 % terug. Niet dat het sociaal overleg in Duitsland op de helling kwam te staan, het werd alleen in toenemende mate op een andere manier gevoerd: meer op het niveau van de bedrijven zelf. Het Duitse systeem van Mitbestimmung, waarbij werknemers inspraak hebben in het eigen bedrijf, is en blijft een hoeksteen. De werkgevers vinden inspraak van de eigen werknemers heilzaam, maar beschouwen de interferentie van de vakbondshoofdkwartieren dan weer als “ideologisch” en niet productief.
Bij de recente afslankingen in België van Volkswagen en Opel werd als excuus de Duitse nationalistische reflex ingeroepen. Grotendeels onzin. Op enkele jaren tijd is Duitsland erin geslaagd zijn loonkosten fors om te buigen en de productiviteit op te drijven. Net zoals in het voetbal, teert België te lang op de successen uit het verleden.
Geen recept voor verkiezingswinst. Het herstel van de Duitse concurrentiekracht krijgt in ons land nauwelijks aandacht. Duitsland heeft nochtans op alle economische vlakken bijvoorbeeld Frankrijk geklopt. Het excuus van de afkeer voor Angelsaksische toestanden is eveneens ongegrond, want het gaat om een sociaal gecorrigeerd model. En de taal kan evenmin een probleem zijn, als je ziet met welke overgave we hier wél het Deense model bestuderen!
De sleutel van de herrijzenis van Duitsland is het arbeidsmarktbeleid. Gedegen opleidingen, een volgehouden loonmatiging en vooral flexibiliteit hebben het behoud van én de groeikansen voor de industrie verbeterd, met exportgroei tot gevolg. Dat is een gezonde basis voor tewerkstellingsgroei, niet door de overheid zoals in Frankrijk of België, maar door de bedrijven. Overleg met werknemers gebeurt soms beter in stilte op ondernemingsvlak dan met veel lawaai en rituelen op globaal vlak. Er is wel geduld voor nodig, want de vruchten ervan pluk je maar drie tot vijf jaar later. Het is dus geen recept om de volgende verkiezingen te winnen. Maar Duitsland is er wel Europees economisch kampioen mee geworden, en speelt met de besten mee in de mundial van de economie.
Het lijkt allemaal zo eenvoudig. Johan Cruijff zou zeggen: “Je gaat het pas zien als je het door hebt.”
De auteur is hoofdeconoom van Petercam Vermogensbeheer. Reacties: visienoels@trends.be
(1) Hans-Werner Sinn, 2006, IFO Institut, ‘The Pathological Export Boom and the Bazaar Effect: How to Solve the German Puzzle’. (2) Financial Times, 5 januari 2006, ‘German Companies Achieve Greater Labour Flexibility’, door Richard Milne en Hugh Williamson.
Gee8rt Noels
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier