De wijsheid komt uit het Midden-Oosten

In ons land wordt amper grootschalige elektriciteitsproductie bijgebouwd, op de windmolenparken op zee na. Het investeringsklimaat is niet aantrekkelijk genoeg. In het Midden-Oosten pakken ze het anders aan.

Nucleaire energie stagneert in België al jaren rond zowat 52 procent van onze consumptie, maar kernenergie ligt onder vuur. En zelfs als we de kerncentrales behouden, zijn er de komende twintig jaar enkele tientallen miljarden nodig om de verouderde Belgische stroomproductie te vervangen.

Als de vraag naar energie niet stijgt en als we tegen 2030 de helft van onze stroomproductie uit hernieuwbare energiebronnen willen halen, moet er minstens 20 gigawatt groene energie worden bijgebouwd en 7,5 gigawatt uit fossiele brandstoffen als gas en kolen, de helft van het totale huidige productiepark.

Dat vergt enorme investeringen en wie gaat dat betalen? Er komen zeven windmolenparken op zee, maar op het land oogt het plaatje minder fraai. Vorig jaar kwamen er amper tien windmolens bij, een gevolg van de crisis, maar ook van aanhoudende vergunningsproblemen.

Voor grijze productie oogt het plaatje nog moeilijker. Het Duitse E.ON wilde een grote steenkoolcentrale in Antwerpen, maar botste op negatief advies van de gemeente. Rond de plannen van SPE in Navagne woedt een procedureslag. Essent en Nuon staken hun projecten in Genk en Manage in de koelkast. Het enige project dat zonder al te grote moeilijkheden operationeel lijkt te raken, is T-Power, een grote stoom- en gascentrale (STEG) van 420 MW die verrijst op de terreinen van Tessenderlo Chemie.

Voor een deel heeft dat gebrek aan investeringszin te maken met een tekort aan bruikbare terreinen. Maar ook het stroeve vergunningsbeleid maakt investeren weinig aantrekkelijk voor buitenlandse bedrijven.

Investeringskader

Die stoppen hun geld liever in projecten in de Verenigde Staten en het Midden-Oosten. Behalve genoeg ruimte, hebben die nog een grote troef: een aantrekkelijk investeringskader. International Power, een dochter van GDF Suez, opende twee weken geleden in Qatar een nieuwe waterontziltingsinstallatie annex stroomproductiefabriek. Ras Laffan C, op de oostkust van het Arabische schiereilandje in de Perzische golf, levert op kruissnelheid 2730 MW elektriciteit en 286.000 kubieke meter ontzilt water per dag.

Het Qatarese regime bereidt zich voor op de komst van de Wereldbeker voetbal in 2022. De matchen worden gespeeld in aircogekoelde stadions en dat veroorzaakt een piekverbruik.

Maar het is vooral de demografische evolutie die de Arabische golfstaten aanspoort om zwaar te investeren in hun energievoorziening. De bevolking is de jongste twintig jaar verdubbeld en die groei zet door. Daar bovenop komt de onrust in de regio, die de regeringen in de regio stimuleert om miljarden euro’s extra te spenderen aan sociale maatregelen en infrastructuur.

Bij de uitbouw van hun energienet hanteren de lokale overheden allemaal ongeveer hetzelfde model. Dat wil zeggen dat buitenlandse maatschappijen wel mogen investeren, maar steeds via een joint venture waarin de Arabische partners een meerderheid aanhouden. Zo is Ras Laffan C slechts voor 20 procent in handen van GDF Suez. Qatar houdt via de overheidsbedrijven Qatar Electricity and Water Company en Qatar Petroleum 60 procent aan, Mitsui (10 %), Chubu en Yonden (elk 5 %) nemen het saldo voor hun rekening.

In tegenstelling tot energiecentrales in West-Europa zijn de investeerders niet afhankelijk van de energieprijs die voor hun productie wordt betaald om winst te maken. Gelukkig maar, want terwijl bijvoorbeeld de kerncentrales in onze contreien meer dan 90 procent van de tijd werken, wordt de aan-knop in het Midden-Oosten veel minder ingedrukt. “Gemiddeld draaien centrales hier op 40 tot 70 procent van hun capaciteit”, vertelt Jan Vanoudendycke, operationeel directeur van International Power GDF Suez voor het Midden-Oosten.

Rendement

Dat hoeft helemaal geen probleem te zijn voor het rendement. Want de hoofdbron van de inkomsten van Ras Laffan C en andere centrales is een capaciteitsvergoeding. Dat is een som die de uitbaters krijgen als ze in staat zijn elektriciteit te leveren. Is de fabriek maar 90 procent van de tijd in staat te produceren, dan krijgen ze ook maar negen tiende van de afgesproken vergoeding. Het systeem bestaat ook in sommige Amerikaanse staten zoals New York, om investeerders aan te trekken.

In Qatar en omstreken komen daar nog andere vergoedingen bij. De variabele vergoeding moet de extra kosten dekken als de centrale effectief draait. Voor de ontzilting zijn bijvoorbeeld een flink pak chemicaliën nodig die op deze manier worden gecompenseerd. Er is ook een brandstofvergoeding. Er wordt op voorhand berekend hoeveel de centrale bij normale werking verbruikt en die energiekosten worden vergoed. Heeft de centrale minder brandstof nodig dan vooropgesteld, dan is de bonus voor de uitbater.

Die gegarandeerde vergoedingen, gekoppeld aan een afnamecontract van 25 jaar voor 16 miljard euro en de aanwezigheid van staatsbedrijven in het consortium, maken het voor de investeerders ook gemakkelijker om financiering te vinden. Zo vond GDF Suez voor Ras Laffan C een langetermijnfinanciering bij Japanse financiële spelers.

Maar België is Qatar niet. Het inkomen per hoofd van de bevolking bedraagt er 76.167 dollar, ongeveer het dubbele van dat in Frankrijk. Dat is een wereldrecord, net als de economische groei vorig jaar, die uitkwam op 16 procent. Voor dit jaar wordt gemikt op 20 procent. Dan heb je natuurlijk geen discussies over nucleaire rentes nodig om de begroting in evenwicht te houden.

Maar misschien kan het onze overheid inspireren om investeerders te lokken. Hoewel centrales in België een veel hogere capaciteitsbenutting nastreven, liet ook Elia-topman Daniël Dobbeni enkele weken geleden al een ballonnetje op in die zin. “Op termijn moeten we durven te denken aan een soort capaciteitsvergunning, dat je investeerders vergoedt om een centrale ter beschikking te hebben. Ierland doet dat al. Het heeft 40 procent hernieuwbare energie, maar er moet ook licht zijn als er geen zon of wind is. Of wij kopen een deel van de productie van een nieuwe centrale om investeerders te helpen.”

LUC HUYSMANS IN QATAR

“Op termijn moeten we aan een soort capaciteitsvergunning denken” Daniël Dobbeni, Elia

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content