De zoete smaak van geknelde klanten
Amylum in Aalst is niet zomaar een fabrikant van zoetstoffen. Het heeft in Europa 60% van die markt in handen. Koud kunstje, zeggen critici. Dat is te danken aan het protectionistische Europese suikerregime. Amylum is traditioneel zo discreet als een geheim agent en werd in de lente 2000 volledig eigendom van het Britse Tate & Lyle.
F rank Karsbergen werkt op een plek die vereeuwigd is door Louis-Paul Boon. In de negentiende eeuw, aan de oevers van de Dender, stichtten de plaatselijke commerçanten De Blende, Blondiau, Schaltin, Goethals, De Bruyn en Callebaut glucosefabriekjes, een bezigheid waar Aalst een patent op heeft. Etablissements Callebaut Frères et Lejeune van 1873 is de wieg van Amylum. Groep Amylum produceert vandaag zoetstof, stijfsel, vitaalgluten, alcohol, bio-ethanol en polyols voor frisdranken, soep, bloem, dierenvoer, papier en karton.
Amylum is zeer terughoudend in het vrijgeven van geconsolideerde cijfers (de getallen van het Belgische Amylum vertellen weinig). De groepsomzet, 40 miljard frank, is al wat je lospeutert. Voor de rest is het gissen naar de winst, het marktaandeel en de kostprijs. “Onze concurrenten hoeven niet te weten hoe onze omzetten en rendementen evolueren. Dit is een speciale markt,” verklaart Frank Karsbergen. De Nederlandse chief executive officer van Amylum staat nu twee jaar aan het hoofd van 4000 medewerkers en vijftien fabrieken in West- en Oost-Europa.
Kafkaiaanse markt
De suikermarkt bestaat wereldwijd voornamelijk uit suiker en isoglucose. Suiker neemt 83% in, isoglucose (de markt van Amylum) haalt geen 10%, maar kent een hogere groei. Amylum opereert in West-Europa op een markt die door een herenakkoord tussen de klassieke suikerproducenten, de landbouwers en de Europese Commissie is vastgelegd. Witte suiker op de wereldmarkt is 50% goedkoper dan wat de Europese bieten na hun raffinage tot suiker kosten. Zag u de Vlaamse bietenboeren zwoegen op hun hoge tractoren in het slijk van Veurne? De winstmarges voor bieten liggen driemaal hoger dan voor maïs en tarwe. Je zou voor minder slijk slikken.
In de Verenigde Staten bezet zoetstof (isoglucose) 50% van de markt, de andere helft is suiker. De verhoudingen in de Europese Unie ( EU) – vanwege de regulitis ten voordele van de suikerbaronnen en de bietenboeren – zijn 20% zoetstof en 80% suiker. De grote Europese verbruikers, gegroepeerd in het Committee of Industrial Users of Sugar ( CIUS), trachten, met weinig succes, de almacht van het politiek-economische suikerverbond af te zwakken. Franz Kafka tekende in zijn meesterwerk Das Schloss het portret van een ongrijpbare bureaucratische samenleving; een opvolger van Kafka zou kunnen herbeginnen met een boek Der Markt.
Groep Amylum bezet 60% van de Europese markt van high fructose corn syrup (HFCS, beter bekend als isoglucose), gevolgd door Cerestar (circa 20%) en Roquette Frères (circa 20%), zo meldt het bedrijf in briefings aan afnemers. Dat is 2% van het volume dat valt onder het suikerregime, een gecontingenteerde markt. Op zoetstof zit een mooie marge. Karsbergen: “De eerste vijf jaar verwacht ik geen ingrijpende veranderingen van het Europese suikerregime. Alle agrarische stelsels hebben een historische achtergrond die niet zomaar kan worden afgebroken.”
De officiële marktprijs – bepaald door de Commissie – van 1 kilogram suiker is 29 frank (zie kader: Europese suiker: klant geen koning). De marktprijs van de zoetstof isoglucose met een fructosegehalte van 42% (de maatstaf) is 26 frank per kilo droge stof, van isoglucose met fructosegehalte 30% 23 frank per kilo, van fructosestroop – een glucose – 20 frank per kilo. “Volgens mij is de reële productiekost van isoglucose weinig anders dan die van glucose, dus dat verschil van zes frank is schitterend voor de isoglucosefabrikanten,” zegt een grote verbruiker.
Experts van ABN AMRO schreven in 1995 over The Reinvestment Dilemma van de Europese suikerindustrie. Die studie blijft hoogst actueel. Het herinvesteringsdilemma is de gelukkige situatie waarin de suikerproducenten zich bevinden om hun cashoverschot te hergebruiken. De producenten genereren hoge rendementen en substantiële sommen aan vrije cash. Dat heeft alles te maken met de strakke marktregulering van de branche in Europa. Suiker heeft het uiterlijk van een eenvoudige landbouwgrondstof, maar reageert niet volatiel op vraag en aanbod zoals de andere grondstoffen. Suiker is in Europa geen vrije markt: de productieprijzen, verkoopprijzen en verkoopvolumes worden vastgelegd door de Europese Unie. De enige variabele is het geproduceerde volume.
Onevenwichtig aandeel
Amylum is sinds deze lente voor het volle pond eigendom van het Britse Tate & Lyle, de nummer één in de internationale suikerindustrie (zie tabel: Top-10 suikerproducenten). Frank Karsbergen is nauw betrokken bij de stroomlijning van de activiteiten van Amylum met die van de Amerikaanse evenknie, Staley, eveneens een dochter van Tate & Lyle. Amylum zat voor 50% van de aandeelhoudersstemmen bij Tate & Lyle en voor 50% van de stemmen bij de holding CIP, die de belangen van de Belgische familie Callebaut, de stichters, bundelt. Tate & Lyle bezat echter 65% van de aandelen van Amylum en dat onevenwicht tussen aandelenpercentage en stemrecht werd enkele maanden geleden beëindigd. CIP verkocht zijn resterende 35% in Amylum aan Tate & Lyle.
De voorzitter van CIP is Carol Pywnica, de dochter van de overleden Pierre Callebaut. CIP werd de grootste aandeelhouder van Tate & Lyle door de 5% aandelen die het verwierf bij de verkoop van de Amylum-stukken aan de Britten tegen 274 miljoen pond (in die prijs zat ook 10% van CIP in het Amerikaanse Staley, Tate & Lyle bezat al 90%) en de 5% die het sindsdien bijkocht. Carol Pywnica werd ondervoorzitter van Tate & Lyle.
De Brit produceert jaarlijks 5,8 miljoen ton suiker op basis van suikerriet, Amylum verwerkt 1,5 miljoen ton maïs en 1,5 miljoen ton tarwe, Staley 4,5 miljoen ton maïs. Staley heeft een gelijkaardige productenwaaier als Amylum in Noord-Amerika en Zuid-Europa. Het traditionele zwaartepunt van Tate & Lyle is Engeland, nu reikt het echter ver buiten de Britse grenzen.
Begin november 2000 publiceerde Tate & Lyle ontgoochelende halfjaarcijfers. De suikerreus stak een beschuldigende vinger uit naar de overcapaciteit op de Amerikaanse markt. De aandelen zakten prompt tot 2,27 pond nadat bekend werd dat de omzet kromp van 2,13 tot 2,12 miljard pond en de winst voor belasting van 166 miljoen tot 106 miljoen pond. De Amerikaanse dochters Domino en Western Sugar staan in het uitstalraam.
Karsbergen in actie
Frank Karsbergen is lid van het {ITA}Executive Committee{ita} van Tate & Lyle en zetelt in de stuurgroepen voor de integratie. Hij heeft drie prioriteiten sinds de opslorping van Amylum door Tate & Lyle: “Ten eerste, de integratie van Amylum en Staley. Die vullen elkaar goed aan: Amylum is sterk in West- en Oost-Europa, Staley in Noord- en Zuid-Europa. Wij staan sterk in zoetstof, zij in gemodificeerd zetmeel. We zullen veel meer onderzoek en technologieën uitwisselen. Ook zullen we de klanten internationaler benaderen en beter anticiperen, want vanuit commercieel-technisch perspectief worden wij een sterkere krachtcentrale. Wereldwijd zijn wij samen nummer één. Ten tweede zullen we de respectieve taken van Aalst en Londen bekijken. Geruststellend is dat Amylum groter is op het continent dan Tate & Lyle in het Verenigd Koninkrijk en Europa. Ten derde integreren we de suiker en de zoetstoffen van Tate & Lyle en Amylum. Zopas is er een ambitieus kostenbesparingsprogramma van drie jaar gestart door Tate & Lyle, dat de {ITA}bottomline{ita} met 75 miljoen dollar moet verbeteren. Tate & Lyle heeft goed betaald voor de volledige controle over Amylum en de aandeelhouders dienen dus tevredengesteld te worden.”
Een competitief goedje
Een kwart eeuw geleden begonnen onder meer Amylum en Cerestar in Europa de zoetstof isoglucose te produceren op basis van glucose, een zetmeel. Isoglucose vervangt suiker voor 100% en is vloeibaar, dus zeer geschikt voor frisdranken, marmelade en roomijs. Isoglucose is wijdverspreid en populair in Amerika. De VS verbruikt 7 miljoen ton suiker en 7 miljoen ton isoglucose.
In Europa werd de productie van isoglucose ingekapseld in het suikerregime. Een belangrijk uitgangspunt was: we noteren wat er in de Europese Unie wordt geproduceerd en dat wordt het quotum. De producenten hebben daarom in de jaren zestig in de aanloop naar dat compromis hun productie opgebouwd. Begin jaren zeventig werd het quotum vastgelegd op 330.000 ton (alhoewel er in Europa een potentieel van minstens 5 miljoen ton bestaat, gelijklopend met de vraag in de VS). Het quotum van Amylum is 265.000 ton.
In Aalst, en in de andere fabrieken van Amylum en zijn concurrenten, meet een peilstok wat er door de buizen vloeit. Wekelijks wordt er gerapporteerd aan de nationale ministeries van Landbouw. Amylum kan bijvoorbeeld niet beslissen om zijn Aalsterse quotum over te hevelen naar zijn jonge fabriek in Nesle in Noord-Frankrijk. De quota zijn overboekt, maar de productie van isoglucose kan niet stijgen want is geplafonneerd. Het enige achterpoortje is de productie van verdunningen van isoglucose, bijvoorbeeld een mengeling van isoglucose met minder dan 42% fructose. Het EU-quotum is gebaseerd op isoglucose met 42% fructose.
De verhoging van de isoglucosequota is onmogelijk, meent Karsbergen, en het quotum heeft zelfs een dalende tendens. Wie zou trouwens een verhoging krijgen? Amylum, Roquette, een nieuweling? Wat staat er trouwens te gebeuren als de EU uitbreidt naar Centraal-Europa? Het EU-standpunt is: we passen dezelfde omkaderende regels toe als in West-Europa. De startmeet is het verbruik vandaag en dat zal het quotum worden. De westerse suikerproducenten kochten fabrieken in Polen en bouwden deze af. De Poolse productie is vandaag gelijk aan de consumptie. In Hongarije bezit Amylum de dochter {ITA}Hungrana{ita} met een productie van 140.000 ton isoglucose, bijna de helft van het EU-quotum. De uitbreiding van de EU en het moeten aanvaarden van het {ITA}acquis communautaire{ita} op landbouwgebied betekent een revolutie (en waarschijnlijk een ramp) voor de Centraal-Europese landbouwers.
Kapitein met 4000 matrozen
Frank Karsbergen is twee jaar hoofd van Amylum en volgde{ITA} Carl Verstraelen{ita} op. Hij heeft 26 jaar bij de Amerikaanse voedingsproducent {ITA}Cargill{ita} achter zich, waaronder drie jaar op het hoofdkantoor in Minneapolis. {ITA}Guillaume Bastiaens{ita}, de broer van {ITA}Gaston{ita} (ex-{ITA}Lernout & Hauspie{ita}), was daar zijn chef. Karsbergen was de nummer acht van 80.000 medewerkers en gaf onder meer leiding aan de afdelingen vruchtensappen en cacao. Karsbergen: “Bij Amylum ben ik de nummer één van 4000 medewerkers, dus een stuurman op een kleiner schip maar met de eindverantwoordelijkheid.”
Karsbergen stapte binnen op 1 november 1998 in een moeilijke periode. Het investeringsprogramma was gezwollen, er werd laattijdig opgeleverd en er was de kiespijn van een vooruitstrevende megafabriek voor tarwezetmeel in het Noord-Franse Nesle. Met de overbesteding dook tegelijkertijd een fraude van 10 miljoen dollar op in Griekenland. In de afgelopen jaren investeerde Amylum 600 miljoen dollar. Karsbergen: “De prioriteit is om het rendement te verhogen. Er waren hoge verwachtingen toen ik binnenstapte. Ik heb maanden geluisterd en rondgekeken en de conclusies van die gesprekken werden omgezet in een strategisch plan voor de investeringen en de aanwervingen.”
{VET}Een van de grootste productieplekken {vet}van de groep blijft Aalst, ondanks de sluiting in juni 1999 van de maïsfabriek. Karsbergen: “Toen ik hier aankwam, spookte het gerucht rond dat Amylum naar Frankrijk ging verhuizen. Nu is dat non-bericht aan het wegebben. Het hoofdkwartier blijft zeker gevestigd in Aalst. Hier zijn een pool van talent en 127 jaar ervaring aanwezig. De Aalsterse maïszetmeelfabriek is weliswaar gesloten, maar tarwezetmeel en de afwerkingslijnen voor glucose en dextrose blijven. De achterkant van de fabriek, de {ITA}finishing{ita}, is nog steeds groter dan de voorkant, waar tarwe wordt verwerkt tot zetmeelsop.”
In België bestudeert Amylum een bio-ethanolfabriek op basis van tarwe. Karsbergen: “We zijn al met een dergelijk project bezig in Nesle op basis van graan. De politiek zou moeten meehelpen met accijnzen die het voordelig maken om met deze brandstof te rijden.” Amylum is de grootste graanalcoholproducent ter wereld. Het Zweedse {ITA}Absolut Vodka{ita} koopt zijn alcohol bij Amylum.
In maart 1999 bereikte Amylum de bodem van het dal en sindsdien worden opnieuw zwarte cijfers genoteerd. Karsbergen: “De klemtoon valt nu sterker op onze kernbusiness. Daar worden de volumes, de opbrengst en de omloopsnelheid verbeterd.”
De stralende zomer van 1999 stimuleerde de verkoop van zoetstof aan de frisdrankproducenten, twee derde van de afnemers. Bovendien schiepen de groeiende markten van West- en Oost-Europa en Azië de ruimte om grotere hoeveelheden te produceren. Amylum profiteerde ook van de angst voor de {ITA}millennium bug{ita}, waardoor tijdig grondstoffen werden aangeschaft. Door de sterkere vraag kon de onderneming haar prijzen verhogen. Op 31 maart 2000 werd het boekjaar met winst afgesloten.
De zomer van 2000 was belabberd en dat helpt Amylum niet. De energierekening klom van 2,4 miljard frank in 1999 naar 3,2 miljard in 2000. “Het aankopen van de grondstoffen bepaalt voor 60% Ã 70% de eindprijs. De logistieke situatie is fascinerend,” onderlijnt Karsbergen.
Warrige verantwoordelijkheden
Het nieuwe strategische plan wilde duidelijkheid verschaffen over de verantwoordelijkheid en de rol van de medewerkers. Op 1 april 2000 had de grote ommekeer plaats. Een nieuw evenwicht werd gezocht, met centralisering aan de top en meer verantwoordelijkheid aan de basis. “We zijn overgestapt van het matrixmodel naar een piramidaal model. Met een matrix is de lijn van de verantwoordelijkheden warrig,” zegt Karsbergen. “Met uitzondering van Oost-Europa hebben wij het regioconcept verlaten. Koninkrijkjes waren het. Vandaag wordt de groep centraal gestuurd en elke vestiging moet prioritair haar kosten bewaken. De manager van de site is de productieverantwoordelijke en de overige taken werden gehercentraliseerd naar Aalst.”
Genetische modificatie
De {ITA}boom{ita} van producten op basis van zetmeel is hoopgevend, vindt Karsbergen: isoglucose in frisdranken, ijs, jam, cola’s; gemodificeerd zetmeel voor papier en karton; vitaalgluten voor bakkerijen en visboerderijen; polyols voor wasmiddelen en tandpasta. Ook aan de fermentatiekant is er vooruitgang in de monosodiumglutomarkt voor de soepen van bijvoorbeeld {ITA}Knorr{ita} en {ITA}Maggi{ita}.
Amylum profiteert van de discussie over genetisch gemodificeerde gewassen (GGO’s). Karsbergen: “Onze belangrijkste grondstof, voor 70% tarwe, is buiten de discussie gebleven. De klanten eisen non-GGO-grondstoffen en twee jaar geleden dacht ik: dat is over vijf jaar overgewaaid. Maar in de voorbije twee jaar is de discussie intensiever geworden en zijn wij meer overgeschakeld naar productie op basis van tarwe en naar betere traceerbaarheidprocedures.”{ITA}
Marks and Spencer{ita} checkt de Nederlandse fabriek van Amylum op GGO-grondstoffen om een Duitse klant van de Aalstenaren groen licht te geven voor hij glucose van Amylum mag kopen. De glucose dient voor de productie van {ITA}licorice{ita} voor de Britse markt.
Amylum bezit zetmeelfabrieken in Slovakije, Hongarije, Bulgarije, Turkije en Roemenië. “Wij willen zoveel mogelijk de productie ter plaatse ontwikkelen en beperken de uitvoer vanuit West-Europa. Azië wordt belangrijker en beter voor zetmeelderivaten die naar de papier- en de textielindustrie gaan,” zegt Karsbergen. “In West-Europa zijn wij nummer één door onze quota. In Oost-Europa, een vrije markt voor suiker, zijn wij nummer één door onze fabrieken.”
Amylum is de grootste producent van tarwezetmeel en vitaalgluten. Met hun fabrieken voor graanalcohol bezet het bedrijf de eerste plaats in het VK, Italië, Frankrijk en Hongarije, en ook met de kunstmatige zoetstof {ITA}aspartic acid{ita} voor {ITA}Aspartame{ita} leidt Amylum.
De concurrenten zijn Cerestar/Eridania en Roquette Frères, die de tweede en derde plaats innemen, {ITA}Avebe {ita}(zetmeel op basis van aardappelen) en Cargill volgen. Die vijf producenten beheersen de Europese markt. Frank Karsbergen: “Ik ontken dat er kartelafspraken zijn.”
frans crols
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier