Delen is dubbel
Er is een markt voor shareware, maar het zijn niet de programmeurs voor wie de kassa rinkelt.
De ontwikkeling van Internet heeft veel gewoonten veranderd, onder meer door mensen aan te lokken die anders weinig belangstelling zouden hebben voor informatica. Ze heeft het grote publiek bovendien kennis laten maken met bepaalde domeinen die vroeger vrij duister waren. Shareware is daar een voorbeeld van. Vandaag zijn er talloze sharewaresites en een astronomisch aantal gebruikers die elke dag het Net afspeuren, op zoek naar nieuwe programma’s om te proberen.
Er bestaan veel definities
van shareware. Laten we het eenvoudig houden en zeggen dat shareware afgewerkte software is die men gratis kan testen, maar die men na een bepaalde periode van gebruik moet aankopen ofwel wissen. Het zijn dus geen verminkte “demo”-versies, zoals commerciële softwareproducenten die plegen te verspreiden. Shareware is een eindproduct.
Shareware zorgt voor een hoog volume aan transacties op het Internet. Achter dat verkeer gaan mensen schuil die programma’s schrijven in de hoop er een (soms erg symbolische) vergoeding voor te krijgen. Deze programmeurs en hun werk worden meestal miskend. Veel mensen denken bijvoorbeeld dat shareware gratis is, hoewel er na de proefperiode wel degelijk voor betaald moet worden. Sommige kersverse surfers vinden het zelfs heel grappig dat er gekken zijn die hun software gratis op het Internet aanbieden en dan nog hopen dat ze er geld voor zullen krijgen! Een schande? Hoewel… hoeveel lezers van dit artikel durven beweren dat ze alle shareware die ze gebruiken hebben betaald?
De programmeurs kennen die ondankbaarheid. Ze leggen zich met een dosis fatalisme neer bij de piraterij die hen geld kost, in de wetenschap dat ze toch de financiële middelen niet hebben om er iets tegen te doen.
Een bijverdienste
In de overgrote meerderheid van de gevallen is het ontwikkelen van shareware geen hoofdberoep maar een hobby. Dirk Bulinckx, de Belgische auteur van een sharewareprogramma dat Internet-servers controleert, is zelfstandig consultant informatica. De software heeft hij in zijn vrije tijd geschreven, gebruik makend van zijn programmeerkennis – hij is analist-programmeur van opleiding. Laten we echter duidelijk zijn: de makers beschouwen shareware niet als een hobby. Ze nemen hun werk ernstig, als een professionele activiteit waarvan ze alle aspecten verzorgen, van de ontwikkeling tot de marketing en de dienst na verkoop. Vaak zijn ze zowel zakenmensen als ontwikkelaars. In enkele gevallen wordt het schrijven van shareware een bijberoep.
Op schaarse uitzonderingen na – bijvoorbeeld Doom, het spel dat dankzij de sharewaredistributie een enorm succes werd – zijn de auteurs unaniem: van shareware leven is vrijwel uitgesloten. Dirk Bulinckx beschouwt het dan ook als een aangename bijverdienste.
Het is duidelijk dat in dergelijke omstandigheden het programmeren van shareware uit passie gebeurt. De meeste makers zijn er min of meer toevallig mee gestart. Bij Dirk Bulinckx begon het met een belangstelling voor TCP/IP, het communicatieprotocol van het Internet. Hij schreef zijn programma en bood het eerst als freeware aan (volledig gratis), tot hij er kort geleden shareware van maakte. Andere auteurs begonnen shareware te schrijven omdat ze ontgoocheld waren over het bestaande aanbod. Ze begonnen hun programma’s met andere gebruikers te delen, in ruil voor een vergoeding die een stuk lager lag dan wat een groot softwarehuis zou vragen. Al die inzet wordt zelden financieel beloond. Maar er bestaan andere voldoeningen: “Ik ben heel blij met de feedback die ik op mijn programma krijg,” zegt Dirk Bulinckx.
Wie wint?
Men kan zich afvragen waarom er zoveel shareware op de markt is en waarom het systeem zo’n succes kent. Het Internet heeft daar ongetwijfeld veel mee te maken. De gebruikers worden aangetrokken door de beschikbaarheid van een groot aantal gemakkelijk en heel goedkoop verkrijgbare software van goede kwaliteit. En er komen steeds meer programmeurs, omdat het Internet een grootschalige distributie mogelijk maakt én het programmeren dankzij de nieuwe ontwikkelingsprogramma’s steeds eenvoudiger wordt.
Bovendien wordt er toch flink wat aan shareware verdiend. Niet door de programmeurs, maar door de distributeurs, die een hele waslijst sharewareprogramma’s verzamelen op een drager (bijvoorbeeld een cd-rom), die ze dan verkopen. Hun winstmarge is groot, want de ontwikkeling van de software kost hen niets. De auteurs verdienen geen cent aan de distributie van hun werk. Erger nog, ze dreigen minder vergoedingen te ontvangen, aangezien de gebruikers vinden dat ze al genoeg hebben betaald door de drager te kopen en denken dat het gebruik van de software inbegrepen is in de prijs. Evenmin vergoed worden de sharewareprogrammeurs door uitgevers die collecties shareware op cd-rom als verkoopargument bij hun tijdschrift stoppen. De relatie tussen auteurs en distributeurs is dus uitermate dubbelzinnig, al heeft ze voor beiden voordelen.
Shareware afrekenen
Een tweede groep die geld verdient aan shareware zijn de registratiediensten. Het eeuwige probleem van de makers van shareware is het ontvangen van hun vergoeding. Hoe kan de gebruiker hen gemakkelijk en met zo weinig mogelijk inspanning betalen? Elektronische betaling over het Internet lijkt de ideale oplossing, maar een sharewareprogrammeur beschikt vaak niet over de mogelijkheid om betalingen via kredietkaarten te innen, of het proces kost te veel in verhouding tot de verwachte opbrengst. In deze context zijn nieuwe diensten op het Internet verschenen. Ze incasseren betalingen met kredietkaarten en verzamelen de registraties van de gebruikers op hun site. In ruil innen ze een percentage van de betaalde som, om hun onkosten bij de kredietmaatschappijen te dekken en zelf winst te maken. Een dienst als Share It (http://www.shareit.com) rekent bijvoorbeeld 4% commissie aan op elke transactie, plus een forfait van 4 dollar. Bij de betaling van de shareware-auteur (via storting of bankoverschrijving) wordt nog eens een forfait afgehouden, om de kosten te dekken. Het feit dat deze dienst in Duitsland is gevestigd, vormt geen probleem, want het Internet kent geen grenzen.
Een derde vorm van inkomsten die dankzij shareware worden gerealiseerd, zijn de reclameontvangsten op “verzamelsites”: bladzijden met verwijzingen naar allerlei sharewareprogramma’s, gegroepeerd per onderwerp en per besturingssysteem. De programma’s zelf worden er niet opgeslagen, de bladzijden bevatten doorgaans alleen links naar de sites met de software. Het plaatsen van de verwijzing naar de shareware is gratis. Sommige sites hebben een indrukwekkende catalogus en krijgen duizenden bezoekers per dag. Hun probleem is eens te meer dat ze steeds talrijker worden.
Internet: pro en contra
Het Internet bewijst de ontwikkelaars van shareware dus goede diensten door de distributie van hun producten te bevorderen. Het plaatsen van hun software op het Net en een minimum aan promotie (bijvoorbeeld de gratis promotie via de verzamelsites of praatgroepen) levert duizenden potentiële klanten op.
Daarnaast vinden de programmeurs op het Internet fantastische hulpmiddelen, van technische instrumenten die hen helpen om programmeerproblemen op te lossen, tot praatgroepen waar ze hun bekwaamheid als manager kunnen opkrikken en het ABC van de marketing kunnen leren. Er bestaan ook mailing lists, zoals EuroShare (zie kader: Adressen), een kostbare hulp die zich vooral tot Europese sharewaremakers richt, maar voor iedereen openstaat. De deelnemers discussiëren over elementaire vraagstukken zoals de distributie, de vergoeding enzovoort.
Is het Net dan een paradijs
voor shareware-auteurs? Niet helemaal. Sommige programmeurs vinden bijvoorbeeld dat shareware minder nageleefd wordt dan vroeger. Het is inderdaad zo dat de explosie van het Internet mensen heeft aangetrokken die zich niet bewust zijn van het werk dat de programmeurs leveren. Een vergoeding vinden ze niet nodig. Bovendien heeft het Net, door de distributie te stimuleren, het aantal verkrijgbare programma’s doen toenemen. De concurrentie is veel harder dan vroeger. Toch zijn de makers alles bij mekaar tevreden over de diensten die het Internet levert en hopen ze op een mooie dag het grote lot te winnen. Zonder het echt na te jagen, want het blijft hen vooral om hun favoriete bezigheid te doen: programmeren.
FABRICE CLAES
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier