De ziekte van België = de ziekte van Europa
Elke auteur zonder seks en lichtzinnigheid in zijn teksten kent slapeloze nachten over het succes of debacle van zijn schrijverij. Paul Belien mag gerust zijn. In zijn duimdikke essay ontbreekt, met dank aan vijf van de zes Belgische koningen, de seks en de lichtzinnigheid niet, maar veel belangrijker: A Throne in Brussels (zie blz. 98) smeedt een schitterende parallel tussen de ziekte van België en de ziekte van Europa. Belien noemt de Europese kwaal met een lelijk woord belgianisation.
De folklore wil dat dit land op Europese en internationale forums over zichzelf stelt: kijk hoe saamhorig, vriendelijk en toekomstgericht wij leven langs Schelde en Maas. De werkelijkheid is anders. België is voor de meerderheid van zijn burgers een non-land dat men erbij neemt, zonder liefde, toewijding, patriottisme. Een wanstaltig land, schrijft mokkend en betreurend Geert Van Istendael. In tegenstelling tot de propagandisten van het belgicisme – Henri Pirenne, bijvoorbeeld, verkrachtte de geschiedenis om een land te construeren – is België zo kunstmatig, dat koning na koning twijfelde over zijn broodwinning. Sinds 1919 is België, onder druk van koning Albert I, een corporatistische staat, geleid door de regering en de sociale partners. Het parlement is een stemmachine en de burger wordt uitgelachen door de landsleiders. Het is allerpijnlijkst, maar de Europese Unie volgt hetzelfde pad. Dat is wat het volk van Europa aanvoelt en als het mag, zegt het neen. Het wil geen non-continent.
De slimmerds fulmineren dus tegen de domoren na het Franse non en het bijna zo goed als zekere Nederlandse neen (dat was bij de afsluiting van deze tekst nog niet bekend). Die slimmerds zijn de enkele honderden politici van het Oude Continent, de beroepsmakers van de Europese Unie. Ze hebben politieke fans in de nationale parlementen, die amper beter geïnformeerd zijn over de Europese constructie dan een toogfilosoof. Uit goedzakkigheid – een eigen standpunt bepalen kost moeite en oogst ondankbaarheid – volgen de fans de cheerleaders.
De domoren zijn u en ik, de honderden miljoenen burgers van Europa die bijna nooit om hun mening gevraagd wordt. Zij mogen stemmen voor een Europees parlement, dat ondanks een kleine vermeerdering van de bevoegdheden een holle trom blijft met overbetaalde parlementsleden, die spreken voor elkaar en de lege banken. De domoren mogen in enkele landen stemmen voor of tegen een Europese grondwet, of beter zij mogen stemmen voor een kromme en onleesbare tekst die ooit en misschien een elegant en verteerbaar Europees handvest kan worden. Een constitution op zijn Amerikaans met poëtische taal en eeuwige beginselen. Geen ratjetoe zoals de tekst van Giscard d’Estaing.
Moeten de Fransen beschaamd zijn om het non? Waarom zouden ze? Beter dit dan het verdrietige spel van de Belgische volksvertegenwoordiging, waar parlementslid na parlementslid opbiechtte dat hij de tekst amper kende voor hij kuddegewijs op de ja-knop drukte. In Frankrijk en Nederland was er op zijn minst een pover debat. Is de Europese Unie in crisis? Zeker. De EU zal in de volgende jaren functioneren als een veredelde douane-unie. Slechts over enkele decennia zal onze Unie misschien een kopie zijn van de Verenigde Staten van Amerika.
Frans Crols
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier