De wonderboy die sleutelt aan de heropleving van Wallonië

Sinds 2 juni hanteert hij de voorzittershamer van Solvac, de familiale holding boven de industriële reus Solvay. Een gesprek met Jean-Pierre Delwart over de beurs, biotechnologie, bloed… en de bestaansreden van België.

In Vlaanderen staat hij geboekstaafd als een atypische, semi-briljante ondernemer. De Waalse wonderboy Jean-Pierre Delwart sleutelt met Eurogentec, een bedrijf in de biotechnologie, aan de heropleving van Wallonië. In het Luikse Sart-Tilmant, het hoogtechnologische bedrijvenpark dat meer dan symbolisch uittroont boven de archaïsche site van Cockerill-Sambre aan de Maas, opende Delwart een jaar geleden een gloednieuw onderzoekscentrum. Doctors in de wetenschap maken een tiende van het personeel.

Want in Jean-Pierre Delwart stroomt dat typische Solvay-bloed. Een mix van gedreven onderzoek en commercieel vernuft. Overgrootvader Alphonse Delwart trouwde met een zus van Ernest Solvay. Het leverde Jean-Pierre Delwart sinds 2 juni alvast het zitje op van voorzitter van de raad van bestuur van Solvac, de holding waarin de familiale aandeelhouders hun belangen onderbrachten.

Maar Solvay betekent ook discretie, geheimzinnigheid over familiale verhoudingen, diplomatische afstandelijkheid. Spectaculaire oneliners horen niet thuis in het vocabularium van deze boven het dagelijks gewoel verheven families. Tijdens het twee uur durende gesprek volgde nauwelijks een uitschuiver. De antwoorden blijven behoedzaam, afgeborsteld, voorzichtig. Zeker over de familiale aandeelhouders. “Ik doe niets spectaculairs. Weet u, ik leid een bedrijf met 300 werknemers. Daar heb je echt al genoeg werk mee. Daar ben je 24 uur per etmaal mee bezig. En dat is het. Nee, niets spectaculairs. Wel, ik ga soms jagen. Want ik houd van de natuur.”

JEAN-PIERRE DELWART (EUROGENTEC, SOLVAC). “De tien jaar laat ik voor rekening van Van Cauwenberghe. Hopelijk heeft hij zijn woorden gewikt en gewogen. Maar Wallonië is op de goede weg. Kijk naar de cijfers, die gaan erop vooruit. Er komen meer en meer nieuwe bedrijven. Er worden vandaag zelfs meer nieuwe bedrijven gecreëerd in Wallonië dan in Vlaanderen. Maar misschien gaat het allemaal niet snel genoeg.”

De Vlaamse minister-president Yves Leterme (CD&V) liet meteen weten dat het Vlaamse geduld op is. Een terechte opmerking?

DELWART. “Dat geld zou misschien beter in Vlaanderen blijven. Eigenlijk is dat een goede zaak. Por eens stevig in onze rug, zodat die heropleving sneller vooruitgaat. Maar de Belgische leuze luidt toch niet toevallig Eendracht maakt macht? De communautaire spanningen zijn een vals probleem. Het grote probleem voor de toekomst is de vergrijzing, de financiering van onze sociale zekerheid. Die uitdagingen rijzen zowel in Vlaanderen als in Wallonië. We zullen samen een oplossing moeten zoeken. We hebben een prachtige gezondheidszorg in België. Een van de beste ter wereld. Maar de kostprijs is zeer hoog. Hoe blijven we die financieren met een bevolking die steeds ouder wordt? Dát is de grote maatschappelijke uitdaging. Dat overstijgt de communautaire spanningen.”

DELWART. “Wallonië teerde te veel op zijn industriële weefsel. Het rustte op lauweren die het niet had verdiend. Pas de jongste tien jaar is er weer aandacht voor nieuwe bedrijven. De creatie van nieuwe bedrijven moet een van de belangrijkste punten van een regeringsprogramma zijn. Die aandacht is er al twee regeerperiodes. Je moet investeren in de toekomst. Een overheid kan niet alleen geld besteden aan de niet-actieven.”

Dreigt ook voor Vlaanderen het economische verval, zoals in Wallonië?

DELWART. “Alle industriële sectoren prijzen zich vroeg of laat uit de markt. Maar ik ben vrij optimistisch. Vlaamse ondernemers zijn pragmatici. Daar speelt waarschijnlijk de Germaanse invloed. Vlaamse ondernemers reageren snel als een sector het moeilijk krijgt. Kijk naar de textielsector. Heel wat bedrijven zochten snel een andere positie op de markt.”

De Europese top van half juni hakt misschien de knoop door over nieuwe subsidies voor Henegouwen. De provincie wordt sinds 1989 met subsidies in leven gehouden. Is dat geen weggegooid geld?

DELWART. “Europese subsidies zijn zeer belangrijk voor de ontwikkeling van regio’s. Ik ben persoonlijk zwaar ontgoocheld omdat Luik niet langer kan rekenen op Europees geld. Want het duurt lang voor je de concrete invloed van subsidies merkt. Maar als er na tien tot vijftien jaar nog steeds niets verandert, zijn de subsidies op een verkeerde manier besteed. Want subsidies zijn maar één deeltje in een veel grotere puzzel. Stel, een bedrijf wil investeren in een gesubsidieerde regio. Maar als dat bedrijf geen geschikte mensen vindt met een geschikte opleiding, zal de werkloosheidsgraad hoog blijven…”

… In Wallonië blijft de jeugdwerkloosheid boven de 30 % hangen…

DELWART. “… Dat is geen typisch Waals probleem, maar een kwestie van goede scholing. Werkloze jongeren hebben gewoon geen goede opleiding. Luik telt 20 % werklozen. Maar waarom vind ik bij Eurogentec bijna geen technici met een diploma A1? De opleidingen zijn niet afgestemd op de vraag van de arbeidsmarkt.”

Spanning onder de aandeelhouders

Eurogentec heeft zijn hoofdkantoor in Luik. Maar ook filialen in de Verenigde Staten, Japan, Singapore. Hoe scoort de vestiging in Luik?

DELWART. “Goed. Maar in Japan werken ze langer dan hier. Vaak krijg ik een e-mail in het holst van de nacht. Japanners zijn werkers. ( herhaalt) Japanners zijn werkers. Vraag is natuurlijk of ze net zo efficiënt werken als wij. Toch wel. ( herhaalt opnieuw) Toch wel.”

“Bedrijven in biotechnologie hebben de jongste weken de weg naar de beurs gevonden. Ook Eurogentec was enkele jaren geleden kandidaat, maar het kwam er toen niet van. Hebt u al nieuwe beursplannen?

DELWART. “In 2000 droomde iedereen ervan, maar de beurs is niet zaligmakend. Achteraf bekeken, was het maar goed dat we nog niet op de beurs stonden toen de zeepbel uit elkaar spatte. Vandaag financieren we de ontwikkeling van ons bedrijf nog altijd met privé-middelen. Dat betekent niet dat onze beursplannen zijn opgeborgen. Maar er is evenmin een concrete timing.”

Zijn uw aandeelhouders daar tevreden mee?

DELWART. “Dat zorgt voor spanning natuurlijk. Ze moeten een uitstapmogelijkheid krijgen. De beurs is daartoe een middel. Maar er zijn alternatieven, bijvoorbeeld via durfkapitaalverstrekkers. Maar nog eens: vandaag bestaat er voor geen van beide scenario’s een concrete timing.”

Is de reden van het uitstel niet veeleer de slechte gang van zaken bij Eurogentec de voorbije twee jaar?

DELWART. “We hadden problemen vanaf 2003 tot begin dit jaar. De markt voor onderzoek daalt. De farmaceutische industrie bespaart op haar onderzoeksbudgetten. Zelfs landen die traditioneel veel geld steken in de ontwikkeling van de biotechnologie, doen dat nu minder intensief. Die inkrimping van de markt leidde tot toenemende concurrentie. Daarom sloten we een filiaal in Groot-Brittannië. Maar er is beterschap in zicht. Volgens de eerste cijfers voor 2005 groeien we weer met dubbele cijfers. Daarmee knopen we aan bij vijf jaar groei, na twee jaar waar de omzet met 15 % achteruitging. Bovendien hebben we sinds 2002 zwaar geïnvesteerd in de Verenigde Staten. De Amerikaanse markt is moeilijk, ook al is hij de belangrijkste van de wereld. We groeien daar sterk.”

Eurogentec is vooral toeleverancier voor de farmaceutische industrie. Bestaat de ambitie om ooit zelf geneesmiddelen te ontwikkelen?

DELWART. “We verbreden ons productenpalet, maar hebben bewust geen eigen farmaceutisch onderzoeksprogramma. Daarvoor hebben we niet de financiële middelen en evenmin de schaalgrootte. Nogal wat bedrijven hebben de jongste jaren die omschakeling wel proberen te maken. Ik vind dat zeer gevaarlijk. Winstgevende bedrijven gingen failliet omdat ze zelf nieuwe producten wilden ontwikkelen. Ik wil dus bescheiden blijven. De ontwikkeling van nieuwe geneesmiddelen vergt een investering van honderden miljoenen euro’s. Weet je, ik kwam begin jaren negentig toevallig bij Eurogentec terecht. Het bedrijf leed zwaar verlies. Een financiële cultuur was totaal afwezig. Het was een bedrijf vol wetenschappers, een spin-off van de universiteit van Luik. Ik heb hier een financiële cultuur binnengebracht.”

Zegt u nu eigenlijk dat Innogenetics verkeerd bezig is? Het Gentse bedrijf is opgericht in 1985, maar heeft nooit winst gemaakt. Zou het bedrijf volgens u misschien beter de boeken dichtdoen?

DELWART. “Nee, dat zeg ik niet. Het bedrijf zit blijkbaar in de laatste rechte lijn naar de ontwikkeling van nieuwe geneesmiddelen. Er is trouwens ook een afdeling diagnostica, die wel al winst maakte. Dus de vooruitzichten voor Innogenetics zien er niet dramatisch uit. De ontwikkeling van nieuwe geneesmiddelen vergt gewoon heel veel tijd en het blijft een zeer gedurfde strategie.”

In de biotechnologie wordt veel over het voordeel van clusters gepraat. Moet Luik een driehoeksverhouding aangaan met Maastricht en Aken? Of ziet u liever een cluster met Belgische bedrijven?

DELWART. “Binnen de biotechnologie verlopen de relaties internationaal. Zelfs zeer kleine bedrijfjes hebben banden met laboratoria in de Verenigde Staten en Azië. Belangrijk is de schaalgrootte van betrouwbare wetenschappelijke kennis. Daarom is de geplande oprichting van Giga ( nvdr – het Luikse excellentiecentrum voor biotechnologie) een goed initiatief. Wetenschappers zullen gemakkelijker contact hebben met elkaar als ze in één gebouw zitten. Bovendien gedijen spin-offs in die omgeving goed en het vergemakkelijkt de internationale contacten.”

Zou u iets totaal anders kunnen doen?

DELWART. “Continu veranderen ligt me niet. Ik werkte jaren in de bankwereld. Maar waarom zou je niet doen wat je graag doet? De industriële wereld ligt me. Ik reis ook graag. Ik ontmoet graag interessante wetenschappers uit de hele wereld. Meewerken aan de geneeskunde van de toekomst. Fascinerend, toch?”

Dus het was altijd uw geheime wens om arts worden?

DELWART. “Nee, helemaal niet! Arts had ik nooit willen worden. Ik ben allergisch voor bloed!”

Roeland Byl – Wolfgang Riepl

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content