De ziekteverzekering is een monster

Het is vast een moeilijke taak. De PS-topman Elio Di Rupo werpt in de ether dat de totale federale begroting voor 2005 afstevent op een tekort van 2,5 tot 4 miljard euro. Een paar dagen later moet zijn partijgenoot en minister van Sociale Zaken Rudy Demotte bepalen waaraan de 17,2 miljard euro van het budget ziekteverzekering – een miljard meer dan vorig jaar – zal worden gespendeerd.

Een miljard euro is anders niet niks. Dat is zoveel als de hele Berlaymont-renovatie heeft gekost, maar toch onvoldoende om de geldverslindende ziekteverzekering tevreden te stellen. Toegegeven: we zijn vanaf nu gerust dat onze kroost gratis tandverzorging krijgt, zelfs als de tandartsen het nut van die maatregel in twijfel trekken. En voor de kinebehandeling van stervende oudjes heeft de regering ook wat extra geld gevonden. Hoe edel de maatregelen ook zijn, de sector beschouwt ze als window dressing voor de minister van de goede bedoelingen.

Demotte heeft sinds zijn aantreden vooral indruk gemaakt door een brede ‘gezondheidsdialoog’. Veel heeft dat overleg tot op heden niet opgebracht. Het kan alleszins niet verhullen dat de minister van Sociale Zaken in dit land aan handen en voeten gebonden zit. Uiteindelijk is de ziekteverzekering een grote slokop in de sociale zekerheid, die zelf kampt met een dreigend structureel tekort. Volgens de werkgevers – toch belangrijke financiers van het systeem – is de ziekteverzekering dan ook een monster dat te veel groeimarge krijgt. Jaar op jaar stijgt het Riziv-budget sneller dan het bruto nationaal product (BNP). Als maatschappelijke keuze is dat alleen te verantwoorden als tegelijk de efficiëntie optimaal is. En dan nog zijn er grenzen. Tien jaar geleden waren borstprothesen na borstkanker louter esthetische en niet terugbetaalde ingrepen, vandaag kijkt de maatschappij daar blijkbaar anders tegenaan. Hetzelfde geldt voor tandblokjes, tegenwoordig een statussymbool voor dertienjarige meisjes zonder tongpiercing. Vroeger waren tandprothesen het stigma van een moeilijke jeugd.

Het consumentisme van patiënten neemt toe. Vandaag gelooft die patiënt dat alles kan in het huidige bestel. Helaas is dat niet zo. België besteedt 8,7 % van zijn bruto nationaal product aan een schitterende gezondheidszorg. Een groter aandeel lijkt onhaalbaar door de precaire overheidsfinanciën. De politieke wereld moet dus de schijn niet proberen hoog te houden. Demotte presenteert een begroting die schijnbaar de groeinorm van 4,5 % eerbiedigt, maar waarvan artsen en geneesmiddelenproducenten nu al zeggen dat een overschrijding onvermijdelijk is. Die houding straalt ook af op de patiënt, die hoognodig moet beseffen dat er grenzen zijn aan de betaalbaarheid van onze gezondheidszorg.

Is er dan geen alternatief? Een morfinefonds? Een gezondheidsbijdrage naast de Algemene Sociale Bijdrage waar iedereen over praat? Of eindelijk toegeven dat de groei van de gezondheidsvraag (tijdelijk) niet te verzoenen is met het beschikbare budget? Een geneeskunde met twee snelheden willen we niet, maar ze is in het huidige tijdperk onvermijdelijk.

De hele regering, Demotte op kop, doet aan struisvogelpolitiek. Want hij snijdt nu in de budgetten van artsen en dus stijgt de roep om te ‘deconventioneren’. Vrij vertaald betekent dat: het aantal artsen dat de officiële tarieven hanteert, neemt af. En dat komt neer op een sluiproute naar een gezondheidszorg met de logica van de vrije markt.

Roeland Byl

Roeland Byl

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content