DE ZAAK EN DE ZAAKJES

De aandacht wordt afgeleid

In de lang voorbije jaren twintig kon een Vlaamse knaap moeilijk Vlaamsgezind worden zonder tevens Iersgezind te zijn. De grote figuren uit de Ierse vrijheidsstrijd werden ons als voorbeeld gesteld, maar tegelijkertijd bevatte dat voor ons ook een les. De meest beloftevolle onder hen, Charles Stewart Parnell, moest immers op het einde van de negentiende eeuw de politiek verlaten wegens een echtscheidingsaffaire die uiteraard door zijn tegenstanders werd benut. Daarmee verdween ook de beste kans voor een Ierse zelfstandigheid (vanzelfsprekend toen met inbegrip van het protestantse noorden) ; een dergelijke kans zou zich in de twintigste eeuw niet meer voordoen.

De verhouding en de wisselwerking tussen het persoonlijke of het privé-leven enerzijds en het publieke of het politieke leven anderzijds werden ons toentertijd al duidelijk gemaakt nog voor wij aan één van beide begonnen waren. De verworven afstand, en niet alleen in de tijd, komt van pas bij het beschouwen van hetgeen de Belgische of Vlaamse politieke scène dezer dagen te bieden heeft.

ZELFBEDIENING.

Het gaat hier om veel meer dan een uitzonderlijke verhouding, thans voorzichtig relatie genoemd. Iedereen weet wat daarmee dan bedoeld wordt. De verhouding betreft de twee gebieden, publiek en privé, die belangrijk zijn voor iedere actor en belangwekkend voor iedere toeschouwer.

Hieronder valt dan het gebruiken van iedere publieke bevoegdheid of macht voor andere (tegengestelde) persoonlijke doeleinden. Er is enerzijds de “zaak” waarvoor men staat, en anderzijds de zaken (om niet te zeggen de “zaakjes”) die ermee vermengd geraken. Er zijn de publieke collectiva die erop rekenen dat zij gediend worden, en de kleinere groepen of kliekjes die bediend willen worden in een soort zelfbediening met afspraken.

Uiteraard gaat een toenemend gedeelte van de publieke aandacht naar hetgeen in de brede betekenis van het woord politieke corruptie genoemd kan worden ; die aandacht is niet steeds hoogstaand. Het ligt op de weg van de media om dit in de hand te werken. De morele normen en hun tegendeel zijn namelijk boeiender dan de abstracte politiek-economische normen zoals de 3 % van Maastricht, waarmee de aandacht toch niet steeds kan worden gaande gehouden.

STAGNATIE.

Moet men vaststellen dat bij de reeds overbekende neergang van overheidsfinanciën en algemene economie, en bij de onbekwaamheid van de overvloedige instellingen om hieraan iets te doen, toevallig ook de plaag is gekomen van de toenemende corruptie ? Men kan integendeel vooropstellen dat er een verband bestaat.

Wat de aangelegenheden betreft waarmee de politiek zich eigenlijk moet bezighouden, is men in het slop terechtgekomen ; er is onmiskenbaar een stagnatie waar te nemen. De publieke aandacht kan dan gemakkelijk afgeleid worden naar andere domeinen. Buiten de politiek naar de economie, hoewel deze twee steeds minder te onderscheiden zijn, maar waar dan toch ook grote beslissers aan het werk zijn : managers, zogeheten “doeners”, die als niet-politiekers per definitie ook niet in aanmerking komen voor corruptie.

De aandacht kan eveneens afgeleid worden naar de cultuur, naar de sport, noem maar op. En naar de moraal. De moraal is meer geïnstitutionaliseerd dan men zou denken. Er is de kerk of, juister gezegd, er zijn de kerken. Maar ook tussen de eigenlijke instellingen is er het gerecht, uiteraard dan nog geflankeerd door allerlei instanties waar opzoekingen en speurderswerk door elkander lopen. En kan het belangrijkste optreden van de monarchie naar buiten toe, publiek althans, niet gekenmerkt worden als moraliserend ?

VERMENGING.

Het ethisch gedoe vult de leegte die het politiek gedoe niet meer aankan, maar het zal de politiek niet vervangen. Evenmin kan de economie in de plaats komen van de politiek, en ook niet de cultuur (vooral in Vlaanderen is het goed hieraan even te herinneren).

De vermenging tussen al deze gebieden wordt groter, maar niets kan de politiek vervangen of haar voorrang afhandig maken. De lasten worden steeds drukkender, en de reële verdeling van deze lasten is de onontwijkbare opdracht waarvoor alleen de politiek kan staan.

Sedert de Duitse socioloog en historicus Max Weber weten we dat de ethiek van de politiek de ethiek is van de verantwoordelijkheid, en niet deze van de vrijblijvende gezindheid met haar affirmaties die niet méér zijn dan nummers. Onverbruikte krachten zouden niet van de politiek afgeleid moeten worden, maar eraan toegevoegd.

LODE CLAES

Lode Claes is voorzitter van de redactie-adviesraad.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content