Democratieën zijn zoals economieën

Vijftig jaar geleden overleed Joseph Schumpeter, een intellectuele reus in de geschiedenis van het economisch denken. Met Schumpeter verliet de economische wetenschap definitief de statische beschrijving van de evenwichtstoestand en ontwikkelde ze zich tot een evolutietheorie van economische structuren.

Binnen de evolutietheorie van Schumpeter stond de rol van de innovator centraal: de ondernemer die met het oog op ware of vermeende marktopportuniteiten aan creatieve destructie doet. Oude gevestigde industriële structuren worden onderuitgehaald om plaats te maken voor het scheppen en opbouwen van nieuwe initiatieven.

Tot op zekere hoogte kan men ook de evolutie in een politieke democratie op Schumpeteriaanse wijze analyseren. Een democratie kan men beschouwen als een politieke markt waar diverse politieke firma’s dingen naar de preferenties van de kiezer om zo de overheidsmacht te verwerven. De firma levert een service aan haar kiezer door diens preferenties om te zetten in beleid. In ruil daarvoor verwerft de firma allerlei voordelen zoals een inkomensstroom voor haar mandatarissen. Ook op die politieke markt kunnen politieke ondernemers opduiken die beter dan de bestaande firma’s de preferenties van kiezers weten te vertolken of te combineren en daardoor geleidelijk de electorale marktaandelen van de gevestigde firma’s oppeuzelen en ze uiteindelijk organisatorisch onderuithalen.

Creatieve destructie.

De voorbije gemeenteraadsverkiezingen in Vlaanderen geven aan dat dit proces van creatieve destructie volop bezig is. Uit de vergelijking van de provincieraadsverkiezingen van 1994 en 2000 – en dat is de vergelijking die ons het beste beeld geeft van de voorkeuren voor de partijen zelf – blijkt dat zowel VLD als Vlaams Blok de succesvolle politieke ondernemers zijn terwijl de andere firma’s afkalven of naar ontbinding neigen. Dit geldt ook voor de SP, die wel succesvol is in een paar steden maar in het rijke suburbane Vlaanderen vrijwel geheel afsterft. Tussen urbaan links, nu belichaamd door de SP en suburbaan links, nu belichaamd door Agalev en de ACV-kaders, ontwikkelt zich langzaam een synergie, die moet leiden tot een nieuw-linkse firma.

De creatieve destructie, ontwikkeld door VLD en Vlaams Blok, treft vooral het marktaandeel van de CVP dat van verkiezing naar verkiezing langzaam wordt opgerold. De Potemkin-overwinningen van Stefaan De Clerck in West-Vlaanderen zullen daar niets aan veranderen.

Bedreigd.

Ook de defensieve reactie van de slachtoffers van creatieve destructie op de politieke markt vertoont gelijkenissen met de economische markt. Bedrijven die zich bedreigd voelen door nieuwkomers stappen soms naar de overheid om via regulering de nieuwkomers te verbieden of hun verdere uitbreiding onmogelijk te maken.

Op de politieke markt vindt dit zijn gelijke in de wet- Eerdekens, de initiatieven van Laurette Onkelinx ( PS) en van het Centrum voor Gelijke Kansen om het Vlaams Blok te verbieden of financieel op droog zaad te stellen. Met die maatregelen vormt men de open politieke competitieve markt om tot een oligopolie van regimevriendelijke partijen. Een democratie zoals destijds in de Duitse Democratische Republiek.

Een minder brutale defensieve reactie op creatieve destructie is de vorming van een kartel. Gevestigde ondernemingen reageren vaak op nieuwkomers door allerlei afspraken te sluiten waardoor de marktpenetratie van de nieuwkomer wordt verhinderd of bemoeilijkt. Ondernemingen gaan met leveranciers de nieuwkomer uitsluiten, of ze nemen patenten zodat hem de toegang tot kennis en technologie wordt ontzegd, of ze voeren een lageprijzenpolitiek op korte termijn om zo de nieuwkomer financieel in moeilijkheden te brengen…

Op de Vlaamse politieke markt is het cordon sanitaire tegen het Vlaams Blok het voorbeeld bij uitstek van kartelgedrag. Dit voorbeeld doet ons vergeten dat ook tegen de andere succesvolle nieuwkomer, de VLD, van 1988 tot 1999 een kartel werd gesloten door CVP en SP. Het kartel werd opgeblazen door toenmalig CVP-voorzitter Marc Van Peel, toen hij in de aanloop tot de verkiezingen van 1999 verklaarde dat hij de groenrode betutteling beu was. Hiermee gaf hij te kennen dat hij met nieuwkomer VLD wel deals wou sluiten. Door de dioxinecrisis heeft de opheffing van dit kartel tot resultaten geleid die Van Peel wellicht niet voor ogen stonden. Het kartel tegen de andere nieuwkomer, het Vlaams Blok, blijft voorlopig standhouden.

Voorspellingen.

Kunnen we enige zinnige voorspelling maken omtrent de leefbaarheid van dit kartel op langere termijn? Het kartel zal wellicht standhouden als de leden van het kartel elkaar niet allemaal nodig hebben om een meerderheid te vormen. Eens men in de situatie terechtkomt dat alle min of meer grote partijen zich aan elkaar moeten vastklinken om het Blok van de macht te houden, is het cordon sanitaire ten dode opgeschreven. In een Bont versus Blok-situatie worden alle leden van de bonte coalitie onderworpen aan mogelijke politieke chantage van de andere coalitiepartners. Het normale wapen dat men kan gebruiken tegen politieke chantage (met een ander in zee gaan) is immers weggevallen. Deze situatie van wederzijdse chantage maakt Bont zo instabiel dat het vroeg of laat op de klippen moet lopen en men het anti-Blok-kartel moet opheffen. Deze situatie doet zich in Antwerpen bijna voor. Van de kartelleden kan men CVP of Agalev nog in de oppositie houden, maar dit leidt telkens tot een uiterst krappe meerderheid van 28 op 55. Als er geen fikse daling van het Blok-aandeel op de Antwerpse politieke markt komt – en niets laat toe dit te verwachten – dan moet hoe dan ook in 2006 het kartel in Antwerpen worden opgeheven.

De vraag rijst dus of de kartelleden dit beter nu al niet hadden gedaan en het Blok met beleidsverantwoordelijkheid hadden geconfronteerd. “Prèsque toujours en politique,” aldus Chateaubriand, “le résultat est contraire à la prévision.” Dit lijkt zeer toepasselijk op het cordon sanitaire.

boudewijn bouckaert

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content