De wortels van de vrijheid
De meeste historici leggen het ontstaan van onze moderne liberaal-democratische samenleving bij de Amerikaanse en Franse revoluties van het einde van de 18de eeuw. Larry Siedentop betwist dat in zijn boek Inventing the Individual: The Origins of Western Liberalism. Hij gaat vroeger terug in de tijd en ziet het westerse liberalisme tot ontwikkeling komen tijdens de middeleeuwen. Vreemd, want waren de middeleeuwen geen standensamenleving met speciale rechtbanken voor de adel en de geestelijken? Siedentop relativeert: een samenleving met volledige gelijkwaardigheid was het niet, maar er was wel een ‘morele gelijkheid’. Er waren standenverschillen, maar in het christelijke Europa van de middeleeuwen was iedereen gelijk voor God. Of het nu om een edelman ging, een priester of een lijfeigene.
Dat idee gaat volgens Siedentop terug op de apostel Paulus die als een van de drijvende krachten achter het ontluikende christendom deze jonge godsdienst in de Romeinse tijd ook openstelde voor niet-Joden (het christendom was aanvankelijk een joodse sekte) en slaven. Weg met het principe van de Romeinse pater familias die als hoofd van de familie een sterke controle uitoefende op de andere leden van het huisgezin. Niet alleen op vrouw en kinderen maar ook op de slaven. Het principe van morele gelijkheid dat Paulus propageerde, staat daar haaks op.
Dat principe werd later verder uitgewerkt door middeleeuwse theologen zoals Anselmus van Canterbury, zo stelt Siedentop vast. Zelfs een aantal 13de-eeuwse pausen zagen heil in het principe dat men ‘iemand anders behandelt zoals men wil dat men zelf behandeld wordt’. Een soort van middeleeuwse versie van het liberale denken van Immanuel Kant. Dat embryonale vrijheidsdenken verklaart volgens de auteur waarom de liberale democratie nu in de geseculariseerde christelijke westerse landen als een evidentie wordt beschouwd, terwijl het in moslimlanden veel moeilijker is.
Siedentop wijst er in het boek ook op dat dit liberalisme het duidelijkst aanwezig was in de grote steden zoals Brugge, Londen, Firenze en Venetië. Daar bestond een belangrijke mate van vrijheid en gelijkheid. Dat leverde ook economische resultaten op, want het welvaartsniveau van de steden evenaarde in de 13de eeuw dat van de oude rijke abdijen.
Siedentop geeft in zijn boek geen antwoord op de vraag waarom landen onder invloed van de orthodoxe kerk, waar het denken van Paulus ook bekend was, niet of pas veel later evolueerden naar een moderne democratie. Voorts is het zo dat Siedentop een wat geïdealiseerd beeld brengt van de vrijheid in de sterk autonome middeleeuwse steden. In Firenze en Venetië waren het uiteindelijk toch rijke aristocratische families die de meeste macht naar zich toe wisten te trekken. Van een jonge liberale democratie was daar al snel geen sprake meer. In zijn boek Waarom sommige landen rijk zijn en andere arm legt Daron Acemoglu uit dat Venetië als politiek-liberale republiek ten onder ging nadat oligarchische families te machtig waren geworden. Het jonge liberalisme moest er plaatsmaken voor een elitaire patriciërskaste zoals dat in het Romeinse Rijk het geval was.
Larry Siedentop, Inventing the Individual: The Origins of Western Liberalism, Alllen Lane, 2014, 448 blz., 30 euro
ALAIN MOUTON
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier