Denkt Deleuze in leuzen?
Eén miljard. Dat is de som die staatssecretaris voor Energie Olivier Deleuze (Ecolo) wil afromen van de winsten van de olieproducenten. Hiermee wil hij lage inkomens een premie geven voor de aankoop van stookolie. De groene politicus weekt nog steeds zure reacties los uit het bedrijfsleven.
Het voorstel heeft een hoog Robin Hood-gehalte en de staatssecretaris zal in progressieve milieus ongetwijfeld scoren. Maar kan dit zomaar? Heeft de Belgische staat juridisch gezien een poot om op te staan? De Belgische Petroleum Federatie(BPF) liet al verstaan dat ze de wettelijkheid van de maatregel zal onderzoeken. Wij legden de vraag voor aan Matthias Storme. De advocaat is bekend als voorvechter van de Vlaamse zaak, maar is ook het type hoogleraar dat juridische bakens durft verzetten. Professor Storme is momenteel voorzitter van het Verbond van Vlaamse Academici en doceert Europees en privaatrecht aan de universiteiten van Antwerpen en Leuven.
Trends. Heeft Deleuze een poot om op te staan?
Prof. Matthias Storme. Een regering kan veel doen, maar niet alles. Dit, bijvoorbeeld, kan niet. Het is me een raadsel welke wettelijke grondslag Deleuze meent te hanteren. De maatregel vloekt met het gelijkheidsbeginsel en zal ongetwijfeld op problemen stuiten bij het Arbitragehof. Waarom net de petroleumsector?
Omdat de bevolking hoge prijzen betaalt voor stookolie en de sector veel winst maakt – te veel winst, oordeelt de staatssecretaris blijkbaar.
Dat is geen argument. Als een overheid een deel van de bedrijfswinsten wil innen, kan ze dat via de vennootschapsbelasting. Die geldt voor elke sector, populair of niet. Eén sector om politieke redenen meer takseren dan de andere gaat in tegen het non-discriminatiebeginsel, tenzij er een grondige reden bestaat om een onderscheid te maken. Het enige dat de petroleumsector van andere ondernemingen onderscheidt, is het feit dat hij nu toevallig slecht ligt bij de bevolking.
Deleuze is dus een populist.
Jawel. Hij wordt gedreven door de deepest pocket rule: pak het geld waar je het ziet. Deze houding is niet alleen naïef, maar druist ook in tegen de beginselen van de vrije markt. Het gaat niet meer op om op zo’n oubollige manier een scheeftrekking van de markt te willen corrigeren.
Horen we hier een pleidooi voor een moderne variant van overheidsinterventie? Zou de overheid misschien beter een beroep doen op de mededingingswetgeving?
Inderdaad. Ik ben geen specialist inzake de petroleumsector, maar het is toch opvallend hoe ondernemingen allemaal gelijktijdig hun prijzen in een of andere richting aanpassen. Ook fulmineren ze met z’n allen tegen onafhankelijke verdelers, die hun petroleum op de vrije markt aankopen. Het zou de moeite waard zijn te onderzoeken of hier geen kartel bestaat. Op een hoger niveau is zo’n kartelvorming ontegensprekelijk. Of hoe zou je de OPEC anders definiëren?
België heeft uiteraard zijn eigen mededingingsautoriteit, de raad voor de mededinging…
… die zoals iedereen weet volkomen ontoereikende middelen heeft om behoorlijk te werken. De Belgische overheid gaat ervan uit dat een economisch beleid van bovenaf, via een prijsbeleid – en niet door het afdwingen van een correcte marktwerking – moet worden georganiseerd.
Enerzijds verwijt u de overheid interventionisme, anderzijds laakt u het ontbreken van een overheidsoptreden bij de recente blokkades van de wegen. Is dat consequent?
Toch wel. Ik stel vast dat deze regering wil doen wat niet mag, en niet doet wat moet. Handhaving van de openbare orde is nochtans een kerntaak van een overheid. Waar was de overheid toen de bevoorrading van het land in gevaar kwam?
Kunnen gedupeerden hun schade verhalen op de overheid?
Ik meen van wel. Artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek stelt dat de schade die een gevolg is van een fout moet worden vergoed. Er is duidelijk een fout. Wegen blokkeren mag niet. Het oproepen tot blokkades kan ook een fout zijn. Er is schade, zo’n 15 miljard frank, schat het Verbond van Belgische Ondernemingen. Het oorzakelijk verband is er evenzeer, hoewel het niet makkelijk is het verband tussen een welbepaalde fout en een concreet schadegeval vast te stellen.
De truckers kunnen dus worden gedagvaard op basis van artikel 1382. Maar de gedupeerden kunnen ook de overheid dagvaarden, omdat ze een fout beging door niet in te grijpen. Een goede advocaat heeft hier een mooie kluif aan, denk ik.
Kan men de overheid verplichten om in de toekomst dergelijke blokkades te breken?
Wellicht niet. Zo’n maatregel kan men niet afdwingen. Achteraf kan een gedupeerde wél een schadevergoeding eisen als het verzuim van de overheid onrechtmatig was en hij het oorzakelijk verband met de schade kan aantonen. Ook kan een particulier via een burgerlijke procedure per overtreding een dwangsom laten opleggen aan vervoerders die hem schade toebrengen. In ettelijke arrondissementen was zo’n procedure al gestart. Voor de zaak voor de rechtbank kwam, waren de blokkades opgeheven.
Zullen de gedupeerden volgende keer sneller reageren?
Deze keer waren ze verrast door het relatief nieuwe actiemiddel. Je voelt zo aan dat andere actievoerders, die hebben gezien dat de regering onder die druk zwicht, er ook een beroep op zullen doen. De boeren, bijvoorbeeld, hebben dit al begrepen. Maar deze keer is het bedrijfsleven voorbereid. Heel wat advocaten hebben in hun bureau een model klaarliggen dat ze bij de volgende blokkades snel uit hun lade zullen halen.
hans brockmans
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier